O rijkdom van het onvoltooide(1977)–J.H. Leopold– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Uit: morgen Ik zie den morgen als een gouden mist van eigen rijkdom trage wade een afgehangen web van draden, en nu in twist vingertjes vechten, vingertjes vagen door de ragen, rafelen, halen de draden aan, varen er in het losgegaan weefsel, maken de fijne gazen een plundering en de gevlochten mazen wijden zij uit, werken er een begin van scheuren, totdat er tusschenin blanke kalme handen komen de edele twee, een gelaten paar, die van elkaar de omgeslagen vouwen schoven, geruste handen langs wier boven- vlakken in glanzenden val afglijden de ruischende plooien naar weerszijden, en zoo bedaard met een lichte duw tillen zij nu het slaapgordijn, zie, zie, hoe wel de dag mag zijn? Vorige Volgende