| |
| |
| |
No. 26.
S.S.S. 1. Minuten, 22 Dec. 1815.
Uitenhagen.
Artikelen, &c.
Pieter Erasmus, Pieter zn., Gedetineerde, &c.
1.
Des Gedet. naam, ouderdom, geboorteplaats, en woonplaats? |
Antwoord: Pieter Erasmus, Piet zn., oud 28 jaren, geboren aan Bruintjes Hoogte, woonachtig langs de Visrivier, in 't district van de Baviaans Rivier. |
2.
Hebt gij u bevonden bij de verzamelde menigte, die onlangs is bijeen geweest? |
Antwoord: Ja. |
3.
Hoe zijt gij daaronder gekomen? |
Antwoord: Door dreigementen van Johannes Bezuidenhout, dat hij ons van de Kaffers zoude laten vernielen, als wij niet mede deden. |
4.
Hoe heeft zich dat toegedragen? |
Antwoord: Op den 12den of 13den van verl. maand is Johannes Bezuidenhout gekomen op de plaats van Willem Krugel waar ik woon, en zeide dat hij degenen welke niet mede wilden rijden, zoude laten vernielen van de Kaffers met vrouwen en kinderen, en alles wat zij bezaten, want dat hij den dood van zijn broeder wilde wreken, en de soldaten hebben wilde, die zijn broeder hadden doodgeschoten. |
5.
Had hij toen andere menschen bij zich? |
Antwoord: Ja, voor zoover ik gezien heb, had hij bij zich Johannes Hartsenberg, Martinus Barnard, en nog anderen, zijnde zes of zeven, en hij zeide dat er nog eene andere partij achter aan kwam. |
| |
| |
6.
Zijt gij toen mede gereden? |
Antwoord: Ja. |
7.
Is Willem Krugel ook mede gereden? |
Antwoord: Ja. |
8.
Waar zijt gij toen naar toe gereden? |
Antwoord: Naar de post bij Van Aart. |
9.
Wilde hij daar die soldaten zoeken die zijn broeder hadden doodgeschoten? |
Antwoord: Ja. |
10.
Zijt gij geen posten voorbijgereden, eer gij bij dien van Van Aart zijt gekomen? |
Antwoord: Ja. |
11.
Heeft hij daar niet naar die soldaten gezocht? |
Antwoord: Neen. |
12.
Op welke post wilde hij zoeken naar die soldaten die zijn broeder hadden doodgeschoten? |
Antwoord: Op de post van Captain Andrews. |
13.
Had W. Krugel en de anderen geen ander voornemen dan naar die soldaten te zoeken? |
Antwoord: Dat weet ik niet: ik ben maar mede gereden op de dreigementen van Bezuidenhout. |
14.
Hebt gij Claas Prinslo, Mart. zn., ook dien avond gezien? |
Antwoord: Ja, op de plaats van Krugel. |
15.
Wat heeft die daar komen doen? |
Antwoord: Ik heb hem maar hooren zeggen dat zijn broeder Hendrik door de Dragonders gevangen was. |
16.
Is gem. Claas Prinslo mede gereden naar de post van Van Aart? |
Antwoord: Ja. |
| |
| |
17.
Zoude hij ook maar mede zijn gereden om naar de soldaten te zoeken, die Fred. Bezuidenhout doodgeschoten hadden? |
Antwoord: Ja. anders weet ik niet. |
18.
Wat is er gebeurd toen gijlieden bij de post van Van Aart zijt gekomen? |
Antwoord: Toen zijn er boodschappen gestuurd om naar Hendrik Prinslo te vragen, want Bezuidenhout had gezegd, dat hij dien moest hebben, dewijl 't een goede vriend van hem was. |
19.
Wie is er gegaan om Hendrik Prinslo te vragen? |
Antwoord: Eerst is een Hottentot gezonden, maar ik weet niet door wien, of het door Bezuidenhout of door Krugel is geweest. |
20.
Welke boodschap heeft die Hottentot terug gebracht? |
Antwoord: Dat Majoor Fraser liet weten, dat hij Prinslo niet konde afgeven. |
21.
