Alle de brieven. Deel 11: 1695-1696
(1983)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||
Korte inhoud:Bericht van een bezoek van een wichelroedeloper en diens zoon, die de werking van een wichelroede demonstreerden. | ||
Opmerking:De hier afgedrukte tekst is die uit de Boekzaal. | ||
Letter of Pieter Rabus
| ||
Published in:
| ||
Summary:Account of a visit by a dowser and his son, who demonstrated the action of a divining-rod. | ||
Remark:The text as here printed is that of the Boekzaal. | ||
Mijn Heer en Hooggeachte Vriend.
ONze vriendschap beweegt my zonder omzwachtelingGa naar voetnoot1) het volgende nieuws UE. toe te zenden. Voorlede zaturdag den twaalfden dezer loopende maand bezogt my de Heer K.V.B... Raad der stad..., een geleerd eerlijkGa naar voetnoot2) man, door zijne schriften en Wiskonstige uitvindingen vermaard, aan wien ik zedert eenige jaren kennisse hebbe gekregenGa naar voetnoot3). Deze had my voor een wijl beleden, dat hy een der menschen was, die door ik weet niet welk een gesteldheid en eigenschap van lichaam ('k had byna verborgene hoedanigheid gezegd) met de zoogenaamde Wichelroede goud, zilver, en andere bergstoffen, gevolgelijkGa naar voetnoot4) ook verborgene schatten konden ontdekken, op dezelve wijze gelijk de bergstof-zoekers gewoon zijn; namentlijk met een tweesprankeligGa naar voetnoot5) rijsje, of takje van verscheide boomen, dog best van Hazelaar, volgens zekere aanmerkingGa naar voetnoot6) gesneden, 't welk, stijf en onbewegelijk aan twee einden in beide de handen vast gehouden, zijn voorste tip, die als een wijzer is, aanstonds wend en keert na de plaats daar goud of zilver schuilt, ja zig zelven geheel en al in de handen ombuigt, en omwringt, 't zy op of nederwaarts na het middelpunt des perks, binnen den kring der werkelijkheidGa naar voetnoot7), daar het goud of zilver is gelegen. GelijkGa naar voetnoot8) ik een doodviand van bygeloofben, en zeer zelden uit praatjes ofloopmaren de waarheid eener zake anneme, alzoo bekruipt my nooit argwaan, wanneer een opregt man eenige zeldzame zaak bevestigt, waar aan de ervarenheid haar zegel steektGa naar voetnoot9). Zien gaat evenwel voor hooren zeggen, en eigen ondervinding gebrak 'er dus verreGa naar voetnoot10) aan, omme met zuivere vergewissing over dat vremd bedrijf(in landen daar rijke holen zijn op de proefkennelijkGa naar voetnoot11)) my zelven te konnen voldoen. UE kan derhalven lichtelijk denken, dat ik uit nieuwsgierigheid deze stoffe in een t'zamenkoutinge met den man weder te berde hebbe gebragt. 't Is zoo geschied. Hy herhaalde zijn gezeg als voorhenen, en sterkte het met vele gelooffelijke omstandigheden, niet onwillig, zoo men hem toegang tot een bequamen haasnoten boomGa naar voetnoot12) gaf, zijn rijsje daar van te snijden, en 't schouwspel voor ons gezigt te vertoonen. | ||
Dear Sir and greatly esteemed Friend,
Our friendship induces me to send you, without further ceremony, the following news. Last Saturday, the twelfth of the current month, I was visited by Mr. K.V.B...Ga naar voetnoot1) Councillor of the town of..., a learned and distinguished man, famous for his writings and mathematical discoveries, with whom I became acquainted some years ago. He had confessed to me some time ago that he was one of those persons who, through I know not what physical nature and faculty (I had almost said: hidden quality), were able to discover with the so-called divining-rod gold, silver, and other minerals, and consequently also hidden treasures, in the same way as mineral prospectors are wont to do, namely, with a forked twig or sprig from different trees, but preferably from the hazelnut tree, cut according to certain directions, which, when held firmly and immovably at two ends in both hands, at once swerves and turns its foremost tip, which is like a pointer, towards the place where gold or silver is hidden, nay, bends and twists itself round altogether in the hands, either upwards or downwards, to the centre of the area, within the prospecting region, where the gold or silver lies. Although I am a mortal enemy of superstition and very rarely accept the truth of something on the basis of hearsay or