Logo DBNL
Worm en donder. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1700-1800: de Republiek (2017)

Worm en donder. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1700-1800: de Republiek

(2017)–Gert-Jan Johannes, Inger Leemans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Literatuur

A

•Adams, A.J., Public Faces, Private Identities. Portraiture and the Production of Community in Seventeenth-Century Holland. New York 2012.
•Albach, B., Jan Punt en Marten Corver. Nederlandsch tooneelleven in de 18e eeuw. Amsterdam 1946.
•Albach, B., Helden, draken en comedianten. Het Nederlandse toneelleven voor, in en na de Franse Tijd. Amsterdam 1956.
•Albach, B., Langs kermissen en hoven. Ontstaan en kroniek van een Nederlands toneelgezelschap in de 17de eeuw. Zutphen 1977.
•Albach, B. en P. Blom, ‘Uit in Amsterdam. Van schouwburgen en kermissen, tussen 1780 en 1813’, in: P. Blom e.a. (red.), La France aux Pays-Bas. Invloeden uit het verleden. Vianen 1985, 89-151.
•Albers, L.H., ‘Zijdebalen, exponent van 18de-eeuwse tuin- en tekenkunst’, in: Maandblad Oud-Utrecht 54 (1981), 115-121.
•Alewijn, A., Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. Blyspel. Amsterdam 1715.
•Alexis en Alixe, Alexis enAlixe. Treurgeschiedenis, of de rampzalige gevolgen van eengedwongen huwelijk. Zwolle 18003.
•Alphen, H. van, ‘Antwoord op den brief [...] De Perponcher’, in: F.J. Riedel, Theorie der schoone kunsten en wetenschappen, i. Utrecht 1778, i-lxvi.
•Alphen, H. van, Mengelingen in proze en poëzy, i. Utrecht 1783.
•Alphen, H. van, Kleine gedigten voor kinderen, ed. P.J. Buijnsters. Amsterdam 1998.
•Alphen, H. van, Literair-theoretische geschriften, ed. J.J.M. de Man. 2 dln. 's-Gravenhage 1999.
•Alphen, J.P.A. van, Willem van Swaanenburg. Achttiende-eeuwer en tijdgenoot. Epe 1966.
•Altena, P., ‘Jacob Campo Weyerman. Overzicht van leven en werken’, in: Altena e.a. 1985, 16-34.
•Altena, P., ‘Het Journal Litéraire en de Poëtenoorlog in de Nederlandse literatuur’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 18 (1986), 267-285.
•Altena, P., ‘Die holländischen Himmelsstürmer. Sturm und Drang in der niederländischen Literatur 1770-1800’, in: B. Plachta en W. Woesler (red.), Sturm und Drang. Geistiger Aufbruch 1770-1790 im Spiegel der Literatur. Tübingen 1997, 183-198.
•Altena, P., ‘Badon, het Panpoëticon, en Weyerman’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 21 (1998) (a), 57-58.
•Altena, P., ‘Sara en haar Beëlzebub. De verzoeking van een weerloos weesmeisje in Sara Burgerhart’, in: Bzzlletin 27 (1998) (b), 83-89.
•Altena, P., ‘Franciscus Lievens Kersteman (1728-1792?). Vervalser in geschrifte’, in: De Haas (red.) 2002 (a), 121-128.
•Altena, P., ‘Jacob Eduard de Witte. Van landverrader tot schrijver’, in: De Haas (red.) 2002 (b), 183-192.
•Altena, P., ‘Infame scribbelaars, vuile boeken. Eer en schande van Nederlandse romans en hun schrijvers in de achttiende eeuw’, in: Verlichte letteren in Noord en Zuid. [Speciaal nummer van] Spiegel der Letteren 46 (2004), 227-239.
•Altena, P., Gerrit Paape (1752-1803). Levens en werken. Nijmegen 2012.
•Altena, P. e.a. (red.), ‘Nouvelles littéraires de la Hollande. Werk van auteurs uit de Republiek in het Journal Encyclopédique’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw afl. 47/48 (1980), 37-130.
•Altena, P. e.a. (red.), Het verlokkend ooft. Proeven over Jacob Campo Weyerman. Amsterdam 1985.
•Altena, P. en M. Everard (red.), Onbreekbare Burgerharten. De historie van Betje Wolff en Aagje Deken. [Speciaal nummer van] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 27 (2004) 3.
•‘Amstelophilus’ [= P. Burmannus Secundus], Den Amsteldamschen schouwburg aan den derden Kato. Amsterdam 1738.
•Amsterdamsche lichtmis (1983), De Amsterdamsche lichtmis, of zoldaat van fortuin, ed. B. Pol. Muiderberg 1983.
•Anbeek van der Meijden, A.G.H. e.a. (red.), Levend begraven? Erflaters van de Nederlandse literatuurgeschiedenis. [Themanummer van] Literatuur. Tijdschrift over Nederlandse Letterkunde 6 (1989).
•Antonides van der Goes, J., Alle de gedichten. Rotterdam 17304.
•Arnold, E., ‘“Schitterend wonderwerk”. Het goddelijk ontwerp in de natuur. Fysicotheologie en het “argument from design” rond 1800’, in: Van der Wall en Wessels 2007, 324-334.
•Arpots, R.P.L., Vrank en vry. Johannes le Francq van Berkheij (1729-1812). Nijmegen 1990.
•Ars Superat Fortunam, De belachchelyke minnaer, of de devote serenade. Kluchtspel. 's-Gravenhage 1737.
•Avantuurlyk zomer-tochtje (1734), Het avantuurlyk zomer-tochtje, of omlands reisje, uit Holland door 't Sticht Utrecht, Over-Yssel, Gelderland, Cleefland, de Myery van den Bosch, Breda [...]. Amsterdam 1734.

