Christelijcke plicht-rymen om te singen of te leesen
(1648)–Cornelis de Leeuw– AuteursrechtvrijZangh: Pavane d' Espagne.
GEbruyckt geen jock in heyligheyt;
Noch in een saack vol deftigheydt;
Noch oock in een bedroefden staadt
Die veel of weynigh
| |
[pagina 128]
| |
dapper schaat.
Ten sy ymants ellent of quaet
Iet klustighs u te spreecken raat,
Op dat daar door de rouw uws naastens slijten souw.
2 Die jocken wil, jock met bescheyt.
Maackt tusschen menschen onderscheyt.
Met oude luy dient niet ghespot;
Noch d'Overheyt een Aartschen Godt.
Een man van aansien niet en lijt,
Dat ghy met jock hem lastigh zijt.
By menschen niet bekent
U Tongh van jock afwent.
3 Ban boetsery uyt tongh en hert
By ymant, die licht toornigh wert.
De waarheyt dient niet staagh gheseyt,
Met lachen of met boertigheyt.
Schoon jock van waarheyt 't minste heeft
Sy nochtans qua gheheugh'nis gheeft.
d'Hoovaardighe soeckt eer,
Hy biet het jock gheweer.
4 Dien deftigheyt past boven al,
Hem meer van jock onthouden sal.
Jock sonder ernst of aardigheydt
Vermindert veel ons waardigheyt.
Ons aansien lijdt oock grooten last,
Wert jock niet na den tijt ghepast.
| |
[pagina 129]
| |
Die recht Gods woort beleeft,
Het boerten wederstreeft.
5 In 't kort: hoe min de boetsery
Gheschiet, hoe dat het beter zy.
Jock is d'een vreucht en d'ander smert
Ghesplist hier door licht vrientschap wert.
In jock van sulcken lagh u wacht,
Om welcken datmen u veracht.
U woort in 't hert niet gaat,
Indienmen u versmaat.
6 Sijn naasten die vermanen wil,
Houd sigh van alle boetsen stil,
Op dat hy sigh niet voor laat staan,
Dat het om jock slechs is ghedaan.
Ten zy ghy dese vrouw of Heer
Soo best kond tasten op haar seer:
Want ernstigh jock oock kan
Een bet'ren nu of dan.
|
|