rumours, I am never suspicious when an honest man confirms a curious matter, which he considers true on the ground of his experience. However, sight is better than hearsay, and so far I had no experience of my own to satisfy myself by accurate ascertainment of this strange process (which can be observed in practice in countries where there are rich caves). You may therefore easily imagine that out of curiosity I broached this subject-matter once more in a conversation with this man. And thus it happened. He repeated his previous statement, and corroborated it with many credible facts; he was not unwilling, if enabled to find a suitable hazelnut tree, to cut his twig from it and show us the spectacle before our eyes. | ||
We hadden iemand in 't gezelschap, die, vry wat ongelooviger als ik, met yver aanhield dat het den goeden Heer, aan wiens opregtheid hy wel niet twijffelde, mogt gelieven, hem van zijn ThomasachtigheidGa naar voetnoot13) door overtuiging te genezen; zoo niet, dan verzogt hy, dat men 't hem niet qualijk afnam, indien hy achterdogt van bedriegery had. Ik vergat UE terstond te zeggen, dat de Heer V.B. verzeld was van zijn Zoon, een jongeling van 18 jaren, die alle onze praat met stille lippen aanhoorde, en niet eer begon te spreken, als toen het zijn 's Vader eere scheen te gelden; wanneer hy, gelijk als Kresus Zoon, dien zijn tonge losbarste, spraakvaardigGa naar voetnoot14) geworden zig liet hooren; men behoefde in allen gevalleGa naar voetnoot15) zijn Vader niet te gelooven: hy zelve was magtig ons te overtuigen, dewijl het natuergeheim hem zoo wel als zijn Vader was aangeboren. Dit was voet by stekGa naar voetnoot16) gezet. De Vader verklaarde, dat zijn Zoon waarheid sprak, want dat de roede hem veel sterker in de handen sloeg, dan hy zelf gewoon was die te voelen. 't Jammerde ons, dat het dien avond te laat was, om by een hazelaar te komen, weshalven ik en mijn ongeloovige vriend den Vader en Zoon baden; Zy wilden dog dien nagt teGa naar voetnoota) Rotterdam, en 's anderen daags onze gasten blijven: wy zouden dan op ons gemak een hazelaartje konnen krijgen, en der zake een proef nemen. Na wat woordenwisselingGa naar voetnoot17) stonden zy 't verzoek toe, en de Zoon deed my toen al met zijn rondborstige aanbieding een gewenschten uitslag hopen. Den volgenden dag gingen wy dan gezamentlijk in een tuin, pasGa naar voetnoot18) buiten de stad gelegen, alwaar de jongeling twee of drie der gezeide tweesprankelige takjes sneed, dien hy 't loof afkapte, en by zig stak; keerende met dezelve weder ter plaatse, daar nog meer gezelschap met ons het middagmaal stond te houden. Toen heeft deze jongman (de eenigste van zijn 's Vaders 9 levendige kinderen, die, nevens hem, alleen met de vorensbeschrevene eigenschap begaafd is) ons voor en na de maaltijd meer als 25 openbare proevenGa naar voetnoot19) van de zaak gegeven, die den ongeloovigen vriend en ons alle overtuigden: namentlijk wy zagen, dat het Wichchelroedje in zijne handen onbeweegelijk bleef, wanneer het verre van goud of zilver was, maar zoo haast als 't daar omtrent naderde, 't zy in wat schuilhoek het lag, dat het rijsje, 't welk hy stijf in de handen hield, en met de duimen vast knelde, zig aanstonds begon te roeren, draaijen, buigen, en met het spits te wijzen, 't zy voor of achterwaarts, daar de goude of zilvere stof gelegen was, of daar ze gebragt of gehouden wierd, in dier voegen, dat het houtje zijn vlees pijnde, en zig zelven schier den bast afwrong. | ||
The company included a person who, being considerably more incredulous than I, assiduously insisted that the good gentleman, whose sincerity he did not doubt, might be pleased to cure him of his incredulity by convincing him; if not, he begged not to take it in bad part if he suspected fraud. I forgot to tell you at the outset that Mr. V.B. was accompanied by his son, an eighteen-year-old youth, who listened to all our talk without uttering a word, and did not begin to speak until his father's honour seemed to be at stake. Then, just as the son of Croesus when his tongue was loosed was able to speakGa naar voetnoot2), he spoke up: anyhow, there was no need to believe his