B

•‘B., M.W.’, De wonderlyke en niet min zeltzame levens-loop van den doorluchtigen gauwdief Duval [...]. Amsterdam 1732.
•Baar-de Weerd, C., Uw sekse en de onze. Vrouwen en genootschappen in Nederland en in ons omringende landen (1750-ca. 1810). Hilversum 2009.
•Baartmans, J., ‘De rapsodisten. De eerste Nederlandstalige spectator in de Oostenrijkse Nederlanden?’, in: Van Wissing e.a. 2008, 73-90.
•Bachiene, W.A., Beknopte beschryving benevens eene naauwkeeurige afgezette kaart der Oostenryksche Nederlanden. Amsterdam 1785.
•Badon, J., Bijschriften op afbeeldingen van Nederlandsche dichters en dichteressen. Z.p. [ca. 1780].
•Baggerman, A., ‘Het boek dat andere boeken overbodig zou maken. De mislukte lancering van een achttiende-eeuwse Nederlandse encylopedie’, in: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 6 (1999), 129-165.
•Baggerman, A., ‘Otto van Eck en de anderen. Sporen van jonge lezers in schriftelijke bronnen’, in: Dongelmans e.a. 2000, 211-224.
•Baggerman, A., ‘Stank voor dank. Broodschrijvers in dienst van de Dordtse uitgeversfirma A. Blussé en zoon’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 24 (2001), 57-67.
•Baggerman, A., ‘Keuzecompetentie in tijden van schaarste en overvloed. Het debat rond jeugdliteratuur voor en na Hiëronymus van Alphen (1760-1840)’, in: Johannes e.a. 2004, 17-37.
•Baggerman, A., ‘Children's Walks in the Book of Nature. The Reception of J.F. Martinet's Katechismus der natuur around 1800’, in: Van Berkel en Vanderjagt 2006 (a), 141-154.
•Baggerman, A., ‘“Alles kan gebeuren”. Het verborgen tweede leven van Jacob Eduard de Witte’, in: Van Heertum e.a. 2006 (b), 167-199.
•Baggerman, A. e.a. (red.), Controlling Time and Shaping the Self. Developments in Autobiographical Writing since the Sixteenth Century. Leiden/Boston 2011.
•Baggerman, A. en R. Dekker, Kind van de toekomst. De wondere wereld van Otto van Eck (1780-1798). Amsterdam 2005. [2de herz. dr. als: De wondere wereld van Otto van Eck. Een cultuurgeschiedenis van de Bataafse Revolutie. Amsterdam 2009.]
•Barend-van Haeften, M.L. en B. Paasman, De Kaap: Goede Hoop halverwege Indië. Bloemlezing van Kaapteksten uit de Compagniestijd. Hilversum 2003.
•Beck, A., Mengel-digten. Amsterdam 1750.
•Beekman, E.M., Paradijzen van weleer. Koloniale literatuur uit Nederlands-Indië, 1600-1950. Amsterdam 1998.
•Beentjes, R., ‘...En de man hiet Jan van Gyzen. Een verslag van twaalf jaar lief en leed in Jan van Gysens Weekelyksche Amsterdamsche Merkuuren (1710-1722)’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 17 (1994), 1-15.
•Bekkering, H. e.a. (red.), De hele Bibelebontse berg. De geschiedenis van het kinderboek in Nederland en Vlaanderen van de Middeleeuwen tot heden. Amsterdam 1990.
•Bellamy, J., Vaderlandsche gezangen van Zelandus. Leiden 1785 (a).
•Bellamy, J., Gezangen. Amsterdam 1785 (b).
•Bellamy, J., Gedichten. Haarlem 1826.
•Bellamy, J., Gezangen mijner jeugd. Naar de eerste druk van 1782, ed. P.J. Buijnsters. Zutphen 1969.
•Berg, H., Het jiddische theater in Amsterdam. Een inventarisatie als aanzet tot de geschiedschrijving. Doctoraalscriptie Inst. v. Theaterwetenschappen UvA. Amsterdam 1989.
•Berg, R. van den, ‘De voorrechten van de gereformeerde kerk verdedigd’, in: Van der Wall en Wessels 2007, 197-208.
•Berg, W. van den, De ontwikkeling van de term ‘romantisch’ en zijn varianten in Nederland tot 1840. Assen 1973.
•Berg, W. van den, ‘Sara Burgerhart en haar derde stem’, in: De Achttiende Eeuw afl. 51-52 (1981-1982), 151-207.
•Berg, W. van den, ‘Over het vaderschap van de Nederlandse literatuurgeschiedschrijving’, in: Anbeek van der Meijden e.a. 1989, 320-324.
•Berg, W. van den, ‘Literary Sociability in the Netherlands, 1750-1840’, in: Jacob en Mijnhardt 1992, 253-269.
•Berg, W. van den, ‘7 september 1765. Frans van Lelyveld complimenteert de 17-jarige Rijklof Michaël van Goens met diens Vrijmoedige bedenkingen’, in: Schenkeveld-van der Dussen 1993, 340-345.
•Berg, W. van den, ‘De achttiende-eeuwse letterkunde door negentiende-eeuwse bril’, in: De Achttiende Eeuw 26 (1994), 169-176.
•Berg, W. van den, Een bedachtzame beeldenstorm. Beschouwingen over de letterkunde van de achttiende en negentiende eeuw, ed. K. Beekman. Amsterdam 1999 (a).
•Berg, W. van den (1999b), ‘De preromantiek-conceptie in de Nederlandse literatuurgeschiedenis’, in: Van den Berg 1999 (a), 13-39.
•Berg, W. van den (1999c), ‘Epistolariteit als literair procédé’, in: Van den Berg 1999 (a), 199-215.
•Berg, W. van den (1999d), ‘Briefreflectie in briefinstructie’, in: Van den Berg 1999 (a), 217-244.
•Berg, W. van den (1999 e), ‘Laveren tussen Huet en Heidegger. De discussie over het zedelijk nut en nadeel van een literaire parvenu’, in: Van den Berg 1999 (a), 293-312.
•Berg, W. van den, Over literatuur. Amsterdam 2000.
•Berg, W. van den, ‘De veilingcatalogus van een boekenfanaat’, in: De Boekenwereld 24 (2008), 266-286.
•Berg, W. van den en H. Stouten (red.), De duinen gillen mee! Amsterdam 1997.
•Berg, W. van den en P. Couttenier, Alles is taal geworden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur, 1800-1900. Amsterdam 2009.
•Berkel, K. van en A. Vanderjagt (red.), The Book of Nature in Early Modern and Modern History. Leuven etc. 2006.
•Berkvens-Stevelinck, C. e.a. (red.), ‘Le Magasin de l'Univers’. The Dutch Republic as the Centre of the European Book Trade. Leiden 1992.
•Berkvens-Stevelinck, C. e.a. (red.), Journalisme et République des Lettres: l'élargissement vers les ‘Pays du Nord’ au dix-huitième siècle. Amsterdam 2009.
•Bernagie, P., Het huwelijk sluyten. Blyspel. Amsterdam 1685.
•Bicker Raye, J., Het dagboek van Jacob Bicker Raye 1732-1772, ed. F. Beijerinck en M.G. de Boer. Amsterdam 1935.
•Bidloo, L., Panpoëticon Batavum. Kabinet waar in de afbeeldingen van voorname Nederlandsche dichteren versameld, en konstig geschilderdt door Arnoud van Halen [...]. Amsterdam 1720.
•Bilderdijk, W., ‘Antwoord op de vraag [...] Hebben de dichtkunst en welsprekendheid verband met de wijsbegeerte [...]?’, in: Werken van de Maetschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden, vi (1783), 3-200.
•Bilderdijk, W., De dichtwerken van Bilderdijk, ed. I. da Costa. 15 dln. Haarlem 1856-1859.
•Bilderdijk, W., Mijn verlustiging, ed. M.A. Schenkeveld-van der Dussen. Zutphen 1977.
•Bilderdijk, W., Mr. W. Bilderdijk's briefwisseling, 1795-1797, ed. J. Bosch e.a. 2 dln. Utrecht 1988.
•Bilderdijk, W., De kunst der poëzy, ed. W. van den Berg en J.J. Kloek. Amsterdam 1995 (a).
•Bilderdijk, W., Kort verhaal van eene aanmerklijke luchtreis en nieuwe planeetontdekking, ed. P.E.L. Verkuyl. Groningen 1995 (b).
•Bilderdijk, W., Mr. W. Bilderdijk's briefwisseling, 1798-1806, ed. M. van Hattum. Utrecht 2007.
•Bilderdijk, W. en K.W. Bilderdijk, Hollands verlossing. Haarlem 1813-1814.
•Blaak, J., Geletterde levens. Dagelijks lezen en schrijven in de vroegmoderne tijd in Nederland, 1624-1770. Hilversum 2004.
•Blauw, H.M. de, ‘Hermes contra Argus. De relatie van Weyerman tot Hermanus van den Burg’, in: Altena e.a. 1985, 223-258.
•Bloemen, C., Drie eeuwen Maastrichts theater. Maastricht 1964.
•Blommendaal, J.L.P., De zachte toon der herdersfluit. De pastorale poëtica van Jan Baptista Wellekens. Utrecht 1987.
•Blussé, L., ‘Batavia, 1619-1740. The Rise and Fall of a Chinese Colonial Town’, in: Journal of Southeast Asian Studies 12 (1981), 159-178.
•Boddaert, P., Stichtelykegedichten. Middelburg 17414.
•Boekholt, P., ‘Op zoek naar de kinderlectuur van rond 1800’, in: Dongelmans e.a. 2000, 87-100.
•Boer, F. de, ‘Den grooten kindervriend Hieronymus van Alphen herdacht’, in: F. de Boer, Gedichtjes voor kinderen. Amsterdam 18423, 26-27.
•Boheemen, F.C. van en Th.C.J. van der Heijden, De Delftse rederijkers ‘Wy rapen gheneucht’. Amsterdam 1982.
•Boheemen-Saaf, C. van, ‘The Fiction of
(National) Identity. Literature and Ideology in the Dutch Republic’, in: Jacob en Mijnhardt 1992, 241-253.
•Bonth, R. de, ‘Balthazar Huydecoper (1695-1778)’, in: N. van der Sijs (red.), Leenwoordenboek. De invloed van andere talen op het Nederlands. 's-Gravenhage 1996.
•Bonth, R. de en G.R.W. Dibbets (red.), Voor rede vatbaar. Tien voorredes uit het grammaticale werk van Van Hoogstraten, Nyloë, Moonen, Sewel, Ten Kate, Huydecoper (1700-1730). Amsterdam/Münster 1995.
•Boom, A. van der, ‘De portretten van Elisabeth Wolff en Aagje Deken. Illustraties van haar werken’, in: P. Minderaa e.a.(red.), Boeket voor Betje en Aagje. Van en over de schrijfsters Wolff en Deken. Amsterdam/Antwerpen 1954, 53-73.
•Boon van Engelant, C., Tooneel-poëzy. Waer by gevoegt zyn eenige aenmerkingen op het gebruik en misbruik des tooneels van den heere A. Pels, in eenen brief vervat. Delft 1732.
•Bosch, B., Eigenbaat. Bergen op Zoom 1785.
•Bosch, B. de, Dichtlievende verlustigingen. 4 dln. Amsterdam 1781-1788.
•Bosch, M. en A. Deken, Stichtelijke gedichten. Amsterdam 1775.
•Bosch, R., En nooit meer oude psalmen zingen. Zingend geloven in een nieuwe tijd, 1760-1810. Zoetermeer 1996.
•Bosch, R., ‘De eredienst als strijdperk van Verlichting’, in: Van der Wall en Wessels 2007, 209-226.
•Bosma, J.J., Woorden van een gezond verstand. De invloed van de Verlichting op de in het Nederlands uitgegeven preken van 1750 tot 1800. Z.p. 1997.
•Bostoen, K., Jacob Campo Weyerman en de Zuidelijke Nederlanden. Brussel 1990.
•Bostoen, K., ‘Verzamelaars, bezitters, lezers van Weyermaniana in de achttiende eeuw’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 19 (1996), 33-42.
•Bostoen, K., ‘Robert Hennebo's Lof van de jenever. Een Nederlandse eigenaardigheid?’, in: R. Kruk en S. Houppermans (red.), Een vis in een fles raki. Literatuur en drank in verschillende culturen. Amsterdam 2005, 69-92. (Herzien voor publicatie in de dbnl, 2006).
•Bots, H. (red.), Pieter Rabus en de Boekzaal van Europe, 1692-1702. Verkenningen binnen de Republiek der Letteren in het laatste kwart van de zeventiende eeuw. Amsterdam 1974.
•Bots, H. en J. de Vet (red.), Stratégies journalistiques de l'Ancien Régime. Les préfaces des ‘Journaux de Hollande’ 1692-1702. Amsterdam 1974.
•Bots, H. en J. de Vet (red.), Stratégies journalistiques de l'Ancien Régime. Les préfaces des ‘Journaux de Hollande’ 1684-1764. Amsterdam/Utrecht 2002.
•Bots, H. en S. Levie (red.), Periodieken en hun kringen. Een verkenning van tijdschriften en netwerken in de laatste drie eeuwen. Nijmegen 2006.
•Bots, J., Tussen Descartes en Darwin. Geloof en natuurwetenschap in de achttiende eeuw. Assen 1972.
•Bouman, M., De uitvaert van het vryje metzelaersgilde. Een anti-maçonnieke klucht uit 1735. Amsterdam 1993.
•Braber, H. van den en I.B. Leemans (red.), Explosieve debatten. Kritische tradities in Nederlandse en Engelse tijdschriften 1750-1940. Zutphen 2012.
•Breekveldt, W., ‘Bilderdijk en Uylenbroek’, in: Voortgang 4 (1983), 109-139.
•Breekveldt, W., De pragmatiek van de roman. Een onderzoek naar aspecten van Cornelia Wildschut, roman in brieven door E. Wolff-Bekker en A. Deken. Amsterdam 1988.
•Brief over de Santhorstsche Geloofsbelydenis (1772), Brief over de Santhorstsche Geloofsbelydenis. Amsterdam-Hoorn 1772.
•Brinkman, N.C., De triumph der vryheid. Toneelspel. Amsterdam 1795.
•Broos, T., ‘Boeken zijn zo goed als geld, maar geld is beter. Johannes Allart (1754-1816)’, in: Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek 9 (1979-1980), 14-34.
•Broos, T., ‘Misdruk en mispunt. Johannes Allart (1754-1816)’, in: Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek 11 (1981-1982), 212-223.
•Broos, T., Tussen zwart en ultramarijn. De levens van schilders beschreven door Jacob Campo Weyerman (1677-1747). Amsterdam 1990.
•Brouwer, H., Lezen en schrijven in de provincie. De boeken van Zwolse boekverkopers, 1777-1849. Leiden 1995.
•Brugman, J. en F. Schröder, Arabic Studies in the Netherlands. Leiden 1979.
•Bruijn, J. de e.a. (red.), Psalmzingen in de Nederlanden. Vanaf de zestiende eeuw tot heden. Kampen 1991.
•Bruin, C., Speelreis langs de Vecht-stroom,
op de uitgegeevene gezichten van de zeegepraalende Vecht. Amsterdam 1719.
•Bruin, C., Verzameling der overgeblevene Bybel-, zede- en mengelpoëzy. Amsterdam 1741.
•Brummel, L., ‘Van Effens spectatoriale geschriften in hun verband met de Duitsche’, in: De Nieuwe Taalgids 22 (1928), 242-256.
•Brusse, P. en W.W. Mijnhardt, Towards a New Template forDutch History. Zwolle 2011.
•Buijnsters, P.J., Tussen twee werelden. Rhijnvis Feith als dichter van ‘Het Graf’. Assen 1963.
•Buijnsters, P.J., ‘Voorlopers van Justus van Effen’, in: De Nieuwe Taalgids 59 (1966), 145-157.
•Buijnsters, P.J., Briefwisseling van Betje Wolff en Aagje Deken, ii. Utrecht 1967.
•Buijnsters, P.J., ‘Het geheime dagboek van Hieronymus van Alphen’, in: De Nieuwe Taalgids 61 (1968), 73-83.
•Buijnsters, P.J., ‘Karakteruitbeelding in de roman “Sara Burgerhart”’, in: De Nieuwe Taalgids 64 (1971), 193-202.
•Buijnsters, P.J., Hieronymus van Alphen (1746-1803). Assen 1973.
•Buijnsters, P.J., ‘Libertijnse literatuur in Nederland gedurende de 18e eeuw?’, in: De Nieuwe Taalgids 71 (1978), 50-59.
•Buijnsters, P.J., Levens van beruchte personen. Over de criminele biografie in Nederland gedurende de 18e eeuw. Utrecht 1980.
•Buijnsters, P.J., ‘Kort geding om Sara Burgerhart’, in: De Achttiende Eeuw 14 (1982), 163-178.
•Buijnsters, P.J., Nederlandse literatuur van de achttiende eeuw. Veertien verkenningen. Utrecht 1984 (a).
•Buijnsters, P.J. (1984b), ‘Imaginaire reisverhalen in Nederland gedurende de 18e eeuw’, in: Buijnsters 1984 (a), 7-36.
•Buijnsters, P.J. (1984c), ‘Hendrik Doedijns en zijn Haegse Mercurius (1697-1699)’, in: Buijnsters 1984 (a), 47-57.
•Buijnsters, P.J. (1984d), ‘Sociologie van de Spectator’, in: Buijnsters 1984 (a), 58-76.
•Buijnsters, P.J. (1984e), ‘Nederlandse leesgezelschappen uit de 18e eeuw’, in: Buijnsters 1984 (a), 183-198.
•Buijnsters, P.J. (1984f), ‘Petronella Johanna de Timmerman (1724-1786), een vrouw van de Verlichting’, in: Literatuur. Tijdschrift over Nederlandse Letterkunde 1 (1984), 19-21.
•Buijnsters, P.J. (1984g), ‘Petrus Lievens Kersteman. Een achttiende-eeuwse romanschrijver’, in: Buijnsters 1984 (a), 114-127.
•Buijnsters, P.J. (1984h), ‘Een auto-bibliografie van Franciscus Lievens Kersteman’, in: Buijnsters 1984 (a), 128-132.
•Buijnsters, P.J. (1984i), Wolff en Deken. Leiden 1984.
•Buijnsters, P.J., ‘De patriot als schoolmeester. Patriotse ideologie in achttiende-eeuwse kinderboeken’, in: Th.S.M. van der Zee e.a. (red.), 1787. De Nederlandse Revolutie? Amsterdam 1988, 100-111.
•Buijnsters, P.J., ‘Nederlandse literatuurgeschiedenis van de achttiende eeuw. Oordeel en vooroordeel’, in: W.F.G. Breekveldt (red.), De achtervolging voortgezet. Opstellen over moderne letterkunde, aangeboden aan Margaretha H. Schenkeveld. Amsterdam 1989, 40-61.
•Buijnsters, P.J., ‘Nederlandse kinderboeken uit de achttiende eeuw’, in: Bekkering e.a 1990, 169-227.
•Buijnsters, P.J., Spectatoriale geschriften. Utrecht 1991 (a).
•Buijnsters, P.J., Van ‘Misantrope’ tot ‘Hollandsche Spectator’. Over aard en ontwikkeling van het schrijverschap van Justus van Effen (1684-1735). Amsterdam 1991 (b).
•Buijnsters, P.J., Justus van Effen (1684-1735). Leven en werk. Utrecht 1992 (a).
•Buijnsters, P.J., ‘“De kleine republiek”. Het gezin in de Nederlandse literatuur van de achttiende eeuw’, in: De Achttiende Eeuw 24 (1992) (b), 87-103.
•Buijnsters, P.J., ‘Bellamy en zijn romance “Roosje”’, in: Roosje en haar nazaten. Middelburg 2002.
•Buijnsters, P.J. e.a., Betje Wolff & Aagje Deken. Amsterdam 1979.
•Buijnsters, P.J. en C.H. Geerars, ‘Bibliografie 18e-eeuwse satirische tijdschriften in Nederland’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 2 (1969), 16-25.
•Buijnsters, P.J. en L. Buijnsters-Smets, Bibliografie van Nederlandse school- en kinderboeken, 1700-1800. Zwolle 1997.
•Buijnsters-Smets, L., ‘Onvermoede rijkdom. De illustratie van kinderboeken tussen 1780 en 1840’, in: Dongelmans e.a. 2000, 135-150.
•Buijs, P., De eeuw van het geluk. Nederlandse opvattingen over geluk ten tijde van de Verlichting, 1658-1835. Hilversum 2007.
•Buisman, J.W., Tussen vroomheid en Verlichting. Leiden 1992.
•Buisman, J.W., ‘“Onbekwaam tot enig goed”?
Over de mensbeschouwing van de protestantse Verlichting’, in: De Achttiende Eeuw 32 (2000), 119-127.
•Buisman, J.W., ‘Reformatie, Verlichting en vrijdenkerij’, in: W. Bouwman e.a. (red.), Geschiedenis van het christendom in Nederland. Zwolle 2010, 98-127.
•Buisman, M., Populaire prozaschrijvers van 1600 tot 1815. Romans, novellen, verhalen, levensbeschrijvingen, arcadia's, sprookjes. Alphabetische naamlijst. Amsterdam 1960.
•Bulhof, F., Ma patrie est au ciel. Leven en werk van Willem Emmery de Perponcher Sedlnitzky (1741-1819). Hilversum 1993.
•Bunge, W. van (red.), The Dictionary of Seventeenth and Eighteenth-Century Dutch Philosophers. Bristol 2003.
•Burmannus Secundus, P., Aan den doorluchtigsten prince van Oranje en Nassau Willem den Vyfden; tot erfstadhouder der Vereenigde Nederlanden ingehuldigtden [...], vert. uit het Latijn door Antoni Hartsen. Leeuwarden 1766.
•Buuren, M. van, ‘De Dageraad en omgeving in Bennebroek’, in: Heerlijkheden afl. 140 (2009), 43-48.
•Buve, R., ‘Surinaamse slaven en vrije negers in Amsterdam gedurende de achttiende eeuw’, in: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 119 (1963), 8-17.
•Buys, E., Nieuw en volkomen woordenboek van konsten en weetenschappen, ix. Amsterdam 1777.

