Zeemansliedtjens(1852)–Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] De uiterste wilsbeschikkingen. De fluit des bootsmans werd gehoord: Het plechtig strijdensuur was daar: De trommel rolde aan ieder boord: Op 't halfdek stond de manschap klaar. Een doodsche stilte heerschte in 't rond; Maar als de stilte, zoo geducht, Die 't naad'ren van den storm verkondt, By 't dreigen van een donkre lucht. [pagina 7] [p. 7] Alleen een lispend fluistren floot, Naauw hoorbaar schier, de reien door: Elk blies, by 't uitzicht van den dood, Een vriend zijn lesten wil in 't oor. - ‘Ik heb een maat: wat hy ontfing Hy deelde altyd de helft my meê: Hy hielp my uit de gijzeling: En eens by noodweêr, uit de zee. Geef hem dit uurwerk: vaak by nacht, Als my zijn tikken tegenklonk, Heb ik den trouwen vriend herdacht, Die 't eens my van zijn gaadje schonk. Hy heet Piet Goedhart: ik Jan Blij. En wie hem kent, hy zegt gewis, Geen brave pekbroek, meer dan hy, Verdient eens zeemans erfenis.’ - [pagina 8] [p. 8] - ‘Zie hier 't portretjen van mijn vrouw, Waarmeê zy zelve my omhing, By 't scheiden, toen zy vol van rouw, Mijn afscheidskus op 't dek ontfing. o Breng 't haar weêr: zeg haar meteen, Dat zy het vastsnoere aan het mijn, En beiden op haar hart vereen', Tot dat wy zelf vereenigd zijn.’ - - ‘Ik heb noch maag noch bloedverwant: 'k Geef alles wat ik achterlaat Den vromen Amiraal te pand: Hy weet daarmeê voorzeker raad. 't Brengt in de hand van Bestevaêr Voorzeker dubb'le rente voort: Hy is toch steeds met weldoen klaar, Waar hy van ramp of armoê hoort. [pagina 9] [p. 9] Mijn naam is Willem van der Stap: 'k Heb immer nooddruft bygestaan. En hoe kan mijn nalatenschap In beter handen overgaan?’ - Bom! bom!.... daar dreunt de volle laag; Daar vangt hy aan, de felle slag. Hoe wakker zich de vyand draag', Hy zwicht in 't eind, hy strijkt de vlag. De zege is ons: daar schuimt de kroes, En Janmaat brengt, zoo wel te moê, Zijn kameraads een blij à vous, - Zijn vyand hulp en bystand toe. Nog leeft Jan Blij en roemt de trouw Zijns gullen vriends in ronde taal: Nog stoft Kornelis op zijn vrouw, En Willem op zijn Amiraal. [pagina 10] [p. 10] Luid juichen zy, en ieder zweert: Het voorwerp, dat hy dierbaarst acht, Wordt levenslang door hem vereerd, En sterft hy, in zijn wil herdacht. Vorige Volgende