Wat is er toen verder gebeurd? |
Antwoord: Wij zijn teruggegaan naar de Visrivier bij de plaats van Louw Erasmus, waar wij twee dagen zijn gebleven. |
22.
Waar was Cornelis Faber? |
Antwoord: Ik heb hem niet gezien, maar zooals Bezuidenhout zeide, was Faber 't Kafferland in. |
23.
Waar zijt gij gebleven na die twee dagen? |
Antwoord: Toen zijn wij naar Slachtersnek gereden, daar de Landdrost Cuyler is gekomen. |
24.
Hebt gij geen brieven of boodschappen ontvangen houdende vermaning om naar huis te gaan? |
Antwoord: Ja, er is een brief van den Adjunct Landdrost Van de Graaff gekomen, welke schreef dat wij terugkeeren moesten. Dien brief kregen wij bij de plaats van Louw Erasmus, en toen zijn wij teruggegaan naar Slachtersnek, |
| |
| |
|
en ik ben naar huis gereden onder belofte dat ik zoude weder komen, want zij wilden mij anders niet laten gaan. Ik ben alleen weggereden, eerst naar huis, en van daar naar Frans Plessis; daar vandaan naar mijn broeder Johannes, en den Veldcornet Greijling, in Zwagershoek; en van daar ben ik weder tehuis gekomen. |
25.
Wat hebt gij bij den Veldcornet Greijling wezen doen? |
Antwoord: Ik heb hem de zaak wezen voordragen die er was voorgevallen. |
26.
Zijt gij toen tehuis gebleven? |
Antwoord: Toen Majoor Fraser in Baviaansrivier kwam, ben ik in 't veld bij mijn vee zijnde, uit deszelfs naam door mijn vrouw geroepen; toen ik bij 't huis gekomen ben, heeft Majoor Fraser mij gezonden om te zien waar Bezuidenhout gebleven was, ik heb niets gevonden dan het wagenspoor, waarvan ik aan Majoor Fraser heb komen rapport doen. Vervolgens ben ik met den gem. Majoor Fraser en deszelfs commando op weg gegaan om Bezuidenhout op te sporen, en wij hebben hem ook aan den Winterberg gevonden; en daarna ben ik mede hier gekomen op aanzegging van Majoor Fraser. |
27.
Wie was, voor zooveel gij hebt opgemerkt, 't hoofd van die gewapende menschen? |
Antwoord: Voor zoover ik heb gemerkt, Johannes Bezuidenhout. |
28.
Waren er ook anderen die eenig gezag hadden? |
Antwoord: Ik heb geen anderen gemerkt. |
| |
| |
29.
Weet gij iets van een eed die door die menigte is afgelegd? |
Antwoord: Ja, Willem Krugel heeft een eed voorgehouden; de menschen hebben niet gesproken, maar met 't hoofd geknikt. |
30.
Zijn er ook geweest die de hoeden hebben afgenomen? |
Antwoord: Ik heb wel zoo iets van hoeden afnemen gemerkt, maar ik weet 't rechte daar niet van. |
31.
Was er een kring geformeerd, en wie stond in 't midden? |
Antwoord: Willem Krugel. |
32.
Hebt gij den Veld Commandant Nel ook gezien? |
Antwoord: Ja, ik meen dat hij met Krugel gesproken heeft. |
33.
Hebt gij ook gezien dat Theunis de Klerk met hem heeft gesproken? |
Antwoord: Dat weet ik niet; er zijn er die met hem gesproken hebben. |
34.
Hebt gij ook gezien dat iemand zijn paard bij de stang gevat heeft? |
Antwoord: Ja. |
35.
Wie is dat geweest? |
Antwoord: Theunis de Klerk, of Johannes Bezuidenhout; een hunner is 't geweest. |
Aldus, &c., 22 December 1815.
(Get:) Petrus Rasmus Erasmus
Als Gecommitteerdens:
P. Diemel,
W. Hiddingh.
Mij present:
G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.
|
|