Voor vriendlijke oogjes en hartjes(1896)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Het vogelnestje. De zon is schitt'rend opgegaan, En doet haar warme stralen, Langs veld en akkers dalen; Daar groet zij ook het vogelijn, Dat rustig zit te waken: Opdat geen snooden eierdief, Haar nestje zou genaken. Straks komt zijn lieve vrouwtje weêr, Die zet zich dan op 't nestje neêr. Vorige Volgende