De emancipatie van de vrouw is voltooid, wanneer een typisch vrouwenkledingstuk als de rok door mannen in hun garderobe wordt opgenomen. Pas dan is haar sociale rol en maatschappelijke positie zo aantrekkelijk, dat mannen trachten aspecten daarvan voor zichzelf te veroveren, en als symbool van dit streven elementen uit haar kleding overnemen (evenals vrouwen dit tijdens de eerste feministische golf met elementen uit de herenmode deden).
II
De gelijkberechtiging tussen de seksen is optimaal, wanneer ieder, ongeacht het geslacht, kan dragen wat hij of zij wil, zonder daarom te worden uitgelachen, bespot, uitgestoten of veroordeeld.
III
De laatste jaren lijkt demonstratieve consumptie weer toe te slaan. Dit is echter geen gevolg van het opnieuw ontstaan van een standenmaatschappij, maar vormt een onderdeel van de materiële cultuur van bepaalde levensstijlen.
IV
Het streven naar ‘natuurlijkheid’ komt meer in zwang naarmate de mens zich verder van de natuur verwijdert.
V
Een slogan als ‘liever naakt dan namaak’ (Internationaal Wol Secretariaat) is slechts denkbaar in een tijdperk waarin synthetische textielvezels domineren.
VI
In onze samenleving wordt het algemeen vormend onderwijs veel hoger aangeslagen dan het beroepsonderwijs. Als gevolg daarvan kiezen ouders en kinderen voor MAVO (of HAVO/VWO) in plaats van voor LBO. De overschatting van Algemeen Vormend Onderwijs en de onderschatting van Lager Beroepsonderwijs zijn, hoewel historisch bezien alleszins begrijpelijk, inmiddels irrationeel.
[pagina *2]
[p. *2]
VII
De ‘sociale quaestie’ van onze tijd is de tegenstelling tussen rijke en arme landen. De hulpverlening door de rijke landen laat zeer veel te wensen over. Waarschijnlijk zal deze situatie helaas pas dan verbeteren, wanneer inwoners van arme landen in groten getale naar de rijke landen trekken, zodat de gevaren van de armoede (geweld, besmettelijke ziekten, sociale revolutie) de rijken meer lijfelijk raken.
VIII
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) lijkt in zijn opereren meer op een belangenbehartiger van westerse banken dan op een onpartijdig, internationaal hulpinstituut op financieel terrein. Dat laatste zou het moeten zijn.
IX
Veel problemen tussen ouders en kinderen ontstaan, omdat ouders hun kinderen zien als een mogelijkheid hun eigen leven in verbeterde versie over te doen. Kinderen willen daarentegen een eigen leven, met eigen fouten en gemiste kansen.
X
De uitspraak ‘regeren is vooruitzien’ zou op alle bestuurlijke nivo's meer ter harte genomen moeten worden.
XI
De toename van de welvaart op het Brabantse platteland is letterlijk adembenemend.
Stellingen behorende bij de dissertatie van K.P.C. de Leeuw, Kleding in Nederland 1813-1920: van een traditioneel bepaald kleedpatroon naar een begin van modern kleedgedrag, Tilburg 1991.