C

•Cambon-van der Werken, M.G. de, De kleine Grandisson, of de gehoorzaame zoon. 's-Gravenhage 1782.
•Capellen tot den Pol, J.D. van der, Aan het volk van Nederland. Z.p. [1781].
•Cats, J., Alle de werken van Jakob Cats, ed. R. Feith. 19 dln. Amsterdam 1790-1799 (a).
•Cats, J. (1790-1799b), Twee-en-tagtig-jaerig leven, van zijn geboorte tot zyn dood toe. Dienende tot naricht aan deszelfs 14 kindskinderen, in: Cats 1790-1799 (a), xix, 143-272.
•Cats, J., Aenmerckinghe op de tegenwoordige steert-sterre, ed. G.J. Johannes. Utrecht 1986.
•Chalmot, J.A. de e.a. (red.), Vervolg op M. Noël Chomel, Algemeen huishoudelyk-, natuur-, zedekundig- en konst-woordenboek, ii. Kampen/Amsterdam 1787.
•Chalmot, J.A. de e.a. (red.), Vervolg op M. Noël Chomel, Algemeen huishoudelyk-, natuur-, zedekundig- en konst-woordenboek, xiv. Kampen/Amsterdam 1792.
•Claus van Laar, J.W., Den bedrieger gestorven of doode smous [...] Boertende beschreven in vijf 't zamen spraaken door C. Louis. Amsterdam 1740.
•Clercq, W. de, Dagboek van Willem de Clercq, op website Huygens ing.
•Corver, M., Tooneel-aantekeningen vervat in een omstandigen brief aan den schrijver van het leven van Jan Punt. Leiden 1786.
•Court, P. de la, Sinryke fabulen verklaart en toegepast tot alderlij zeede-lessen, dienstig om waargenomen te werden in het menschelijke en burgerlijke leeven. Amsterdam 1685.
•Cox-Andrau, M.S.J., De dichter Pieter Vlaming (1686-1734). Bussum 1976.
•Croon, J.H. e.a. (red.), De lastige ouderdom. De senex in de literatuur. Muiderberg 1981.

D

•D'haen, Th., Europa buitengaats. Koloniale en postkoloniale literaturen in Europese talen. Amsterdam 2002.
•D'haen, Th. en B. Paasman, ‘De Indisch-Nederlandse literatuur uit de voc-tijd’, in: D'Haen 2002, 33-97.
•Defoe, D., Het leven en de wonderbaare gevallen van Robinson Crusoe [...] nu uit het Engels vertaald [...]. Amsterdam 1720-1722.
•Degenaar, M. en G.J. Lokhorst, ‘Het toekomend jaar 3000. De eerste Nederlandse uchronie’, in: Rotterdamse Filosofische Studies 21 (1996), 299-303.
•Dekker, R., ‘Dat mijn lieven kinderen weten zouden. Egodocumenten in Nederland van de zestiende tot de negentiende eeuw’, in: Opossum. Tijdschrift voor Historische en Kunstwetenschappen 3 (1993), 5-22.
•Dekker, R., ‘Van “Grand Tour” tot “treur- en sukkelreis”. Nederlandse reisverslagen van de 16e tot begin 19e eeuw’, in: Opossum. Tijdschrift voor Historische en Kunstwetenschappen 4 (1994), 8-25.
•Dekker, R., Uit de schaduw in 't grote licht. Kinderen in egodocumenten van de Gouden Eeuw tot de Romantiek. Amsterdam 1995.
•Dekker, R., ‘Amerika als hemel op aarde. De opkomst van de utopie’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 26 (2003), 134-141.
•Dekker, R. en A. Baggerman (red.), Egodocumenten. Nieuwe wegen en benaderingen.
[Themanummer van] Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis 1 (2004), nr. 4.
•Delft, M.T.G.E. van e.a. (red.), Bibliopolis. History of the Printed Book in the Netherlands. Zwolle/'s-Gravenhage 2003.
•‘Delmino, J.’, De wereld in 't dol-huis naakt ontdekt en vertoont in den lof der heedendaagsche hoorndragers. Beschreven door den geneuglijken droomer Jacomo Delmino Italiaander. Kampen z.j.
•Demey, J., De historische twee-eenheid der Nederlanden. Bestendige kloof in toenadering. Nijmegen/Brugge 1978.
•Deursen, A.Th. van, Mensen van klein vermogen. Het kopergeld van de Gouden Eeuw. Amsterdam 1991.
•Deyssel, L. van, Over literatuur (De heer F. Netscher). Amsterdam 1886.
•Dichtlovers (1750), Dichtlovers voor de uitmuntende schilderesse mejuffrouw Rachel Ruisch. Z.p. 1750.
•Digitaal vrouwenlexicon, Digitaal vrouwenlexicon van Nederland.
http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/DVN
•Dijk, S. van e.a. (red.), Belle de Zuylen / Isabelle de Charrière. Éducation, création, réception. Amsterdam/NewYork 2006.
•Dijstelberge, P., ‘Achtergronden van de Elsrijk-cyclus van Jan Baptista Wellekens (1658-1726). Herder in een guur klimaat’, in: Literatuur. Tijdschrift over Nederlandse Letterkunde 10 (1993), 136-143.
•Dirksen, P., ‘Zingen in een kleine taal rond 1700’, in: L.P. Grijp (red.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 2001, 317-321.
•Doedijns, H., De Haegse Mercurius, 9 aug. 1697-1 febr. 1698, ed. R. van Vliet. Leiden 1996.
•Dohmen, Chr., In de schaduw van Scheherazade. Oosterse vertellingen in achttiende-eeuws Nederland. Nijmegen 2000.
•Don Experientia, Het Surinaamsche leven, toneelschwyse verbeeld. Paramaribo 1771.
•Dongelmans, B.P.M., ‘Mijne Heren, Amice, Mijn Vriend. Over J. Immerzeel Jr. (uitgever), en W. Bilderdijk (auteur)’, in: Het Bilderdijkmuseum 6 (1989), 1-11.
•Dongelmans, B.P.M., Johannes Immerzeel junior (1776-1841). Amstelveen 1992.
•Dongelmans, B.P.M. (red.), Nil Volentibus Arduum. Documenten en bronnen. Een uitgave van Balthazar Huydecopers aantekeningen uit de originele notulen van het genootschap. Utrecht 1982.
•Dongelmans, B.P.M. e.a. (red.), Tot volle waschdom. Bijdragen aan de geschiedenis van de kinder- en jeugdliteratuur. 's-Gravenhage 2000.
•Droste, C., Achmet. Treurspel. 's-Gravenhage 1708.
•Droste, C., De Haegse Schouburg gestoffeert. 's-Gravenhage 1710-1714.
•Droste, C. en F. van Steenwyk, Achmet (1708), en Koelikan (1745). Turkse en Perzische tragedies van Droste en Van Steenwyk, ed. C.G. Brouwer. Amsterdam 1993.
•Dubos, J.B., Oordeelkundige aanmerkingen over de poëzy, en de schilderkunst, vert. P. Zweerts. Amsterdam 1740.
•Dudok van Heel, S.A.C., ‘Bij het toneel in de 18e eeuw. De tonelistenfamilies Van der Sluys en Duym’, in: Jaarboek Amstelodamum 62 (1970), 111-130.
•Dyk, J. van, Het nut der luchtbollen, ed. P. Altena. Amsterdam 1993.

