Het dorp over de grenzen.
De tijd was gekomen, waarop Nederland, door geheel Europa miskend en gesmaad, uit zijn schijnbaren slaap zoû oprijzen: de Koning had het ‘voorwaarts’ uitgesproken: Oranje zich aan 't hoofd der legers gesteld: de strijd was aangevangen: de Belgische legermachten in tien dagen tijds verwonnen en verstrooid: en alleen door de tusschenkomst der Mogendheden een herstelling van het Koningrijk der Nederlanden verhinderd geworden.
Het was in de blijde stemming, waarin ieder die zijn Vaderland lief had zich gebracht zag, toen de eer van dat Vaderland gewroken en niet weinige roem door onze dapperen verworven was, dat ik het stukjen schreef, hetwelk hier achter, als tegenhanger van het Dorp aan de Grenzen, volgt. Het werd in het najaar van 1831 vertoond; doch, hoezeer het over 't geheel wel voldeed, verwierf het nimmer de populariteit, welke zijn voorganger te beurt was gevallen.