No. 19.
V. 1. Minuten, 21sten December, 1815.
Uitenhagen.
Compareerde &c.
Willem Godfried Lotter, oud 37 jaren, geboren in den Franschen Hoek, woonachtig op Bruintjeshoogte, dewelke enz.
Dat in de maand November l.l., zonder den juisten dag zich te herinneren, Hendrik Klopper Jac. zn., ten huize van den Compt: zijnde gekomen, door Theunis Botha, welke met den Compt: samen woonde, zijnde gevraagd geworden, hoe het in zijne contrij (namelijk Baviaansrivier) ging, gem. H. Klopper daar op had geantwoord ‘hoe zoude 't daar gaan, in die contrij wordt doodgeschoten, en in de uwe wordt gevangen,’ waarop Botha hebbende gevraagd ‘wie gevangen was en waarom?’ door gem: Klopper was geantwoord ‘Hendrik Prinslo is gisteren gevangen,’ en voorts gezegd, ‘dat zij met 60 man daar lagen, en hem niet wilden laten gaan, en dat er ook nog tien duizend man Kaffers lagen, en de achterste Kaffers van Hinza ook dien avond aan Baviaansrivier zouden komen, en dat zij ook aan Willem Nel den oorlog des bloedkuils hadden aangezegd, en dat zij ook Prinslo van Willem Nel wilden eischen, dat zij, als 't anders niet kon, hem met stukken en brokken wilden hebben, en dat als zij zijn misdaad wisten, en zij hem hadden, zij hem zelve zouden brengen ter plaatse waar hij wezen moest, en dat zij de Dragonders en posten zouden wegjagen en doodschieten, ten ware dezelve vrijwillig wilden heengaan; dat dit niet langer dan tot den volgenden dag zoude duren, en dat die niet wilde mede doen, met geen koude tang maar met een heete zoude gevat worden, maar dat hij niemand dwong; dat een ijder vrijwillig moest zijn, doch dat die niet mede deed, de gevolgen moest afwachten;’ waarop Botha gevraagd hebbende, of hij wel wist dat 't Gouvernementsvolk was, voorm: Hendrik Klopper geantwoord had van, ‘ja, en dat als zij vrijwillig heengingen, men ook niet op hen zoude schieten,’ hebbende hij voorts ook nog gezegd, ‘dat wanneer een van ons daarheen reed, wij bij Antonie Botha moesten aanrijden en 't hem ook zeggen,’
doch waarop de Compt: zoo wel als Theunis Botha voorm: hadden stil gezwegen.
Vervolgens is door den R.O. Reqt. aan den Compt: gevraagd en door hem geantwoord als volgt:
1.
Hebt gij of Theunis Botha ook beloofd om mede te gaan? |
Antwoord: Neen. |