E

•Eck, O. van, Het dagboek van Otto van Eck (1791-1797), ed. A. Baggerman en R. Dekker. Hilversum 1998.
•Eeghen, I.H. van, ‘Christiaan Andriessen in zijn jonge jaren. Smollett, Kotzebue en Shakespeare in de Hoogduitse Schouwburg’, in: Jaarboek Amstelodamum 80 (1988), 149-178.
•Effen, J. van, De Hollandsche Spectator, 20 augustus 1731 t/m 4 februari 1732. Aflevering 1-30, ed. P.J. Buijnsters. Deventer 1984.
•Effen, J. van, Brief van een bejaard man en Reis naar Zweden, ed. P.J. Buijnsters. Amsterdam 1993.
•Effen, J. van, De Hollandsche Spectator, 8 februari 1732-23 mei 1732. Aflevering 31-60, ed. E. Groenenboom-Draai. Leiden 1998 (a).
•Effen, J. van, De Hollandsche Spectator, 31 oktober 1732-3 april 1733. Aflevering 106-150, ed. S. Gabriëls. Leiden 1998 (b).
•Effen, J. van, De Hollandsche Spectator, 26 mei 1737-27 oktober 1732. Aflevering 61-105, ed. W.R.D. van Oostrum. Leiden 1999 (a).
•Effen, J. van, De Hollandsche Spectator, 7 april 1733-7 september 1733. Aflevering 151-195, ed. M. de Niet. Leiden 1999 (b).
•Effen, J. van, De Hollandsche Spectator, 11 september 1733-12 februari 1734. Aflevering 196-240, ed. J. de Kruif. Leuth 2001.
•Eijck, C.C. van, Mijne waarde vrindin. Een Gents journaal (1790-1791), ed. J. Rosendaal. Hilversum 2000.
•Eijnatten, J. van, Liberty and Concord in the United Provinces. Religious Toleration and the Public in the Eighteenth-Century Netherlands. Leiden 2003 (a).
•Eijnatten, J. van, ‘Theologus Eruditus, Theologus Modestus. The Early Modern Pastor as Communication Worker’, in: Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis 83 (2003) (b), 309-318.
•Eijnatten, J. van en F. van Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis. Hilversum 2006.
•End, G. van den, Guiljelmus Saldenus (1627-1694). Een praktisch en irenisch theoloog uit de Nadere Reformatie. Leiden 1991.
•Ende, C. van den, Le gazophylace de la langue Françoise et Flamande. Rotterdam 16974.
•Engelen, C. van, Spectatoriaale Schouwburg, behelzende eene verzameling der beste zedelyke tooneelstukken, byeen gebragt uit alle [...] taalen van Europa. Amsterdam 1775-1793.
•Engelen, C. van, Bloemlezing uit het werk van Cornelius van Engelen (1726-1793), ed. N.C.H. Wijngaards. Zutphen 1972.
•Engelsche Tieranny (1781), Engelsche tieranny. Met fraaije kunstplaaten. Amsterdam 1781.
•Enschedé, J.W., ‘Pieter Meyer, Gerrit Warnars, en Pieter Meyer Warnars, boekverkoopers te Amsterdam’, in: Amsterdamsch Jaarboekje (1901), 1-32.
•Erenstein, R.L. en D. Coigneau (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam 1996.
•Ett, H.A., Verjaard briefgeheim. Brieven aan Balthazar Huydecoper. Amsterdam 1956.
•Ett, H.A. (ed.), ‘Balthazar Huydecoper, Journaal van het gepasseerde tusschen de regenten van den schouwburg, raakende de Fransche comedianten (1727)’, in: Jaarboek Amstelodamum 43 (1949), 29-50.
•Everard, M., Ziel en zinnen. Over liefde en lust tussen vrouwen in de tweede helft van de achttiende eeuw. Groningen 1994.
•Everard, M., ‘In en om de (Nieuwe), Bataafsche Vrouwe Courant. Het aandeel van vrouwen in een revolutionaire politieke cultuur’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 24 (2001), 67-87.
•Everard, M., ‘Lieve van Ollefen (1749-1816), Catharina Heybeek (1763-na 1805). Een ultrarevolutionaire “Loonschryver”, een schrijvende Batavin en een gekwetste Natie’, in: De Haas (red.) 2002, 207-221.
•Evers, M., ‘Pro Newtone et religione. De receptie van Newton en de Engelse fysicotheologen in de Bibliothèque Ancienne et Moderne (1714-1727)’, in: Documentatieblad Achttiende Eeuw 20 (1988), 247-267.

F

•Fardon, B., ‘Het toekomend jaar 2630. Een profetische droom’, in: Nagelaten redevoeringen en vertoogen over verscheiden onderwerpen, i. Amsterdam 1824-1825.
•Feitama, S., Nagelaten dichtwerken van S.F. onder de zinspreuk Studio Fovetur Ingenium. Amsterdam 1764.
•Feith, R., Verhandeling over het heldendicht. Z.p. 1781.
•Feith, R., Thirsa, of de zege van den godsdienst. Treurspel. Amsterdam 1784.
•Feith, R., De patriotten. Toneelspel. Amsterdam 1785.
•Feith, R., C. Mucius Cordus, of de verlossing van Rome. Amsterdam 1795.
•Feith, R., Oden en gedichten. 5 dln. Amsterdam 1796-1814.
•Feith, R., Dicht- en prozaïsche werken. 11 dln. Rotterdam 1824-1825 (a).
•Feith, R. (1824-1825b), Brieven over verscheidene onderwerpen, in: Feith 1824-1825 (a), ii-iv.
•Feith, R., Het graf, ed. P.J. Buijnsters. Haarlem 19772.
•Feith, R., Julia, ed. J.J. Kloek en A.N. Paasman. 's-Gravenhage 1982.
•Feith, R., ‘Zo als men aan gemeenzaame vrienden gewoon is te schrijven’. De correspondentie van Rhijnvis Feith, 1753-1824., ed. J.C. Streng. Epe 1994.
•Feith, R., De ouderdom, ed. M. van Hattum. Amstelveen 2009.
•Feith, R. en J. Kantelaar, Bijdragen ter bevordering der schoone kunsten en wetenschappen. 2 dln. Rotterdam 1825.
•Fens, K. (red.), Verlichte geesten. Een portrettengalerij voor Piet Buijnsters. Amsterdam 1996.
•Fokke Simonsz, A., Aanspraak, aan de leden van het tooneellievend genoodschap [...] Oefening Kweekt Kunst; by gelegenheid dat deszelfs tooneel werd geopend. Amsterdam 1784.
•Fokke Simonsz, A., De verscheidene tijdperken des menschelijken levens, geschetst in een zestal redevoeringen [...] Felix Meritis. Amsterdam 1786.
•Fokke Simonsz, A., ‘Verhandeling over de Verlichting’, in: Het onscheidbaar drietal redewezens Verlichting, Deugd en Tijd. Haarlem 1799, 21-50.
•Fokke Simonsz, A., Amsterdamsche burgerswinteravond-uitspanningen. Amsterdam 1808.
•Fokke Simonsz, A., De moderne Helicon, ed. L. Jensen en A. Moss. Nijmegen 2010.
•Formey, J.H.S. en J.G. Sulzer, Verdediging voor de schouwburg in twee verhandelingen. Leiden 1771.
•Forster, J.G.A., Reisen langs den Nederrhyn, door Braband, Vlaanderen, Holland, Engeland en Frankryk in de jaare 1790. Haarlem 1791-1793.
•Francq van Berkhey, J. le, Gedichten. Amsterdam 1776.
•Francq van Berkhey, J. le, De zeetriumph der Bataafsche vrijheid, of Doggersbank, bevochten den 5den van oogstmaand 1781. Amsterdam 1782.
•Francq van Berkhey, J. le, Rommelpot voor de dolende ridder, ter eere van den extemporaire Rommelpots-dichter, den grooten J. Nomsz. Z.p. 1786.
•Franke, V., ‘“Sla dood dien boozen hond! Het is een recensent!” De opkomst van polemiek in recensietijdschriften’, in: A. Foolen en G. van Gemert (red.), Deutsch und niederländisch in Sprache und Kultur. Nijmegen 2008, 139-144.
•Franke, V., Een gedeelde wereld? Duitse theologie en filosofie in het verlichte debat in Nederlandse recensietijdschriften, 1774-1837. Amsterdam/Utrecht 2009.
•Frank-van Westrienen, A., De Groote Tour. Tekening van de educatiereis der Nederlanders in de zeventiende eeuw. Amsterdam 1983.
•Franssen, J., Les comédiens français en Hollande au xviie et au xviiie siècles. Parijs 1925.
•Frijhoff, W., ‘De paniek van juni 1734’, in: Archief voor de Geschiedenis van de Katholieke Kerk in Nederland 19 (1977), 170-233.
•Frijhoff, W., ‘Verfransing? Franse taal en Nederlandse cultuur tot in de revolutietijd’, in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 104 (1989), 592-609.
•Frijhoff, W. en M. Spies, 1650. Bevochten eendracht. 's-Gravenhage 1999.
•Frijlink, H., Elisabeth Wolff, geb. Bekker, en Agatha Deken. Zoo uit hare geschriften als uit andere bescheiden geschetst. Amsterdam 1862.
•Frossard, B.S.F., De zaak der negerslaaven, en derinwooneren van Guinéa [...] of, historie van den handel, en de slavernij der negers; bewijzen van derzelver onwettigheid; middelen om die te vernietigen, zonder de colonien, of de colonisten te benadeelen. 's-Gravenhage 1790.

