Plaat XXIII
Table XXIII
Afb. 40. Eerste ontwikkelingstoestanden van de tarwe-aar. 1. vegetatieve groeitop in het begin van verlenging. (35 ×); 2. groeitop meer verlengd. (35 ×); 3. groeitop nog meer verlengd, primordia der aartjes flauw zichtbaar. (35 ×); 4. primordia der aartjes duidelijk zichtbaar, bladprimordium met bijbehorend primordium van aartje vormt een paar van verhevenheden, zg. ‘double ridges’. (35 ×); 5. jonge aar; naar de top toe zijn de primordia van de aartjes als ronde uitgroeiingen zichtbaar. (24 ×); 6. jonge aar met primordia van aartjes die zich in acropetale opeenvolging ontwikkelen. (24 ×); 7. de primordia der aartjes vertonen de aanleg van twee kelkkafjes en één kroonkafje als ribbels. (24 ×); 8. de primordia der aartjes met de aanleg van beide kelkkafjes en beide kroonkafjes. (24 ×). bp. bladprimordium, ap. primordium van aartje, kl. kelkkafje, kr. kroonkafje. - Uit: Reinders in Koningsberger, Leerboek der algemene plantkunde. 4e dr. Dl. 1. fig. 595 (naar Barnard). - Brief 109[64], blz. 382.
Ill. 40. First developmental stages of the wheat spike. 1. apex of vegetative axis commencing to elongate. (35 ×); 2. apex further elongated. (35 ×); 3. apex much elongated, spikelet primordia almost distinguishable. (35 ×); 4. spikelet primordia clearly visible, spikelet primordia in the axils of the leaf primordia give a ‘double ridge’ appearance. (35 ×); 5. young spike, towards the apex spikelets primordia occur as rounded protuberances. (24 ×); 6. young spike with spikelet primordia developing in acropetal succession. (24 ×); 7. spikelet primordia showing the origin of two glumes and of one lemma as ridges. (24 ×); 8. spikelet primordia with the origin of both glumes and of both lemmas. (24 ×). bp. leaf primordium, ap. spikelet primordium, kl. glume, kr. lemma. - From: Reinders in Koningsberger, Leerboek der algemene plantkunde. 4th ed. Vol. 1. fig. 595 (after Barnard). - Letter 109[64], p. 383.
Afb. 41. Lengtedoorsnede van een jonge tarwehalm. De strekkingsgroei van de internodiën is juist begonnen. (5 ×). - Uit: Percival, The wheatplant. fig. 69. 1921. - Brief 109[64], blz. 384.
Ill. 41. Longitudinal section through a young wheatstraw. Lengthening of the internodes just beginning. (5 ×) - From: Percival, The wheatplant. fig. 69. 1921. - Letter 109[64], p. 385.
Afb. 39. Lengtedoorsnede van een jonge tarweplant. rh. wortel, 1, 2 en 3. aanleg van een aar. - Uit: Percival, The wheatplant. fig. 68. 1921. - Brief 109[64], blz. 382.
Ill. 39. Longitudinal section through a young wheatplant. rh. root, 1, 2 and 3. primordia of an ear. - From: Percival, The wheatplant. fig. 68. 1921. - Letter 109[64], p. 383.