O rijkdom van het onvoltooide(1977)–J.H. Leopold– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] 2 Verzen uit de nalatenschap [pagina 67] [p. 67] [O, dat de bloemen onzer jeugd] O, dat de bloemen onzer jeugd het hoofd weer gingen beuren en dat, Buthaina, keeren mocht het vroegere gebeuren; dat wij weer woonden dicht bijeen, als het te wezen placht, uw stam afgunstige nabuur was op wat gij mij toebracht. Kom ooit, kom ooit, Buthaina weer ik uw ontmoeten tegen? wij beide twee van liefde vol zooals een wolk van regen; als jonkman lag ik in haar net en tot op dezen dag mijn liefde is groeiend meer en meer, mijn liefde en mijn beklag. Mijn lange leven bracht ik door wachtend, tot zij zou spreken; de blos, de lichte bloesemen zijn van mijn wang geweken; maar nimmer dat ik het verduur, als zij mij af zal slaan, mijn hart is onvergankelijk, wat anders mag vergaan. Vorige Volgende