G

•Gabriels, A.J.C.M., De heren als dienaren en de dienaar als heer. Het stadhouderlijke stelsel in de tweede helft van de achttiende eeuw. 's-Gravenhage 1990.
•Galen, H.M.J. van, De grote Bijbelse gedichten van Joan de Haes (1685-1723). Tilburg 1970.
•Geelen, A. van, Deutsches Bühnenleben zu Amsterdam in der zweiten Hälfte des achtzehnten Jahrhunderts. Nijmegen 1947.
•Gelder, R. van, Zeepost. Nooit bezorgde brieven uit de 17de en 18de eeuw. Amsterdam/Antwerpen 2008.
•Gelder, R. van, Naar het aards paradijs. Het rusteloze leven van Jacob Roggeveen, ontdekker van Paaseiland (1659-1729). Amsterdam 2012.
•Gelderblom, A.J., ‘Tuinen vol tekens. Een semiotische analyse van 17de- en 18de-eeuwse hofdichten’, in: A. van Zoest (red.), De macht van de tekens. Opstellen over maatschappij, tekst en literatuur. Utrecht 1986, 67-90.
•Gelderblom, A.J., ‘Wolff en Deken als liedjesfabriek’, in: A.J. Gelderblom, Mannen en maagden in Hollands tuin. Interpretatieve studies van Nederlandse letterkunde, 1575-1781. Amsterdam 1991, 137-160.
•Gelderblom, A.J., ‘Catharina Maria Dóll-Egges. Een zuster in Apollo. Boekhandelaarster, uitgeefster en schrijfster’, in: Schenkeveld-van der Dussen (red.) 1997, 768-775.
•Gelderblom, A.J., ‘Een verjongend corset. Het literaire classicisme in de Republiek’, in: A. Blankert e.a. (red.), Hollands classicisme. Het andere gezicht van de zeventiende eeuw. Rotterdam/Frankfurt am Main 1999, 54-61.
•Gellert, C.F., ‘Verhandeling over het treffende in burgerlijke tooneel-spellen’, in: C.F. Gellert's verhandelingen over de fabelen en vertelsels en over het aandoenlyke in de toneelspellen. Amsterdam 1785.
•Gemert, G. van, Pícaro und Lichtmis. Zur
Libertinisierung pikaresken Erzählens in den Niederlanden im 18. Jahrhundert. Amsterdam 1997.
•Gemert, G. van e.a. (red), Orbis doctus, 1500-1850. Perspectieven op de geleerde wereld van Europa. Plaatsen en personen. Amsterdam 2005.
•Gemert, L. van, ‘“Maek vaerzen, leez en schrijf”. Dichtende vrouwen uit de 17e en 18e eeuw’, in: Vooys 12 (1992), 66-74.
•Gemert, L. van, ‘De verlichte lezer’, in: W. de Moor en B. Vanheste (red.), De lezer in ogenschouw. Een caleidoscoop van het lezen. 's-Gravenhage 1999, 33-55.
•Gemert, L. van, ‘Stenen in het mozaïek. De vroegmoderne Nederlandse roman als internationaal fenomeen’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 124 (2008), 20-30.
•Gemert, L. van, ‘Het laboratorium. Gedragsexperimenten in de vroegmoderne Nederlandstalige roman’, in: Vooys 30 (2012), 39-54.
•Gemert, L. van en A.J. Veltman-van den Bos, ‘Schrijfsters in de literaire kritiek tussen 1770 en 1850’, in: W.J. van den Akker e.a. (red.), Vrouwen en de canon. [Speciaal nummer van] Nederlandse letterkunde 2 (1997), 258-270.
•Génestet, P.A. de, Over kinderpoëzy. Facs. Culemborg z.j., van uitgave Amsterdam 1865.
•Génestet, P.A. de, ‘De St. Nikolaasavond’, in: De dichtwerken, ed. C.P. Tiele, i. Amsterdam 18712.
•Geyl, P., De Witten-oorlog. Een pennestrijd in 1757. Amsterdam 1953.
•Ghijsen, H.C.M., Dapper vrouwenleven. Karakter- en levensbeeld van Betje Wolf en Aagje Deken. Assen 1954.
•Gijsbers, P. en A. van Kempen (red.), Deugdelijke arbeid vordert lang bepeinzen. Jubileumboek ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan van uitgeverij Bohn 1752-2002. Houten 2002.
•Goens, R.M. van, ‘Vrymoedige bedenkingen over de vergelyking der oude dichteren, met de hedendaegschen’, in: Nieuwe Bydragen tot Opbouw der Vaderlandsche Letterkunde 2,2 (1765), 229-268.
•Goens, R.M. van, ‘Bedenkingen van den philosophe sans fard, over den staet der letteren in Nederland. En ontwerp eener noodzakelyke vermeerdering van zyne Nederduitsche boeken-kas’, in: Nieuwe Bydragen tot Opbouw der Vaderlandsche Letterkunde 2,3 (1766), 455-506.
•Goinga, H. van, Alom te bekomen. Veranderingen in de boekdistributie in de Republiek 1720-1800. Amsterdam 1999.
•Goinga, H. van en J. Salman, ‘Expansie en begrenzing van de interne markt. De achttiende eeuw’, in: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 17 (2010), 171-219.
•Goltstein, A. van, De vertrouwde van mijn hart. Het dagboek van Alexander van Goltstein. Hilversum 1994.
•Gompes, L. en M. Ligtelijn, Spiegel van Amsterdam. Geschiedenis van Felix Meritis. Amsterdam 2007.
•Gorp, H. van, Vertaling en evolutie van een literair genre. De Europese picareske roman in de zeventiende en achttiende eeuw. Leuven 1979.
•Gorp, P.J.M. van e.a. (red.), Zijdebalen, lusthof aan de Vecht. Tuin- en tekenkunst uit het begin van de 18e eeuw. Utrecht 1981.
•Grabner, J., Brieven over de Vereenigde Nederlanden. Haarlem 1792.
•Gras, H. en B. Pratasik, ‘Theateronderzoek in Nederland. Een historiografische en bronkritische verkenning aan de hand van Corvers “Tooneel-aantekeningen. 1786”’, in: De Achttiende Eeuw 29 (1997), 107-125.
•Grijp, L.P., Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw. Het mechanisme van de contrafactuur. Amsterdam 1991.
•Grijp, L.P. (red.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 2001.
•Grijzenhout, F., Feesten voor het vaderland. Patriotse en Bataafse feesten 1780-1806. Zwolle 1989.
•Grijzenhout, F., ‘Wandelingen door Hollands Arkadia’, in: De Achttiende Eeuw 36 (2004), 132-142.
•Grijzenhout, F. en N.C.F. van Sas (red.), Voor vaderland en vrijheid. Revolutie in Nederland, 1780-1787. Utrecht 1987.
•Grijzenhout, F. e.a. (red.), Het Bataafs experiment. Politiek en cultuur rond 1800. Nijmegen 2013.
•Groenenboom-Draai, E., De Rotterdamsche woelreus. De ‘Rotterdamsche Hermes’ (1720-'21), van Jacob Campo Weyerman. Cultuurhistorische verkenningen in een achttiende-eeuwse periodiek. Amsterdam 1994.
•Groenendijk, L.F. en B.B. Roberts (red.), Losbandige jeugd. Jongeren en moraal in de Nederlanden tijdens de late Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Hilversum 2004.
•Groeneveld, F.Ph., De economische crisis van het jaar 1720. Groningen 1940.
•Groot, A.H. de, Nederland en Turkije. Zeshonderd jaar politieke, economische en culturele contacten. Leiden 1986.
•Groot, B. de en A. Huussen, ‘Poëtische polemiek om “Doggersbank”, 1781-1782’, in: L. Akveld e.a. (red.), In het kielzog. Maritiem-historische studies aangeboden aan Jaap R. Bruijn. Amsterdam 2003, 61-84.
•Groot, H. de, ‘Bibliografie van in Nederland verschenen 18de- en 19de-eeuwse toneeltijdschriften (1762-1850), en toneelalmanakken (1770-1843)’, in: Scenarium 4 (1980), 118-146.
•Groot, K., Geliefd en gevreesd. Duits toneel in Nederland rond 1800. Hilversum 2010.
•Groote tafereel der dwaasheid (1720), Het groote tafereel der dwaasheid, vertoonende de opkomst, voortgang en ondergang der actie, bubbel en windnegotie, in Vrankryk, Engeland, en de Nederlanden [...]. Z.p. 1720.
•Grootes, E.K., ‘Het jeugdig publiek van de “nieuwe liedboeken” in het eerste kwart van de zeventiende eeuw’, in: M. Spies en J. Jansen (red.), Visies in veelvoud. Opstellen van prof. dr. E.K. Grootes overzeventiende-eeuwse letterkunde. Amsterdam 1996, 72-88.
•Gyzen, J. van, Gedichten op alle hoogtyden, en feest dagen des jaars, mitsgaders, op alle voorvallende gelegentheden toegepast, zeer dienstig tot gebruik voor de jonge jeugd in de schoolen. Amsterdam z.j.

