De pleegzoon (2 delen)
(1833)–Jacob van Lennep– AuteursrechtvrijJacob van Lennep, De pleegzoon (2 delen). P. Meijer Warnars, Amsterdam 1833.
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 712 D 33 en 712 D 34
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen opmerkingen, een diplomatische weergave van de eerste druk van De pleegzoon van Jacob van Lennep uit 1833.
redactionele ingrepen
deel 1, p. III: de kop ‘Eerste deel’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
deel 1, p. 29: ‘ik zal de sloot wel overspr[ingen]’: weggevallen letters tussen vierkante haken aangevuld
deel 1, p. 289: Gerrtrui → Geertrui; ‘Geertrui zuchtte, maar antwoordde op deze schampere aanmerking niet.’
deel 1, p. 341, noot 1: het nootnummer ontbreekt in de lopende tekst; de noot is hier op de juiste plek in de tekst gezet.
deel 2, p. 1: de kop ‘Tweede deel’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
deel 2, p. 275: ke ker → kerker; ‘[...] doch hoe wist UEd. dat ik mij in 's Hage, en wel in dezen kerker bevond?’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1 p. II en 372; deel 2 p. II en IV) zijn niet opgenomen in de lopende tekst. De ‘Verbetering’ op pagina 366 in deel 2 is niet doorgevoerd in de tekst.
[deel 1, pagina ongenummerd (p. I)]
DE PLEEGZOON
EEN VERHAAL
door
MR. J. VAN LENNEP.
in twee deelen.
Schoon dat de Spreeuw zyn huis in alle lucht entmoet,
Hy nestelt graag in 't nest, daar hy is uitgebroet.
Dullaert.
EERSTE DEEL.
Te AMSTERDAM, bij
P. MEIJER WARNARS.
mdcccxxxiii.
[deel 2, pagina ongenummerd (p. I)]
DE PLEEGZOON.
[deel 2, pagina ongenummerd (p. III)]
DE PLEEGZOON
EEN VERHAAL
door
MR. J. VAN LENNEP.
in twee deelen.
Schoon dat de Spreeuw zyn huis in alle lucht entmoet,
Hy nestelt graag in 't nest, daar hy is uitgebroet.
Dullaert.
TWEEDE DEEL.
Te AMSTERDAM, bij
P. MEIJER WARNARS.
mdcccxxxiii.
[deel 2, pagina 366]
Verbetering.
Terwijl dit tweede Deel gedrukt werd, maakte een onzer geachtste taalgeleerden mij de aanmerking dat ik verkeerdelijk op verscheidene plaatsen de woorden Hoogheid, Doorluchtigheid, enz., wanneer zij de waardigheid van eenen man uitdrukten, door een vrouwelijk relativum had doen opvolgen. Bij een nader onderzoek bleek het ook mij, dat ik zoo doende, geheel tegen ons taaleigen gehandeld had, weshalve ik in de laatste bladen van dit werk deze fout herstelde. De goedgunstige lezer gelieve alom in het eerste Deel en in het eerste gedeelte van het tweede, dezelfde verandering in den geest te bewerkstelligen - en tevens de onnaauwkeurigheden en feilen die in dit werk nog zijn overgebleven, liefderijk over 't hoofd te zien.