father; he himself was able to convince us, since this secret of nature was innate in him as well as his father. This meant that he was standing his ground. The father declared that his son told the truth, for in his hands the rod turned much more powerfully than he himself was wont to feel it. We regretted that it was too late that evening to reach a hazelnut tree; I and my incredulous friend therefore begged the father and the son to remain our guests that night at Rotterdam and the next day. We could then at our leisure get a twig from a hazelnut tree and test the matter. After some consultation, they assented to the request and the son, with his frank offer, already made me expect the desired result. The next day we went together to a garden situated just outside the town, where the youth cut two or three of the said forked twigs, which he stripped of the leaves and put in his pocket. He then returned with them to the place where some more companions were to dine with us. Then this young man (the only one among his father's nine children then alive who shared with him the faculty described above) before and after dinner furnished more than twenty-five public proofs of the matter, which convinced the incredulous friend and all of us. In fact, we saw that the divining-rod remained immobile in his hands when it was far away from gold or silver; but as soon as it came near to the latter, in whatever hiding-place it might be, the twig, which he held firmly in his hands and squeezed with his thumbs, at once began to move, turn, bend, and point with the tip either forwards or backwards to where the gold or silver material lay, or where it was brought or kept, in such a way that the bit of wood hurt his flesh and almost wrung off the rind. | ||
Als wy alle, daar jegenwoordig, genoodzaakt der waarheid getuigenisse te geven, bekendenGa naar voetnoot20), dat die byzondere eigenschap in den toonder gehuisvest was; sloeg de Heer V.B. voor, dat een ygelijk van 't gezelschap het zelve ook eens mogt bezoekenGa naar voetnoot21), of misschien iemand met dergelijken aart geboren was: want hy voegde d'er by, of schoon men van honderden geen vind, dien dit eigen is, dat het nogtans wel gebeurde, dat iemand, des onkundig, by eenig gevalGa naar voetnoot22) van zoodanigen gesteldheid bevonden wierd. Hier op bezoeken wy 't, een voor een: maar hoe wy 't bezogten of niet, het rijsje bleef in onze handen onbewegelijk, en roerde zig, of digt by 't goud, of verre van daar, zoo luttel, als of het in de handen van den metalen ErasmusGa naar voetnoot23) had gestaan. 'k Wil zeggen, ik en alle de anderen gevoelden niet, dat het rijsje, eenige trekking in onze handen maakte, uitgenomen juist alleen..., die het aanvattende, zoo als... maar het goud of zilver naderdeGa naar voetnoot24), het wringen en draaijen van 't zelve byna even zoo sterk als de jonge Heer V.B. gewaar wierd, en in 't byzijn van ons alle te zamen niet minder proeven deed, als hy eerste toonder gedaan had. Ik stond verzetGa naar voetnoot25), en nam 's avonds een van de Wichchelroedjes, dat maar alleen heel was gebleven, met my na huis; alwaar... zedert dien tijd het vorensverhaalde menigmaal voor mijn oogen gedaan heeft, en nog dagelijks doet, schoon het rijsje nu ook al gebroken en verkort is. 'k Ben voornemens meer dergelijke rijsjes te snijden, en... die vremde trekking verder te laten nasporen: 't welk zoo wanneer geluktGa naar voetnoot26), gelijk ik niet twijffele, is de zonderlinge eigenschap onfeilbaar. Wy hebben den Heer V.B. met zijn Zoon dien dag aan de Goudsche wagen gebragt, en de boodschap aangenomen, van UE uit zijnen name gedienstiglijk te groeten: 't welk by dezen gedaan word. Hy was de man, die met den Ed. Heere V... ten uwen huize UE natuer-ontdekkingen eens quam zien; en van wien ik in het uittreksel van 't Fransche werkje de la baguette divinatoire (Snoei- en Grasmaand 1694) gewag maakteGa naar voetnoot27). Dog nademaal het bezwaarlijk is, de reden van dit Natuergeheim nettelijk te ontvouwen, wil ik UE verzogt hebbenGa naar voetnoot28), UE verreziende oogen daar over te laten gaan, en zoo UE wegens het goud, of den hazelaar iets bedagt heeft, het zelve my mede te deelen. | ||