H

•Haas, A. de, ‘Van staatsgezind tot liberaal. De beeldvorming over Johan de Witt in de revolutietijd (1757-1840)’, in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 120 (2005), 28-47.
•Haan, R. de e.a., ‘Een Rotterdamse koopman en zijn repertoirelijst (1774-1779)’, in: Scenarium 8 (1984), 119-144.
•Haas, A. de, ‘“Wy openen de gordijn van ons bebloet Toneel”. Gruwelen op het achttiende-eeuwse toneel’, in: Literatuur. Tijdschrift over Nederlandse Letterkunde 12 (1995), 198-204.
•Haas, A. de, De wetten van het treurspel. Over ernstig toneel in Nederland, 1700-1772. Utrecht 1998.
•Haas, A. de, ‘Frans-classicisme en het Nederlandse toneel, 1660-1730’, in: De Achttiende Eeuw 29 (1999), 127-140.
•Haas, A. de, Het repertoire van de Amsterdamse Schouwburg 1700-1772. Maastricht 2002 (a).
•Haas, A. de, ‘Christiaan Schaef (1707-1772). De duistere kanten van een dichter-notaris’, in: De Haas (red.), 2002 (b), 103-112.
•Haas, A. de, ‘Venus en Neptunus, of Het scheeps leven (1714), van Cornelis van der Gon’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 120 (2004) (a), 113-131.
•Haas, A. de, ‘Toneel van A tot Z’, in: Spiegel der Letteren 46 (2004) (b), 255-265.
•Haas, A. de, Wie de wereld bestiert, weet ik niet. Het rusteloze leven van Cornelis van der Gon, dichter en zeekapitein 1660-1731. Amsterdam 2008.
•Haas, A. de (red.), Achter slot en grendel. Schrijvers in Nederlandse gevangenschap, 1700-1800. Zutphen 2002.
•Haes, J. de, Judas de verrader, begrepen in drie boeken. Rotterdam 1714.
•Hagen, E., Een meer of min doodlyken haat. Antipapisme en cultureel natiebesef in Nederland rond 1800. Nijmegen 2008.
•Halen, A. van en M. de Roode, Arnoud van Halen's Pan Poëticon Batavum. Verheerlijkt door lofdichten en bijschriften [...]. Leiden 1773.
•Ham, S., Zedeloos of zedenkundig? Seksuele moraal in de Nederlandse roman (1730-1740). Doctoraalscriptie Nederlands uu 2004.
•Hamelsveld, Y. van, De zedelijke toestand der Nederlandsche natie, op het einde der achttiende eeuw. Amsterdam 1791.
•Hanou, A.J., Periodieken uitgegeven in Nederland/België. Amsterdam 1972.
•Hanou, A.J., ‘Een 18de-eeuws broodschrijver. Nicolaas François Hoefnagel (1735-1784)’, in: Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek 2 (1972-1973), 62-81 en 535-548.
•Hanou, A.J., ‘De historie des pausdoms. Weyerman tegen het Vaticaan (1725-1728)’, in: Literatuur. Tijdschrift over Nederlandse Letterkunde 2 (1985), 88-94.
•Hanou, A.J., Sluiers van Isis. Johannes Kinker als voorvechter van de Verlichting, in de vrijmetselarij en andere Nederlandse genootschappen, 1790-1845. 2 dln. Deventer 1988.
•Hanou, A.J., ‘Juli 1762. Publicatie van Schouwburg Nieuws, het eerste Nederlandstalige toneeltijdschrift’, in: Erenstein e.a. (red.) 1996, 326-331.
•Hanou, A.J., ‘Wolff in schaapsvel. De Onveranderlyke Santhorstsche Geloofsbelydenis, 1772’, in: De Achttiende Eeuw 32 (2000), 37-55.
•Hanou, A.J., Nederlandse literatuur van de Verlichting (1670-1830). Nijmegen 2002 (a).
•Hanou, A.J. (2002b), ‘Iets over de sfeer in de Amsterdamse schouwburg’, in: Hanou 2002 (a), 65-72.
•Hanou, A.J. (2002c), ‘Verlichte vrijheid. Over een denkbeeld in imaginaire reizen’, in: Hanou 2002 (a), 73-94.
•Hanou, A.J. (2002d), ‘De Loge parterre’, in: Hanou 2002 (a), 111-129.
•Hanou, A.J. (2002e), ‘Literaire en politieke vrijheidsstrijd 1780-1800. Raakvlakken?’, in: Hanou 2002 (a), 131-142.
•Hanou, A.J. (2002f), ‘De literator als politiek commentator. Het geval: janus (1787)’, in: Hanou 2002 (a), 143-185.
•Hanou, A.J., ‘Voorwoord’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 26 (2003), 1-3.
•Hanou, A.J., ‘Alweer een radicaal? Hendrik Doedijns en zijn Haegse Mercurius (1697-1699)’, in: P. Hoftijzer en Th. Verbeek (red.), Leven na Descartes. Zeven opstellen over ideeëngeschiedenis in Nederland in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Hilversum 2005 (a), 69-96.
•Hanou, A.J., ‘Het letterkundig genootschap in de Nederlanden’, in: G. van Gemert e.a. 2005 (b), 133-148.
•Hanou, A.J. e.a., ‘Bibliografie Nicolaas Hoefnagel’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 18 (jan. 1973), 21-43 en 21 (sept. 1973), 15-38.
•Hanou, A.J. e.a., ‘De “kleinzoon” van Campo: Nicolaas Hoefnagel’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 8 (1985), 17-23.
•Haren, O.Z. van, De Geusen. Amsterdam 1772.
•Haren, O.Z. van, Proeve van Nederduitsche treurspellen, getrokken uit vaderlandsche gebeurtenissen, inhoudende Agon, sulthan van Bantam [...] en Willem de Eerste, Prins van Oranje. Zwolle 1773.
•Haren, O.Z. van, De Geuzen, ingeleid en toegelicht, ed. A. Stakenburg. Santpoort 1943.
•Haren, O.Z. van, Agon, sulthan van Bantam. Treurspel in vijf bedrijven, ed. G.C. de Waard. Zwolle 1968.
•Haren, W. van, ‘Gedicht op den moord gepleegd aan de Chineesen te Batavia, den 9 October anno 1740’, in: Verzameling van gedichten. Amsterdam 1742, 49-53.
•Haren, W. van, Het menschlyk leeven. Ode. Amsterdam 1760.
•Harmsen, A.J.E., Onderwys in de tooneel-poëzy. De opvattingen over toneel van het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum. Rotterdam 1989.
•Hart, M. 't, Het psalmenoproer. Amsterdam/Antwerpen 2006.
•Hattum, M. van, Lezingen en verhandelingen in ‘Concordia et Libertate’ (1796-1806), en ‘Felix Meritis’ (Dep. Letterk.), (1779-1808, 1810-1832, 1865-1873). Amstelveen 1983.
•Hattum, M. van, Jan Frederik Helmers (1767-1813). Leven en werk van een Amsterdamse wereldburger. Amsterdam 1996.
•Haven, K. van der, Achter de schermen van het stadstoneel. Theaterbedrijf en toneelpolemiek in Amsterdam en Hamburg, 1675-1750. Zutphen 2008.
•Haven, K. van der en T. Holzhey, ‘Tieranny van Eigenbaat (1679). Staatsgezinde propaganda in de Amsterdamse schouwburg’, in: De Zeventiende Eeuw 23 (2007), 245-267.
•Haverkorn, W., Hilverbeek. Hofdicht. Amsterdam 1783.
•Hazelzet, K., De levenstrap. Zwolle 1994.
•Heertum, C. van e.a. (red.), De andere achttiende eeuw. Opstellen voor André Hanou. Nijmegen 2006.
•Heidhues, M.S., ‘1740 and the Chinese Massacre in Batavia. Some German Eyewitness Accounts’, in: Archipel afl. 77 (2009), 117-147.
•Heijting, W., ‘Het gereformeerde psalmboek en het boekenbedrijf’, in: De Bruijn e.a. 1991, 163-183.
•Hemels, J. e.a. (red.), Kennis in afleveringen. Een kleine geschiedenis van het wetenschappelijke tijdschrift. Amsterdam 1999.
•Hennebo, R., ‘Lof der Jenever’, in: Rouwklachten van den heere Jaacobus Veenhuyzen, beneevens de Lof der Jenever, eerste en tweede deel. Amsterdam 1723, 17-32.
•Hermans, C.H., ‘Geschiedenis der rederijkers in Noord-Braband’, in: Bijdragen tot degeschiedenis, oudheden, letteren, statistiek en beeldende kunsten der Provincie Noord-Braband 1 (1845), 1-110, Bijlagen. 's-Hertogenbosch 1867.
•Heyligert, C., De dood van Calas. Treurspel. Leiden 1767.
•Hochstenbach, F.J.H. en C.B.F. Singeling, ‘Heinemeyers onvoltooide. Een onuitgegeven
lexicon over de achttiende eeuw’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 20 (1988), 29-50.
•Hoen, P. 't, Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen. Utrecht 17782.
•Hoen, Pieter 't, Nodige bylagen en aanmerkingen op den zeetriumph der Bataafsche vryheid op Doggersbank [...] door Joannes Le Francq van Berkhey. 5 dln. Amsterdam 1783.
•Hoeven, W. van der, Het lusth of Rynneveen. Z.p. [1715].
•Hoeven, W. van der, De dood van sultan Selim, Turksen keizer. Amsterdam 1717.
•Hoffham, O.C.F., Proeve van slaapdichten, ed. J. de Man. Leiden 1992.
•Hoffham, O.C.F., Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy, ed. F. Bulhof. Z.p. 2000.
•Hogendorp, W. van, Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid jegens de slaaven. Zedekundige vertelling. Batavia 1780.
•Holberg, L., De onderaardse reis van Claas Klim, ed. A. Hanou. Leiden 1995.
•Honings, R., Geleerdheids zetel, Hollands roem! Het literaire leven in Leiden, 1760-1860. Leiden 2011.
•Honings, R. (ed.), Het onbedwingbare hart. Een keuze uit het werk van de Leidse dichter Johannes le Francq van Berkhey (1729-1812). Met zes plaatsen van herinnering. Zoeterwoude 2012.
•Hoogeveen, C., Lof der tooneeldichtkunde, verval in 't Nederduitsch tooneel, deszelfs oorzaeken, en middelen ter herstelling. Uitgesproken bij gelegenheid des vijfden verjaerdags van [...] Kunst Wordt Door Arbeid Verkreegen [...]. Leiden 1771.
•Hoogstraten, J. van, Parnas aan de Waal, of Gelderse zangnimf zoet op mengelpoezy, uit verscheyde gedigten. Amsterdam 1726.
•Hoogstraten, J. van, Staat- en zedekundige zinneprenten, of leerzame fabelen, die van den heere La Court speelswyze gevolgt. Rotterdam 1731.
•Hoogvliet, A., Abraham de aartsvader, in xii boeken. Rotterdam 1728.
•Hoogvliet, A., Zydebalen. Hofdicht. Delft 1740.
•Horn, H., The Golden Age Revisited. Arnold Houbraken's Great Theatre of Netherlandish Painters and Paintresses. Doornspijk 2000.
•Horst, A. van der, Debora, in vier zangen. Groningen 1769.
•Houbraken, A., Philaléthes brieven, verhandelende verscheide schriftuurlyke, natuur- en oudheidkundige nutte aanmerkingen, beneffens een aanhangzel van eenige opgehelderde plaatzen der H. Schrift. Amsterdam 1712.
•Houbraken, A. en J. van Hoogstraten, De kruisheld, of het leven van den grooten apostel Paulus, leeraar der heidenen, in vii. boeken begrepen. Amsterdam 1712.
•Hoven, J. van, Verscheidene gedichten. Aan de leden van het nieu opgeregt kunstgenootschap, in 's Gravenhage. Voerende tot zinspreuk Ars Superat Fortunam. 's-Gravenhage 1733.
•Höweler, H.A., ‘Uit de geschiedenis van het Haagsche dichtgenootschap “Kunstliefde Spaart Geen Vlijt” 1772-1818’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 56 (1937), 97-184.
•Huet. P.D., Verhandeling van den oorspronk der romans, vert. G. van Broekhuizen. Amsterdam 1679.
•Huigen, S., De weg naar Monomotapa. Nederlandstalige representaties van geografische, historische en sociale werkelijkheden in Zuid-Afrika. Amsterdam 1996.
•Hunt, L. e.a., The Book that Changed Europe. Picart and Bernard's ‘Religious Ceremonies of the World’. Boston 2010.
•Huydecoper, B., Edipus. Treurspel. Amsterdam 1720 (a).
•Huydecoper, B., Corneille verdedigd, behelzende een dichtkundig onderzoek van het byverdichtsel van Theseus en Dirce in het treurspel van Edipus van den heer P. Corneille [...]. Amsterdam 1720 (b).
•Huydecoper, B., Proeve van taal- en dichtkunde; in vrymoedige aanmerkingen op Vondels vertaalde Herscheppingen van Ovidius. Amsterdam 1730.
•Huydecoper, B., ‘Brief wegens den ablativus absolutus’, in: Werken van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, i (1772), 1-55.
•Huydecoper, B., Achilles. Treurspel, ed. C.J.J. van Schaik. Zwolle 1964.
•Huydecoper, B., Arzases of, 't edelmoedig verraad, ed. M.A. Schenkeveld-van der Dusssen. 's-Gravenhage 1982.

I

•Iperen, J. van, Kerkelyke historie van het psalm-gezang der christenen, van de dagen der apostelen af, tot op onzen tegenwoordigen tyd toe [...]. 2 dln. Amsterdam 1777-1778.
•Israel, J., Radicale Verlichting. Hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden. Franeker 2005.
•Israel, J., ‘Failed Enlightenment’. Spinoza's Legacy and the Netherlands (1670-1800). Wassenaar 2007.

