| |
No. 22.
P.P.P. Minuten, 21sten Dec. 1815.
Uitenhagen.
Artikelen, enz.
Lucas van Vuren, Lucas zn., Gedetineerde enz.
Art. 1.
Hoe is uw naam, ouderdom, geboorte- en woonplaats? |
Antwoord: Lucas van Vuren Lucas zn., oud 36 jaren, geboren in de Lange Kloof, woonachtig in de Baviaans Rivier bij Louis Fourie, onder Graaff-Reinet, maar mijne attestatie ligt nog onder Uitenhagen. |
2.
Wat is u bekend omtrent eene verzameling van menschen uit de contrij waar gij woonachtig zijt? |
Antwoord: Daar is mij niets van bekend. |
3.
Waarom zijt gij dan herwaarts opgezonden? |
Antwoord: Omdat ik op de lijst stond van degenen, die gecommandeerd zijn geweest door Willem Krugel, en weder naar huis zijn gereden. |
4.
Zijt gij door Willem Krugel gecommandeerd geweest? |
Antwoord: Ja. |
| |
| |
5.
Wie waren meer gecommandeerd? |
Antwoord: Christiaan Dreijer, die ook met mij weder naar huis is gereden. |
6.
Waar van daan zijt gij met Christiaan Dreijer naar huis gereden? |
Antwoord: Van vlak over de plaats van Louw Erasmus. |
7.
Hoever ligt die plaats van de post van Capt. Andrews? |
Antwoord: Het is de naaste plaats. |
8.
Om welke redenen zijt gij met Christiaan Dreijer van daar weggereden? |
Antwoord: Omdat ik met dat gedoente niets wilde te doen hebben: ik was medegereden, omdat ik dacht dat wij in Gouvernements dienst gecommandeerd waren, en toen ik merkte, dat dit niet zoo was, ben ik teruggereden. |
9.
Op hoedanige wijze waart gij gecommandeerd? |
Antwoord: Door eenen brief welke gebracht werd door Balthazar Erasmus, op last, zoo ik meen, van Willem Krugel, welke in de plaats van den Veldcornet Opperman provisioneel zijn dienst deed. |
10.
Weet gij ook den datum van dien brief? |
Antwoord: Ik weet 't niet recht, maar zoo ik denk, den 13den van de vorige maand. |
11.
Waartoe strekte die commandeerbrief? |
Antwoord: Om bij de plaats van Daniel Erasmus present te zijn met mondprovisie voor vier dagen. |
12.
Wanneer moest gij daar present zijn? |
Antwoord: Ik geloof den 13den, maar ik ben er den 14den gekomen. |
13.
Wie hebt gij daar gevonden? |
Antwoord: Daar waren eenige menschen, doch welke is mij ontschoten, maar W. Krugel is gekomen een paar uren nadat ik en Christiaan Dreijer daar waren. |
| |
| |
14.
Is Willem Krugel daar alleen gekomen? |
Antwoord: Neen met grooten Willem Prinslo. |
15.
Wat is er gebeurd nadat W. Krugel daar gekomen is? |
Antwoord: Toen heeft hij een brief van den Heer Van de Graaff voorgelezen; maar wat er in stond weet ik niet meer: het was om menschen te commandeeren, (zoo ik geloof) van de Tarka. |
16.
Was er dan in de Tarka iets gebeurd? |
Antwoord: Daar weet ik niets van. |
17.
Wat is er na 't voorlezen van dien brief gebeurd? |
Antwoord: Door Willem Krugel ben ik geordonneerd om des anderen daags op Slagtersnek present te zijn. |
18.
Wat hebt gij daarop gedaan? |
Antwoord: Ik ben denzelfden avond naar huis gereden om kost te halen: daar heb ik van ouden Gerrit Bezuidenhout eene mondelinge boodschap uit naam van W. Krugel gekregen om op Slagtersnek present te komen met zonsopgang, aan welke order ik ook voldaan heb. |
19.
Wat hebt gij op Slagtersnek bevonden? |
Antwoord: Daar vond ik eene menigte menschen waaronder Johannes Bezuidenhout, Willem Krugel, Piet Prinslo, bijgenaamd Kafferland, en anderen. |
20.
