O rijkdom van het onvoltooide(1977)–J.H. Leopold– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Arioso Sluit, boomen, sluit, o ondoordrongen woud, de wereld af, de lokkingen en gulden beloften, al het lachend-leedvervulde van zijn gedragen, weert en tegenhoudt! O stammen, die mij eens als snaren waart, waarop de toets van mijn geluk ging spelen, wordt nu tot grendels tegen al het vele, dat leeg en doelloos op mijn wanhoop staart. Verraad van één en met bestorven mond prevel ik vloek en afschuw tegen allen, de roerselen zijn van mij afgevallen, dood is mijn hart en kil tot op den grond. En voos en zonder zin is en onnut der menschen toedoen. Laat hun voorgelogen opgaan en ijvren ver zijn van mijn oogen en afgeweerd en worden toegeschut. Maar dan - den open hemel klaag ik aan, hoe zulk een schat van liefde en zielsvergoden, van aanhangen met alle mij geboden krachten lafhartig moest ten onder gaan. Hoe jeugd en bloei en weelde in ongehoord verkwisten en het hartsap van mijn leven [pagina 82] [p. 82] ik uitgaf en was zalig in het geven en vroeg niet dan een aanzien, dan een woord... Sluit af, sluit af, o hooggewelfde kronen, dat ook het licht uw vredig oord niet schendt! wordt tot een heilig, kuisch grafmonument, waar droefenis en stilte samenwonen. Vorige Volgende