J

•Jacob, M.C. en W.W. Mijnhardt (red.), The Dutch Republic in the Eighteenth Century. Decline, Enlightenment and Revolution. Ithaca (N.Y.) etc. 1992.
•Jagt, W. van der, ‘De waare verëischten in een' dichter’, in: Proeven van poëtische mengelstoffen, door het dichtlievend kunstgenootschap onder de spreuk Kunstliefde Spaart Geen Vlijt, en prijsvaarzen. Leiden 1774, 295-310.
•Jansen, J., ‘Onderwijs in de tooneel-poezije. Een ongepubliceerde poëtica van Ludolph Smids’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 116 (2000), 193-210.
•Janssen, A.E.M., ‘Petrus Burman(nus), Secundus (1713-1778), als vaderlandslievend historiograaf’, in: J. Tollebeek e.a. (red.), De lectuur van het verleden. Opstellen over de geschiedenis van de geschiedschrijving aangeboden aan Reginald de Schryver. Leuven 1998, 233-248.
•Janssens, G. en A. Marynissen, Het Nederlands vroeger en nu. Leuven/Voorburg 20052.
•Jensen, L., ‘Bij uitsluiting voor de vrouwelijke sekse geschikt’. Vrouwentijdschriften en journalistes in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw. Hilversum 2001.
•Jensen, L., ‘De toneelcriticus rond 1800. Ideaalbeeld en prakijk in Amstels Schouwtooneel van Barbaz’, in: Van den Braber en Leemans (red.) 2012, 44-58.
•Jensen, L., ‘“Ten strijde tegen het Kotzebueïsmus”. De Tooneelmatige Roskam, in één-en-twintig geestige en satyrique vertoogen (1799)’, in: R. van Vliet (red.), Satirische tijdschriften in de achttiende eeuw (te verschijnen).
•Jeune, J.C.W. La, Bouwstoffen voor de Nederlandsche letterkunde en hare geschiedenis. 's-Gravenhage/Amsterdam 1829-1835.
•Johannes, G.J., Geduchte verbeeldingskracht! Een onderzoek naar het literaire denken over de verbeelding - van Van Alphen tot Verwey. Amsterdam 1992.
•Johannes, G.J., ‘Willem Bilderdijks verzet tegen “klassieke” en “romantische” esthetica. De knoflookgeur van het Duitse denken’, in: Krop en Sonderen 1993, 107-119.
•Johannes, G.J., De barometer van de smaak. Tijdschriften in Nederland, 1770-1830. 's-Gravenhage 1995.
•Johannes, G.J., ‘Infrastructuur en Verlichtingscultuur. Het Nederlandse tijdschrift: “spiegel der Verlichting”?’, in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 111 (1996), 149-166.
•Johannes, G.J., De lof der aalbessen. Over (Noord-) Nederlandse literatuurtheorie, literatuur en de consequenties van kleinschaligheid, 1770-1830. 's-Gravenhage 1997.
•Johannes, G.J., ‘“Elk weet wat dichtkunst, wat welsprekendheid is”. Retorica en de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1780-1830’, in: Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 17 (1997-1998), 65-96.
•Johannes, G.J., ‘De erfenis van Hinkmar von Repkow. B.H. Lulofs' bewerking van Hugh Blairs Lessen over de redekunst’, in: Nederlandse Letterkunde 4 (1999), 217-245.
•Johannes, G.J., ‘De Santhorstsche Geloofsbelydenis. Commentaar op A. Hanou’, in: De Achttiende Eeuw 32 (2000), 52-55.
•Johannes, G.J., ‘“Zoo is overdrijving de ziekte van elke eeuw”. Het beeld van de 17de eeuw in 19de-eeuwse literatuurgeschiedenissen voor schoolgebruik en zelfstudie’, in: Nederlandse Letterkunde 7 (2002), 28-60.
•Johannes, G.J., Dit moet u niet onverschillig wezen! De vaderlandse literatuur in het Noord-Nederlands voortgezet onderwijs, 1800-1910. Nijmegen 2007.
•Johannes, G.J., ‘De Vriend van 't Vaderland: een intrigerend fiasco’, in: Van Wissing e.a. 2008, 147-165.
•Johannes, G.J., ‘“Nationale filologieën” en het historisch onderzoek naar disciplinevorming in de geesteswetenschappen. Een verkenning’, in: Studium 4 (2011), 31-46.
•Johannes, G.J. e.a. (red.), Een groot verleden voor de boeg. Cultuurhistorische opstellen voor Joost Kloek. Leiden 2004.
•Jonckbloet, W.J.A., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, v. Groningen 1891.
•Jong, A. de, Fries stamboek. 500 Jaar proza uit Friesland. Amsterdam/Antwerpen 2000.
•Jong, E. de, ‘Zijdebalen. A Late Seventeenth/Early Eighteenth Century Dutch Estate and its Garden’, in: Journal of Garden History 5 (1985), 32-71.
•Jong, E. de, Nederlandse tuinen in de achttiende eeuw. Handelingen van het symposium [...]. Amsterdam 1987.
•Jong, E. de, Natuur en kunst. Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, 1650-1740. Amsterdam 1993.
•Jong, E. de en M. Dominicus-van Soest (red.), Aardse paradijzen. De tuin in de Nederlandse kunst. 2 dln. Gent 1996-1999.
•Jongenelen, T., Van smaad tot erger. Amsterdamse boekverboden 1747-1794. Amsterdam 1998.
•Jongenelen, T., ‘De waarneming als constructie. Sodomie en rechtsvervolging in Amsterdam in de achttiende eeuw’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 21 (1998), 33-45.
•Jongenelen, T., ‘De volmaakte Hollandse broodschrijver Jan Willem Claus van Laar’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 24 (2001), 104-117.
•Jonker, M., ‘Le Bruns “Expression générale et particulière” (1698), en de achttiende-eeuwse acteur’, in: De Achttiende Eeuw 29 (1997), 154-168.
•Jorink, E., Het ‘Boeck der Natuere’. Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods schepping, 1575-1715. Leiden 2006 (a).
•Jorink, E., ‘Reading the Book of Nature in the Seventeenth-Century Dutch Republic’, in: Van Berkel en Vanderjagt 2006 (b), 45-68.
•Jorink, E. en A. Maas (red.), Newton and the Netherlands. How Isaac Newton was Fashioned in the Dutch Republic. Leiden 2012.
•Jourdan, A., La Révolution Batave. Entre la France et l'Amérique (1795-1806). Rennes 2008.
•Jürgens, H. e.a. (red.), Natuur in de achttiende eeuw. [Themanummer van] De Achttiende Eeuw 26 (2004), 2.

