| |
No. 55.
Z.Z. Minuten, 30sten Dec. 1815.
Uitenhagen.
Artikelen, &c.
Jacobus Martinus Klopper, Gedetineerde.
Art. 1.
Des Gedet: naam, ouderdom, geboorteplaats, en woonplaats? |
Antwoord: Jacobus Martinus Klopper, oud 22 jaren, geboren aan den Boschberg, wonende bij Willem Krugel, onder 't veldcornetschap van Baviaansrivier. |
2.
Kendet gij Johannes Bezuidenhout? |
Antwoord: Neen, maar toen hij bij ons op de plaats gekomen is, heb ik hem voor 't eerst gezien. |
3.
Wat heeft hij daar gedaan? |
Antwoord: Hij zeide dat wij moesten mede rijden om naar Hendrik Prinslo te gaan vragen. |
| |
| |
4.
Waar woonde hij? |
Antwoord: Ik geloof aan Tarka. |
5.
Zoude hij opzettelijk daar gekomen zijn om naar H. Prinslo te vragen? |
Antwoord: Dat weet ik niet, ik heb van niets anders gehoord. |
6.
Was hij ook gekomen om het bloed van zijn broeder Bezuidenhout te wreken? |
Antwoord: Ja, dat heb ik van hem zelven gehoord. |
7.
Hebt gij ook niet gehoord dat hij van meening was de militaire posten aan te doen? |
Antwoord: Neen. |
8.
Waarom zijt gij dan mede gereden? |
Antwoord: Ik wilde niet mede rijden, maar hij zeide dat ik moest mede rijden, want dat hij ons anders van de Kaffers zoude laten doodmaken, en dat hij Faber al naar Kafferland had gezonden. |
9.
Had hij Faber expresselijk naar de Kaffers gestuurd om ulieden te noodzaken mede te doen? |
Antwoord: Dat weet ik niet. |
10.
Wat moesten de Kaffers dan komen doen? |
Antwoord: Dat weet ik niet. |
11.
Op wien wilde hij 't bloed van zijnen broeder wreken? |
Antwoord: Dat heeft hij niet gezegd, en ik heb 't ook niet gehoord. |
12.
Zijt gij ook gewapend mede gereden? |
Antwoord: Ja. |
13.
Was Willem Krugel niet Provisioneel Veldcornet? |
Antwoord: Ja. |
14.
Heeft hij u laten mede rijden? |
Antwoord: Hij is zelve mede gereden. |
| |
| |
15.
Wie is er meer mede gereden? |
Antwoord: Cornelis van den Nest, Hendrik van den Nest, en anderen. |
16.
Is niet een van die gebroeders Van den Nest dien avond eene boodschap gaan doen? |
Antwoord: Dat weet ik niet. |
17.
Wie zijn dien avond over den berg gekomen? |
Antwoord: Klaas Prinslo, Jan Bronkhorst, en Johannes Prinslo. |
18.
Waarom kwamen die? |
Antwoord: Klaas Prinslo zeide dat zijn broeder Hendrik gevangen was door Dragonders, en dat hij bang was, en daarom kwam hij zien of hij niet een paar oude menschen konde krijgen om te gaan vernemen. |
19.
Was Willem Krugel tehuis toen zij daar kwamen? |
Antwoord: Neen. |
20.
Wie heeft hem gaan roepen? |
Antwoord: Dat weet ik niet. |
21.
Wie is eerst op de plaats gekomen, Bezuidenhout of Krugel? |
Antwoord: Krugel. |
22.
Zijn daar vele menschen gekomen? |
Antwoord: Ja, er zijn meer menschen gekomen; Abraham Bothma, Andries Meijer, Theunis de Klerk, Johannes Hartzenberg, Martinus Barnard, en meerderen die ik niet bij name ken. |
23.
Wie woonden er meer op de plaats van Krugel? |
Antwoord: Cornelis van den Nest, Hendrik van den Nest, Piet Erasmus, Piet zn:, mijn broeder Hendrik Klopper, en mijn vader. |
24.
Zijn er op dien agtermiddag ook nog andere menschen gekomen? |
Antwoord: Johannes Botha, en naderhand ook Abraham Botha. |
| |
| |
25.
Waar is Theunis de Klerk dien avond gebleven? |
Antwoord: Die is naar de hoogte gereden op order van Bezuidenhout om menschen te gaan halen, en hij heeft Piet Erasmus en Hendrik Klopper H. zn:, mede genomen. |
26.
Waar moesten die menschen dan komen? |
Antwoord: Op 't kopje bij Rosseau's post. |
27.
Wat hebt gijlieden nu allen samen gedaan? |
Antwoord: Den anderen morgen zijn wij gereden naar de post van Capt: Andrews. |
28.
Zijt gij niet twee andere posten voorbij gereden? |
Antwoord: Ja. |
29.
Wilde Bezuidenhout daar niet aanrijden? |
Antwoord: Neen. |
30.
Wat hebt gijlieden bij Capt: Andrews gedaan? |
Antwoord: Daar heeft Bezuidenhout een Hottentot met rapport gestuurd, en die is terug gekomen, en Majoor Fraser liet weten dat Willem Krugel moest komen; maar toen is Klaas Prinslo M. zn:, en Piet Erasmus Louw zn:, gereden; maar Hendrik Prinslo is niet mede gekomen. |
31.
