en bloedstorting, zouden misschien in de uitkomst zelve de slagtoffers zijn geworden van hunne eigene dwaasheid, ongehoorzaamheid en wreedheid.
Daden zoo wanhopend misdadig, en door zulke wrede middelen getragt ten uitvoer te brengen, vorderden de beslissendste maatregelen van 't Gouvernement, en de tusschenkomst dier strenge voorschriften en ‘Menschelijke verordeningen’ waar door (onder de goedkeuring eener Alregerende Voorzienigheid) de veiligheid, en daar nevens de waarde en 't genot van alle zegeningen van 't Maatschappelijk leven worden gehandhaafd en bewaard.
Met het levendigst genoegen van zijn hart, wendt Zijne Excellentie het gezigt af van de misdaden der Lijders, om zijn oog te vestigen en zijne toejuiching te geven aan de getrouwheid en verknochtheid van de ingezetenen, die zoo wel de aanlokselen als de bedreigingen van de misnoegden en geweldigen hebben wederstaan. Zijne Excellentie dankt hun voor den ijverigen en krachtigen moed, met welke zij de aanspraak op de dankbaarheid hunner Landgenoten, welke zij door het verdrijven der Kaffers reeds hadden verworven, nog hebben vermeerdeerd, door het ondersteunen van 't gezag hunner Wetten, en van hunnen Souverein, en het helpen herstellen van de rust en vrede der Kolonie.
Zijne Excellentie kan bij deze gelegenheid ook niet nalaten, om aan den ijver, onverschrokkenheid en onvermoeide dienstbetragting van Zijner Majesteits Krijgsmacht, in het dempen van den Opstand, den wel verdienden lof toetebrengen. Ook rekent hij het zich tot een pligt om de waakzaamheid, wijsheid en overmoeide werkzaamheid van de Landdrosten, Adjunct Landdrosten en Veldkornets die in het betrachten hunner onderscheidene plichten, zich zoo bij uitstek hebben gekweten, bij deze te erkennen. Zijne Excellentie is geneigd van te hopen, dat de Hoofden der Kaffers, gelaten in het ongestoord bezit van een rijk en vruchtbaar Land, en reeds overtuigd van de kracht en dapperheid Zijner Majesteits Onderdanen en Krijgsmagt, nu ook overtuigd zullen zijn van de gematigdheid, die derzelver moed en krijgstugt bestiert, en Zijne Excellentie vertrouwt verder dat de ondervinding, ten dezen aanzien, in hunne gemoederen een overtuigend en voortdurend gevoel van de voordeelen eener goede verstandhouding met Zijner Majesteits Gouvernement zal doen geboren worden.
Om dit gevoel op te wekken en te verbeteren, zal Zijne Excellentie geen moeite sparen, en hij voorziet de gelukkigste gevolgen voor beide volkeren, uit het bestaan van wederzijdsche verdraagzaamheid en goeden wil.
Zijne Excellentie is gevoelig van de bekwaamheid en naarstigheid waarmede de heeren, uitmakende de buitengewone Commissie van den Raad van Justitie, een alleronaangenaamsten en arbeidzamen taak hebben vervuld; en door derzelver sentenstie te hebben laten uitvoeren, vertrouwt hij dat het behoud van allen ontspruiten