De lange Vijverberg te 's Hage en Scheveningen.
‘ Wie gaarne wat zien wil, moet zich om geen vermoeienis bekreunen,’ dacht Haantje de Voorste, die met echte jongensdriestheid langs de pleinen en straten der stad dwaalde, om ook hier den feesttooi te bezichtigen. Maar van al wat hij daar gezien had, uitgenomen de parade en het bloemencorso, trok de lange Vijverberg in 't bijzonder zijne aandacht. De versieringen aan de huizen en langs de oevers waren kostbaar en luistervol. ‘Ook Scheveningen heeft zijn beste beentje voorgezet,’ dacht Haantje de Voorste, die, lang voor den aanvang van het vuurwerk, zich een rustig plaatsje veroverd had op de ijzeren leuning der zeeboulevard. En Scheveningen had er recht op om aan zijn vreudge uiting te geven, Scheveningen, dat den laatsten stadhouder Willem V het vaderland had zien verlaten en Willem I als koning van Holland bij diens landig aldaar, het eerst van al had mogen begroeten, ‘Ja, ja,’ mijmerde Haantje de Voorste: ‘'t is wonderbaar, maar de drie laatste eeuwen door was en bleef Oranje trouw aan mijn vaderland verbonden.’