Toen en nu(1901)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekendvan 1801 tot 1901 Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Hoe het jonge volkje zich in vroeger jaren vermaakte. Er was een tijd - 't is nog niet lang geleên - Toen zag men 't jonge volkje op gracht of plein bijeen Met ‘Bok, sta vast’ en dergelijke zaken, Of ook met bal en knikkers zich vermaken; De jeugd bleef gaarne jong en minde zeer den tijd Aan spel en lach en kinderzin gewijd. Nu drijft de tijdgeest ook het jonge volkje voort, Dat kinderspel en vreugd niet langer meer bekoort, Men gaat nu naar de les, - zoo is de school geheeten - En 't liefst dan in een tram of op een fiets gezeten. Zoo ziet men, andre tijden andre zeden, Wat gistren nog niet was dat mint men heden. [pagina 2] [p. 2] De meester was in vroeger tijd de schrik van stoute snaken, Want wie toen ongehoorzaam was kon met ‘de plak’, gevoelig kennis maken. 't Is of ze van geen jongensondeugd weten, Zoo stil zijn hier de knapen neergezeten. Vorige Volgende