| |
No. 61.
Minuten, 2 Januari 1816.
Uitenhagen.
Artikelen, enz.
Stephanus Fredrik Grobbelaar, Gedetineerde.
1.
Hoe is uw naam, ouderdom, geboorteplaats, en woonplaats? |
Antwoord: Stephanus Fredrik Grobbelaar, Fred. zn., oud 18 jaren, geboren op Bruintjeshoogte, woonachtig aan de Baviaansrivier, onder Graaff-Reinet, bij Jan de Lange. |
2.
Van wien hebt gij 't eerst gehoord van de verzameling der menschen die nu twee maanden geleden heeft plaats gehad? |
Antwoord. Ik ben gecommandeerd geworden op last van Willem Krugel, door een Hottentot in zijn dienst, doch die thans is weggeloopen naar 't Kafferland, om bij hem te komen, en daar heeft Johannes Bezuidenhout mij weggenomen. |
3.
Hoedanig moest gij komen? |
Antwoord: Met een paard, en met geweer en wapenen. |
4.
Hebt gij Willem Krugel gesproken, toen gij bij hem zijt gekomen? |
Antwoord: Neen, ik ben bij de deur blijven staan, en Krugel heeft mij niet laten roepen om met hem te spreken, maar |
| |
| |
|
Bezuidenhout heeft ons naar onder medegenomen. |
5.
Wat heeft Bezuidenhout u gezegd? |
Antwoord: Dat ik met hem mede rijden moest naar onderen, naar den heer Fraser toe, en dat ik anders konde wachten wat er van kwam. |
6.
Waar zoude de heer Fraser wezen? |
Antwoord: Ik weet niet, maar hij wilde naar Kasteel gaan vragen. |
7.
Wie is Kasteel? |
Antwoord: Hendrik Prinslo. |
8.
Wie waren meer met Bezuidenhout? |
Antwoord: Andries Meijer, Theunis de Klerk, Stephanus Bothma, en nog veel menschen, maar ik ken ze niet. |
9.
Had Bezuidenhout alle die menschen medegenomen? |
Antwoord: Eene partij heeft hij gecommandeerd, en eene partij heeft Willem Krugel gecommandeerd, met Commandeerbriefjes. |
10.
Wat hebt gijlieden verder gedaan? |
Antwoord: Wij zijn doorgetrokken tot naar Van Aart, en daar heeft Joh. Bezuidenhout door een Hottentot, en daarna door Klaas Prinslo, om Hendrik Prinslo laten vragen. |
11.
Wie heeft de boodschap aan den Hottentot gegeven? |
Antwoord: Bezuidenhout heeft aan den Hottentot gezegd, hij moest vragen dat Majoor Fraser, als 't u belief, moet Kasteel afgeven, maar de heer Fraser liet weten hij zou dat, zonder order van den Landdrost Cuijler, niet doen. |
12.
Wie heeft Klaas Prinslo gezonden? |
Antwoord: Bezuidenhout, en Klaas Prinslo zeide ook dat hij zijn broeder wilde gaan vragen, maar hij heeft 'tzefde antwoord gegeven. |
| |
| |
13.
Is de Commandant Nel ook daar bij ulieden gekomen? |
Antwoord: Ja, maar Bezuidenhout wilde hem niet laten rijden, doch wij hebben mooij gepraat, dat hij hem moest los laten. |
14.
Was Theunis de Klerk ook daar bij? |
Antwoord: Dat heb ik niet gezien. |
15.
Wat is er na 't wegrijden van den Commandant Nel gebeurd? |
Antwoord: Daar is een kring gemaakt, en Willem Krugel heeft een eed gezworen, dat wij allen moesten getrouw blijven tot het laatste toe, maar ik heb geen eed gezworen. |
16.
Hebt gij den hoed niet afgenomen? |
Antwoord: Neen. |
17.
Wie hebben den hoed afgenomen? |
Antwoord: Die Bezuidenhout heeft medegenomen, hebben den hoed afgeligt, maar die door Krugel gecommandeerd waren, hebben den hoed laten staan, en stilgezwegen, en gezegd dat zij zulke stukken niet wilden doen van tegen de overheid op te staan. |
18.
Wat heeft Willem Krugel daarop gezegd? |
Antwoord: Die was kwaad dat zijne manschappen den hoed niet afnamen, terwijl er gezworen werd. |
19.
Wie kunnen dat meer getuigen dat Willem Krugel kwaad daarover was? |
Antwoord: Gerrit Fredrik Bezuidenhout Fred. zn., en Abraham Bothma. |
20.
Wat hebt gijlieden verder gedaan? |
Antwoord: Toen zijn wij naar de overzijde gegaan, over de Visrivier, en naar Kwaggakoesnek, alwaar wij dien nagt geslapen hebben, en den volgenden dag bij de krans, en van daar naar den Slagtersnek; en daar hebben zij mij op de wagt |
| |
| |
|
gezet, en toen heb ik mijn paard gevat, en ben naar huis gereden, en ik heb mij vervolgens bij den Heer Van de Graaff vervoegd om pardon, en die heeft mij naar huis gezonden. |
21.
Is Zacharias Prinslo ook gereden om naar de Kaffers te gaan? |
Antwoord: Ja, Bezuidenhout heeft mij (? hem) gezonden. |
22.
Zijn de Kaffers ook gekomen? |
Antwoord: Neen. |
23.
Is Zacharias Prinslo ook weder gekomen? |
Antwoord: Neen, die weg zijn gereden, zijn niet wedergekomen. |
24.
Wie had u op de wagt gesteld? |
Antwoord: Joh. Bezuidenhout. |
25.
Welke orders had hij u gegeven? |
Antwoord: Dat ik moest oppassen of er ook volk van onderen kwam; maar toen de anderen in slaap waren, heb ik in stilte mijn paard genomen, en ben weggereden. |
26.
Moest gij ook tegen de Kaffers oppassen? |
Antwoord: Neen, maar Bezuidenhout had mij bang gemaakt voor de Kaffers, en zeide dat die niet met hem mede ging, de Kaffers op zijn vel zouden zitten. |
27.
Zijn er nog meer dan gij weggegaan? |
Antwoord: Ja, Piet Prinslo Klaas zn. is nog voor mij weggereden; Bezuidenhout wilde hem keeren, maar hij is tog weggereden; ook Frans Smit, Lucas Van Vuuren, en Christiaan Dreijer hebben verzogt om naar huis te rijden en beloofd den volgenden dag weder te komen, maar zij zijn niet teruggekomen. |
| |
| |
28.
Wie moest u van de wagt aflossen? |
Antwoord: Bezuidenhout had gezegd als ik wilde gaan slapen, moest ik Theunis Muller wakker maken. |
Dit + is 't merk van Steph. Fred. Grobbelaar, verklarende niet te kunnen schrijven.
Aldus &c. 2 Januarij 1816.
Als Gecommitteerdens:
P. Diemel.
W. Hiddingh.
Mij present:
(Get:) G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.
|
|