When all of us present there, being obliged to testify to the truth, admitted that this special faculty was housed in the demonstrator, Mr. V.B. suggested that each of us in the company should also try it, to find out whether anyone had perhaps been born with the same faculty. For he added that, although not one in a hundred is found to whom it is innate, yet it sometimes occurred that a person who was not aware of it happened to possess this disposition. We then tried it one by one. But however we might try, the twig remained immobile in our hands and moved so little, whether it was close to the gold or far away from it, as if it had been in the hand of the metal ErasmusGa naar voetnoot3). I mean to say: I myself and all the others did not feel the twig pulling at all in our hands, except only ..., who, when he seized it, as soon as he approached the gold or silver, perceived the twisting and turning of the twig almost as powerfully as young Mr. V.B., and in our presence furnished no fewer proofs than he, the first demonstrator, had done. I was dumbfounded, and in the evening took home with me one of the divining-rods, the only one that had remained intact; and there, since then,... frequently performed the above-mentioned experiment before my eyes, and still does so daily, although the twig is now also quite broken and shortened. I intend to cut more such twigs and to make... investigate this strange attraction further. And when this succeeds, which I do not doubt, the curious faculty is fool-proof. We accompanied Mr. V.B. and his son that day to the coach for Gouda and received the message to send you his humble greetings, which I do herewith. He was the man who one day, with Mr. V... came to see your discoveries about nature at your place, and whom I mentioned in the excerpt of the French essay de la baguette divinatoire (March and April 1694)Ga naar voetnoot4). But since it is difficult to disclose the reason of this secret of nature exactly, I would request you to cast your far-sighted eyes over it and, if you have thought of something in connection with the gold or the hazelnut tree, to inform me of it. | ||
UE weet met my; hoe de FilozofenGa naar voetnoot29) dezer eeuwe dit gansche werk t'huis brengen tot die fijne vlugge lichaamtjes, of stofjes, by Gassendus en DeskartesGa naar voetnoot30) te vinden, waar uit de heimelijke medeneiging of t'zamentrekkingGa naar voetnoot31), gelijk als die van den ZeilsteenGa naar voetnoot32), verklaard word: maar ik kenne menschen, die het daaren boven ook uit den aartGa naar voetnoot33) des genen, wien zulk een trekgevoelen is aangeboren, gaarne, wen 't hun gebeuren mogteGa naar voetnoot34), zagen nagevorscht. Dit is zeker, dat 'er weinig geheim in 't houtje moet steken; want als het daar alleen in gelegen was, zoude een ygelijk mensch die vertooning konnen doen; nu kan het niemand vertoonen, dan die juist zulk een eigenschap heeft. Ik breke, dit haastig schrijvende, by tijdgebrek af, en verlange enz. of liever UE zelf in persoon hier te zien, op dat deze natuerlijke toovery ook voor UE oogen geschiede enz.Ga naar voetnoot35).
Rotterdam den 16den van Bloeimaand 1696. | ||
You know as well as I do how the Philosophers of this century reduce all these things to those fine and agile corpuscles or particles, to be found in Gassendi and DescartesGa naar voetnoot5), by which the hidden sympathy or attraction, like that of the Loadstone, is explained. But I know people who would also like to see it investigated from the viewpoint of the natural aptitude of the person in whom such an attraction is innate, if it should happen to them. This much is certain that there cannot be much hidden power in the bit of wood, for if this were the explanation, any person would be able to make such a demonstration. As it is, no one can demonstrate it except the person who precisely has this faculty. Writing this letter in haste, I conclude it for lack of time, and I should like etc., or rather to see You here personally, in order that this natural magic may also take place before your eyes, etc.Ga naar voetnoot6).
Rotterdam, the 16th of May 1696 |
|