Is er niemand van die post bij ulieden gekomen? |
Antwoord: Ja, de Veldcommandant Nel. |
32.
Wat heeft die daar gedaan? |
Antwoord: Hij is weder weggereden. |
33.
Wie heeft zijn paard bij den toom gevat? |
Antwoord: Ik weet niet, maar Joh. Bezuidenhout en Theunis de Klerk hebben bij zijn paard gestaan. |
34.
Waar was Piet Prinslo Klaas zn:? |
Antwoord: Hij stond ook daar bij. |
| |
| |
35.
Wat is er kort na 't vertrek van den Commandant Nel gedaan? |
Antwoord: Toen heeft Bezuidenhout een kring laten maken, en zeide dat Willem Krugel een eed moest doen: hij stond midden in, en heeft een eed gedaan dat hij ons zoude getrouw wezen, en wij moesten ook getrouw wezen. |
36.
Hebt gij ook een eed gedaan? |
Antwoord: Neen, ik heb stil gestaan. |
37.
Hebt gijlieden den hoed niet afgenomen? |
Antwoord: Eene partij heeft dat gedaan, maar ik heb den hoed niet afgenomen, want ik was daar niet mede tevreden. |
38.
Waar zijt gijlieden toen naar toe gereden? |
Antwoord: Naar de Oost zijde van de rivier in Kafferland. |
39.
Waar zijt gij toen verder gebleven? |
Antwoord: Daar hebben wij geslapen, en des anderen daags gereden naar de bovenzijde, langs de rivier afgezadeld, en des avonds zijn wij in de bosschen gereden; daar heeft hij laten afzadelen en wagt houden. |
40.
Zijt gij op de wagt geweest? |
Antwoord: Ja. |
41.
Hadt gij toen geene goede gelegenheid om weg te rijden? |
Antwoord: Ja, en den anderen dag ben ik weggereden, om kost te halen, maar Bezuidenhout is mij nagereden, en heeft mij weder mede genomen. |
42.
Hebt gij geen brief van Majoor Fraser gekregen? |
Antwoord: Ja, en toen wilden wij ook naar huis rijden, maar Bezuidenhout wilde 't niet hebben. |
43.
Heeft hij niet iemand gezonden om de Kaffers te halen? |
Antwoord: Ja, van de plaats van Van Aart heeft hij Zacharias Prins weggezonden met een boodschap dat de |
| |
| |
|
Kaffers dien avond daar moesten komen. |
44.
Waar zijt gijlieden eindelijk verder naar toe gekomen? |
Antwoord: Naar Slagtersnek: daar is Potgieter en Touchon gekomen met een rapport van den Landdrost Cuyler: Willem Krugel heeft daar grooten Willem Prinslo laten komen om hem te helpen om Bezuidenhout om te praten, en toen groote Willem Prinslo daar pas gekomen was, is Touchon en Potgieter opgekomen. Groote Willem Prinslo en ik zijn daarop naar den Landdrost Cuyler gereden om met denzelven te spreken, wanneer de Landdrost gezegd heeft dat wij allen het geweer moesten komen nederleggen, en dan pardon zouden krijgen; met die boodschap zijn wij terug gereden, en toen zagen wij 't Commando van den Landdrost aankomen, en daarop gelastte Bezuidenhout om tegen den kop op te trekken. |
45.
Waarom moest gijlieden tegen den kop optrekken? |
Antwoord: Hij zeide dat als wij daar bleven, de Dragonders ons zouden zeer maken, en dat wij ons weren moesten en schieten, maar ons niet overgeven: maar ik heb gezegd dat ik nog jong was, en nog lang leven wilde, en mij niet wilde laten doodschieten. |
46.
Wat is verder gebeurd? |
Antwoord: Toen de Landdrost ons geroepen heeft, ben ik afgekomen, hoewel ik bang was. |
47.
Is daar niet een klompje menschen tegen den berg gekomen? |
Antwoord: Cornelis Faber, Frans Marais, en Willem Prinslo Joh: zn:. |
| |
| |
48.
Wat kwam Faber zeggen? |
Antwoord: Zooals ik heb gehoord, zeide hij dat de Kaffers niet wilden komen. |
49.
Zijt gij daarop afgekomen? |
Antwoord: Wij waren al af. |
50.
Wie was er, behalve Bezuidenhout meer die eenig gezag voerde? |
Antwoord: Alle de oude menschen. Willem Krugel was provisioneel Veldcornet. Theunis de Klerk was ook daar bij. |
51.
Moet gij niet erkennen, door u bij die oproerige gewapende bende te hebben bevonden, misdaan te hebben? |
Antwoord: Ik heb er geen kwaad bij gedaan; het is wel niet goed, maar ik ben gedwongen door Bezuidenhout. Ik zoude 't kwaad niet mede gedaan hebben dat hij wilde doen. |
52.
Wat hebt gij tot uwe verschooning in te brengen? |
Antwoord: Dat ik door Bezuidenhout gedwongen was: wat zoude ik doen? |
Aldus &c., 30 December 1815.
Als Gecommitteerdens:
P. Diemel,
W. Hiddingh.
(Get:) Jacobus Klopper.
Mij present:
G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.
|
|