Zeemansliedtjens
(1852)–Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij
[pagina 83]
| |
Lied aan het gangspil.Ga naar voetnoot(1)Den ouwe, die is er een lustige kwant;
Maar 'k heb wel hooren verhalen,
Als dat hy, zonder den luitenant,
Al gaauw uit den koers zou dwalen.
Of 't waar is - kijk, dat weten wy niet:
Wy draaien maar voort en wy zingen ons lied,
Hi! ha! o! hi! ho!
| |
[pagina 84]
| |
De luitenant is een wakkere held,
Maar bovenal in het vloeken.
Zy zeggen, dat als hem de gal wat kwelt,
Hy 't op de matrozen wil zoeken.
Of 't waar is - kijk, dat weten wy niet;
Wy draaien maar voort en wy zingen ons lied,
Hi! ha! o! hi! ho!
De stuurman is er een vent als goud;
Maar 'k heb wel eens gelezen,
Dat, als je 't op den keper beschouwt,
Het niet meer dan koper zou wezen.
Of 't waar is - kijk, dat weten wy niet:
Wy draaien maar voort en wy zingen ons lied,
Hi! ha! o! hi! ho!
De bootsman is een man als een vlag:
Ik liet my in de ooren knoopen,
Als dat men hem 's morgens nooit nuchteren zag
En 's avonds altijd bezopen.
| |
[pagina 85]
| |
Of 't waar is - kijk, dat weten wy niet:
Wy draaien maar voort en wy zingen ons lied,
Hi! ha! o! hi! ho!
De pil, die is een geleerde sinjeur,
Ofschoon hem wordt nagegeven,
Als dat hy zijn heele leven deur
Maar éen recept heeft geschreven.
Of 't waar is - kijk, dat weten wy niet:
Wy draaien maar voort en wy zingen ons lied,
Hi! ha! o! hi! ho!
De kok, die is een nobele baas:
Zy zeggen wel, om hem te smaden,
Hy schaft het zwoerd en 't been aan de maats;
Waar 't spek blijft, mogen zy raden...
Of 't waar is - kijk, dat weten wy niet:
Wy draaien maar voort en wy zingen ons lied,
Hi! ha! o! hi! ho!
| |
[pagina 86]
| |
De bottelier is een recht juweel:
En willen we ons wat verfrisschen,
Dan giet hy de drank in zijn eigen keel
Dat wy ons niet zouden besissen.
Maar... geeft hy een slok nu, dan klagen wy niet:
Dan draaien wy voort en wy zingen ons lied,
Hi! ha! o! hi! ho!
|
|