Hoeveel menschen waren daar bij elkander? |
Antwoord: Ik weet het niet, ik heb ze niet geteld, maar er zullen wel veertig zijn geweest. |
21.
Hebt gij ook, terwijl gij op de plaats van Erasmus aan Baviaansrivier waart, gemerkt dat Willem Krugel tijding uit de Tarka had gekregen? |
Antwoord: Neen. |
| |
| |
22.
Hebt gij bij uwe komst aan den Slagtersnek u aan den provisioneelen Veldcornet, W. Krugel, gemeld? |
Antwoord: Ja. |
23.
Wat heeft W. Krugel u toen gezegd? |
Antwoord: Niets, alsdat wij bij elkander moesten blijven: maar van den Slagtersnek zijn wij gereden naar de plaats van Van Aart, en daar heb ik gemerkt, dat er iets anders gaande was. |
24.
Liggen er geene posten tusschen den Slagtersnek en de plaats van Van Aart? |
Antwoord: Ja, twee. |
25.
Hebt gij op die route niets hooren zeggen van een plan om die posten aan te doen? |
Antwoord: Neen; had ik daarvan gehoord, dan had ik al vroeger uitkomst gezocht. |
26.
Aan welke omstandigheid hebt gij bij de plaats van Van Aart gemerkt, dat er iets anders gaande was? |
Antwoord: Omdat er toen gesproken werd van Hendrik Prinslo op te eischen, welke ik hoorde, dat bij Capt. Andrews gevangen was. |
27.
Hebt gij ook gehoord om welke reden hij gevangen was? |
Antwoord: Neen. |
28.
Hoedanig heeft men hem opgeëischt? |
Antwoord: Er is eerst een Hottentot afgezonden, en daarop heeft Majoor Fraser laten weten, dat hij Prinslo niet konde afgeven, en daardoor heb ik gemerkt dat er iets gaande was dat niet goed was. |
29.
Wie had dien Hottentot afgezonden? |
Antwoord: Dat weet ik niet. |
30.
Wat is er toen verder gebeurd? |
Antwoord: Zij zijn door Jagersdrift gereden, en ik heb mij wat op zijde gehouden met |
| |
| |
|
Christiaan Dreijer en Theunis Fourie, ten einde weg te komen. |
31.
Waar ligt Jagersdrift? |
Antwoord: Aan de Groote Visrivier. |
32.
Zijt gij ook over gereden? |
Antwoord: Ja, en vervolgens ben ik van die menigte afgereden, en door een anderen weg naar huis gereden met Christiaan Dreijer en Theunis Fourie. |
33.
Wat hebt gij gedaan nadat gij zijt tehuis gekomen? |
Antwoord: Ik heb geen voet weder van huis gezet, totdat ik herwaarts ben opgekomen. Zegt verder: Ik ben eens van huis gereden tot naar ouden De Lange, alwaar de Adjunct Landdrost Van de Graaff was, om aan den zelven te zeggen wat mij wedervaren was. |
34.
Wat heeft de Adjunct Landdrost Van de Graaff u gezegd? |
Antwoord: Dat ik maar naar huis moest keeren tot ik aangeschreven werd om herwaarts te komen. |
35.
Is u aangezegd om herwaarts te komen? |
Antwoord: Ja, door den bode. |
36.
Zoudt gij den commandeerbrief van W. Krugel nog kennen, wanneer hij u werd vertoond? |
Antwoord: Mogelijk wel. |
37.
Aan den Gedet: vertoond zijnde een brief gedateerd 12 November 1815, en geteekend Willem Fredrik Krugel provisioneel veldcornet, en gevraagd of hij denzelven herkent? |
Antwoord: Zegt: Ja het is, naar mij voorkomt, dezelfde brief. |
38.
Wie kwam u voor, 't hoofd te zijn van de menschen, die gij bij elkander hebt gezien? |
Antwoord: Ik heb niet beter geweten als Willem Krugel. |
| |
| |
39.
Waaruit hebt gij dat opgemaakt? |
Antwoord: Omdat hij mij gecommandeerd had. |
Aldus &c., 21 December 1815.
Als Gecommitteerdens:
P. Diemel.
W. Hiddingh.
(Get.) Lucas Janse van Vuren.
Mij present:
G. Beelaerts van Blokland,
Secretaris.
|
|