Overzicht van Harald.
Wat zal ik veel van dit stuk, als kunstgewrocht beschouwd, aan den Lezer zeggen! De fabel wil ik noch prijzen noch laken: zy behoort my niet en is, als ik reeds met een woord in de Inleiding meldde, uit het dichtstuk van Walter Scott getrouwelijk overgenomen: zelfs zijn hier en daar de gezegden, ja geheele liederen, letterlijk vertaald. Dat de stof voor een romantisch zangspel uitnemend geschikt is, geloofde ik toen, en geloof ik nog. Niet alleen dat zy de gelegenheid aanbiedt om, behalve jagerskooren en bruiloftsliederen, er nu eens sombere of schrikbarende, dan weder aandoenlijke en harmonische stemmen der geestenwaereld op ongezochte wijze in te vlechten, maar zy levert ook juist het getal hoofdpersonen op, voor een zangspel benoodigd, en waarvan ieder, naar het hem gegeven karakter, geëigend is om eene der partyen te zingen, welke ter vorming eener behoorlijke harmonie vereischt worden: - aan den wakkeren, doch eenigzins sentimenteelen Adelstan kunnen geen andere woorden in den mond worden gelegd, dan die door een tenor gezongen moeten worden: voor Harald, wiens stem alleen reeds de lieden op de vlucht jaagt, kan enkel een eerste baszanger optreden: de kluizenaar,