K

•Kalff, G., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, v. Groningen 1910.
•Kalff, S., ‘Surinaamsche lettervrienden’, in: De West-Indische Gids 3 (1921-1922), 237-256.
•Kamphuys, J., Jan Pietersz. Coen, voorstander der Bataviase vryheid. Bly-eyndent oorlogspel. Batavia 1762.
•Het karakter (1757), Het karakter der Loevesteinsche factie. 's-Gravenhage 1757.
•Keijser, P., Suikerriet, suikerverdriet. Slavernij in enkele 18e-eeuwse teksten. Culemborg 1985.
•Kemassang, A.R.T., ‘The 1740 Massacre of Chinese in Java. Curtain Raiser for the Dutch Plantation Economy’, in: Bulletin of Concerned Asian Scholars 14 (1982), 61-71.
•Kempen, M. van, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. 5 dln. Paramaribo 2002.
•Kempen, M. van e.a., Wandelaar onder de palmen. Opstellen over koloniale en postkoloniale literatuur, opgedragen aan Bert Paasman. Leiden 2004.
•Kersteman, F.L., De Bredasche heldinne, ed. R.M. Dekker e.a. Hilversum 1988.
•Kinker, J., Mijne minderjaarige zangster. Utrecht 1785.
•Kinker, J., De Alrik en Aspasia van Mr. Rhynvis Feith. Amsterdam 1787.
•Kinker, J., De menschheid in 't lazarushuis, by den aanvang der negentiende eeuw. Zinnebeeldige voorstelling. Amsterdam 1801 (a).
•Kinker, J., Eeuwfeest by den aanvang der negentiende eeuw. Zinnebeeldige voorstelling. Amsterdam 1801 (b).
•Kinker, J., De verlichte muze. Bloemlezing, ed. G.J. Vis. 's-Gravenhage 1982.
•Kinker, J., Briefwisseling, ed. A.J. Hanou en G.J. Vis. 3 dln. Amsterdam 1992-1994.
•Klein, S., Patriots republikanisme. Politieke cultuur in Nederland (1766-1787). Amsterdam 1995.
•Kloek, E., ‘Huwelijk en gezinsleven tijdens het Ancien Régime, 1650-1800’, in: T. Zwaan (red.), Familie, huwelijk en gezin in West-Europa. Amsterdam/Heerlen 1993, 139-164.
•Kloek, J.J., ‘Kanttekeningen bij een literaire landkaart’, in: Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek 7 (1977-1978), 412-421.
•Kloek, J.J., ‘Literaire genootschappen, 1748-1800’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 15 (1983), 21-89.
•Kloek, J.J., Over Werther geschreven... Nederlandse reacties op Goethes Werther, 1775-1800. Proeve van historisch receptie-onderzoek. 2 dln. Utrecht 1985 (a).
•Kloek, J.J., ‘Expressie versus imitatie - natuur tegenover natuur. Een literair-theoretische discussie in 1780’, in: W.J. van den Akker e.a. (red.), Traditie en vernieuwing. Opstellen aangeboden aan A.L. Sötemann. Utrecht 1985 (b).
•Kloek, J.J., ‘Letteren en landsbelang’, in: Grijzenhout en Van Sas 1987, 81-97.
•Kloek, J.J., ‘1 januari 1790: A.B. Saakes start de Lijst van nieuw uitgekomen boeken. De modernisering van het boekbedrijf’, in: Schenkeveld-van der Dussen 1993, 388-395.
•Kloek, J.J., ‘De lezer als burger. Het literaire publiek in de achttiende eeuw’, in: De Achttiende Eeuw 26 (1994), 177-191.
•Kloek, J.J., ‘Het genootschap Nederland. Joannes Lublink de Jonge (1736-1816)’, in: Fens 1996, 37-49.
•Kloek, J.J., Een begrensd vaderland. De roman rond 1800 tussen nationaal karakter en internationale markt. Amsterdam 1997.
•Kloek, J.J., ‘De titaantjes van Tachtig’, in: H. van den Braber (red.), Floppen en fiasco's. Mislukkingen uit de tijdschriftgeschiedenis. [Speciaal nummer van] Tijdschrift voor Tijdschriftstudies 10 (2002), 11-28.
•Kloek, J.J., ‘Wel Sara, niet Willem en Cornelia’, in: Altena en Everard 2004, 113-118.
•Kloek, J.J., ‘Een medium voor platterts. De opkomst van het literaire tijdschrift in de achttiende eeuw in Noord- en Zuid-Nederland’, in: Spiegel der Letteren 50 (2008) (a), 211-222.
•Kloek, J.J., ‘Politiek pragmatisme versus religieuze rechtzinnigheid. De Oratio pro Comoedia van Pieter Burman en haar Utrechtse context’, in: De Achttiende Eeuw 40 (2008) (b), 21-30.
•Kloek, J.J. en W.W. Mijnhardt, ‘Bij van Benthem geboekt. Een reconstructie van het Middelburgse koperspubliek in 1808’, in: W. van den Berg en J. Stouten (red.), Het woord aan de lezer. Zeven literatuurhistorische verkenningen. Groningen 1987, 142-165.
•Kloek, J.J. en W.W. Mijnhardt, 1800. Blauwdrukken voor een samenleving. 's-Gravenhage 2001.
•Kloos, W., Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid. Studies over onze 18e eeuwsche dichters met bloemlezing uit hun werken. Amsterdam 1909.
•Klopstock, F.G., De Messias. Enkhuizen 1776.
•Knock, A.J., Uit lievde voor vaderland en vrijheid (journaal 1784-1797), ed. P.M. Peucker en J.P. Sigmond. Hilversum 1994.
•Knol, J., ‘De Nederlandse taalkunde in de achttiende eeuw’, in: D.M. Bakker en G.R.W. Dibbets (red.), Geschiedenis van de Nederlandse taalkunde. Den Bosch 1977, 65-112.
•Knoppers, J.V.Th., ‘Tsar Peter i and Utrecht’, in: Revue Canadienne d'Études Néerlandaises 1 (1979-1980), 16-22.
•Knuvelder, G.P.M., Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde, ii. 's-Hertogenbosch 19797.
•Konst, J., ‘15 september 1714. François Halma [...] het Frans-classicistische toneel van Rotgans en Huydecoper’, in: Schenkeveld-van der Dussen 1993 (a), 308-313.
•Konst, J., Woedende wraakgierigheidt en vruchtelooze weeklachten. De hartstochten in de Nederlandse tragedie van de zeventiende eeuw. [Utrecht] 1993 (b).
•Kooijmans, L., Gevaarlijke kennis. Inzicht en angst in de dagen van Jan Swammerdam. Houten 2007.
•Kooker, H. de, ‘“Met de eige hand van den Autheur geschreven”. Weyerman-autografen in de Naamlyst van een uitmuntende fraaije verzameling van gebonden toneelspelen, 1772’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 14 (1991), 10-17.
•Koolhaas-Grosfeld, E., ‘“Economische” schilderkunst. De verbeelding van broederschap in de laat-achttiende-eeuwse genre-schilderkunst, in het bijzonder van Adriaan de Lelie’, in: De Achttiende Eeuw 28 (1996), 141-183.
•Koolhaas-Grosfeld, E., ‘Van de tuin naar de wildernis. Over de waardering voor de natuur en het landschap in Nederland in de achttiende eeuw’, in: W. Loos e.a. (red.), Langs velden en wegen. De verbeelding van het landschap in de 18de en 19de eeuw. Blaricum 1997, 47-70.
•Koolhaas-Grosfeld, E., De ontdekking van de Nederlander, in boeken en prenten rond 1800. Zutphen 2010.
•Korpel, L.G., Over het nut en de wijze der vertalingen. Nederlandse vertaalreflectie (1750-1820), in een Westeuropees kader. Amsterdam 1992.
•Kossmann, E.F., Das niederländische Faustspiel des 17en Jahrhunderts. 's-Gravenhage 1910.
•Kossmann, E.F., Nieuwe bijdragen tot de geschiedenis van het Nederlandsch tooneel in de 17e en 18e eeuw. 's-Gravenhage 1915.
•Kossmann, E.H., ‘Aan het Volk van Nederland’, in: Politieke theorie en geschiedenis. Verspreide opstellen en voordrachten. Amsterdam 1987, 249-254.
•Kossmann, F.K.H., Opkomst en voortgang van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. Leiden 1966.
•Koster, S., Van schavot tot schouwburg. Vijfhonderd jaar toneel in Haarlem. Haarlem 1970.
•Koster, S., Komedie in Gelderland. Grote en kleine momenten uit driehonderd jaar theaterleven. Zutphen 1979.
•Kouwenberg, A., ‘De kennis der Duitsche taal is voor een geleerden hedendaags onontbeer-
lijk’. Duitse natuurwetenschappen en pedagogiek in Nederlandse genootschappen rond 1800. Amsterdam etc. 2010.
•Kpobi, D.N.A., Mission in Chains. The Life, Theology and Ministry of the Ex-slave Jacobus E.J. Capitein (1717-1747). With a Translation of his Major Publications. Zoetermeer 1993.
•Kpobi, D.N.A., Saga of a Slave. Jacobus Capitein of Holland and Elmina. Oxford 2002.
•Krol, E., ‘Over “den Meridiaan des huisselyken levens” in Sara Burgerhart’, in: Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek 20 (1991), 237-244.
•Krook, E., De ondergang van Eigenbaat, zinnespel. Zynde een gevolg van de Tieranny van Eigenbaat. Tooneelpoëzy van het kunstgenootschap Door Yver Bloeid de Konst. Amsterdam 1707.
•Krop, H. en P. Sonderen (red.), Tussen classicisme en romantiek. Esthetica in Nederland van 1770 tot 1870. Rotterdam 1993.
•Kruif, J. de, Liefhebbers engewoontelezers. Leescultuur in Den Haag in de achttiende eeuw. Zutphen 1999.
•Krul, W., ‘Een droom van landelijk geluk. De pastorale als cultuurkritiek’, in: R. Aerts en K. van Berkel (red.), De pijn van Prometheus. Essays over cultuurkritiek en cultuurpessimisme. Groningen 1996, 84-114.
•Kruyff, P. van der, Vreugde-lied, op de achtste verjaardag, van [...] Willem de Vyfde. Z.p. 1756.
•Kuijpers, M., Thirsis minnewit. De muzikale reconstructie van een achttiende-eeuws liedboekje. Masterscriptie Muziekwetenschap uu 2007.
•Kuitert, L., ‘In den beginne was de schrijver. Maar dan? De beroepsauteur in boekhistorisch onderzoek’, in: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 1 (1994), 89-106.
•Kuitert, L., ‘“Reading the Body”. Authors' Portraits and their Significance for the Nineteenth-Century Reading Public’, in: Baggerman en Dekker 2011, 355-371.
•Kunst Wordt Door Arbeid Verkreegen, Bataefsche veldvreugd, ter gelegenheid van het huwelyk zyner doorluchtige hoogheid Willem den Vyfde [...] en haere koninglyke hoogheid Frederica Sophia Wilhelmina, prinsesse van Pruissen. Leiden 1767.
•Kunstmin Spaart Geen Vlijt, Tooneel- en mengelpoëzy van het genootschap onder de zinspreuk Kunstmin Spaart Geen Vlijt. 16 dln. Amsterdam 1776-1791.
•Kuruppath, M., ‘Casting Despots in Dutch Drama. The Case of Nadir Shah in Van Steenwyk's Thamas Koelikan’, in: Indian Economic Social History Review 48 (2011), 241-286.
•‘Kuttasius, Lullius’, David en Batseba of oorlog, pest of hongersnood. Groot beroemd zedespel in drie bedrijven. Gedrukt te Haarburg, bij Lubbert Neukgraag, in de Gekroonde Lijfmoeder. [Amsterdam] [1799].
•Kuyper, W., ‘De publieke schouwburg aan de Oude Vest te Leiden’, in: Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 73 (1973), 123-149.

L

•Laan, N., Het belang van smaak. Twee eeuwen academische literatuurgeschiedenis. Amsterdam 1997.
•Lamoen, F. van, ‘Willem van Swaanenburg: halfmalle scribbelaar’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 8 (1985), 42-50.
•Langendijk, P., De gedichten van Pieter Langendyk. 4 dln. Haarlem 1751-1760.
•Langendijk, P., Spiegel der vaderlandsche kooplieden, ed. G.A. van Es. Zutphen 1980.
•Langendijk, P., Julius Cezar en Kato. Amsterdam 1720.
•Langvik-Johannessen, K. en K. Porteman, ‘1700. Inauguratie van de Muntschouwburg te Brussel. Het theaterleven in de Zuidnederlandse hofstad van 1650 tot in de Oostenrijkse tijd’, in: Erenstein e.a. 1996, 284-289.
•Lannoy, J.C. de, ‘De waare verëischten in een' dichter’, in: Proeven van poëtische mengelstoffen, door het dichtlievend kunstgenootschap onder de spreuk Kunstliefde Spaart Geen Vlijt, en prijsvaarzen. Leiden 1774, 288-294.
•Lannoy, J.C. de, Nagelaten dichtwerken. Amsterdam 1783.
•Lannoy, J.C. de, 't Zoet der eenzaamheid. Gedichten, ed. P. van Oostrum. Amsterdam 2001.
•Lax, L., Bilder aus den Niederlanden, 11. Aachen/Leipzig 1838.
•Leeb, I.L., The Ideological Origins of the Batavian Revolution. History and Politics in the Dutch Republic 1747-1800. 's-Gravenhage 1973.
•Leemans, I., Het woord is aan de onderkant. Radicale ideeën in Nederlandse pornografische romans 1670-1700. Nijmegen 2002.
•Leemans, I., ‘“Zie ons vry voor uwe wetsteen
aan”. Frans-classicisme en de radicale Verlichting’, in: Johannes e.a. 2004 (a), 213-236.
•Leemans, I., ‘De weg naar de hel is geplaveid met boeken over de Bijbel. Vrijgeest en veelschrijver Willem Goeree (1635-1711)’, in: Nederlandse Letterkunde 9 (2004) (b), 255-273.
•Leemans, I., ‘Zy doet aan onze nering deugd. De auteur als ondernemer in het literaire bedrijf rond 1700’, in: L. Kuitert e.a. (red.), Wie is de auteur? Dertien opstellen over schrijverschap, toeschrijvingen, pseudoniemen en anonimiteit. Amsterdam 2007, 111-124.
•Leemans, I., ‘The Translation Machine. The Business of Cultural Transmission’, in: J. Konst e.a. (red.), Niederländisch-Deutsche Kulturbeziehungen 1600-1830. Berlijn 2009, 343-356.
•Leemans, I., ‘Picart's Dutch Connections. Family Trouble, the Amsterdam Theatre and the Business of Engraving’, in: M.C. Jacob e.a. (red.), At the Interface of Religion and Cosmopolitanism. Bernard Picart's Cérémonies et coutumes religieuses de tous les peuples du monde (1723-1743), and the European Enlightenment. Los Angeles 2010, 35-58.
•Leemans, I., ‘Censuur als onmacht. De omstreden Nederlandse publieke ruimte 1660-1760’, in: M. Mathijsen (red.), Boeken onder druk. Censuur en pers-onvrijheid in Nederland sinds de boekdrukkunst. Amsterdam 2011, 45-58.
•Leemans, I., ‘De wellustige tiran. Politiekpornografisch toneel in de achttiende eeuw’, in: J. van Driel en R. Honings (red.), Pornografie in de Nederlandse literatuur. Amsterdam 2012, 12-30.
•Leemans, I., ‘Verse Weavers and Paper Traders. Speculation in the Theater’, in: C. Labio e.a. (red.), The Great Mirror of Folly. Finance, Culture, and the Crash of 1720. New Haven 2013, 344-387.
•Leemans, I. en V. Franke, ‘De Boekzaal der geleerde wereld. Spin of vlieg in eigen netwerk?’, in: Bots en Levie 2006, 107-124.
•Leemans, I. en V. Franke, ‘“Ce n'est guêres qu'en France que se font les bons livres” The Transition from French-Language to Dutch-Language Journals in the Dutch Republic, 1750-1765’, in: Berkvens-Stevelinck e.a. 2009, 289-314.
•Leeuwe, H. de, De Amsterdamse schouwburg in 1795. Het eerste jaar der Bataafse vrijheid. Zutphen 2003.
•Lemmers, N.C. e.a., Letterkundige uitspanningen van het genootschap De Surinaamsche Lettervrienden. Paramaribo 1785-1787.
•Lennox, C., Het leven van Henriette Stuart. Beschreven door haer zelve. 2 dln. Amsterdam 1752.
•Lepper, J.L.M. de, ‘Kermisattracties en toneelvoorstellingen te Breda in de zeventiende en achttiende eeuw’, in: Jaarboek Oranjeboom 28 (1975), 135-161.
•Leven van Paterphilo (1697), Het leven van Paterphilo, ofte den academische droomer [...]. Harderwijk 1697.
•Liauw, M. en L. van de Zande, ‘Aen doorluchtige voorgangers hapert het niet.’ Een geschiedenis van de neerlandistiek. Utrecht 1996.
•Lieffering, A., TheFrench Comedy in The Hague 1749-1793. Opera, Drama and the Stadholder Court in The Hague Urban Culture. Utrecht 2007.
•Lindeboom, G.A., Herman Boerhaave. The Man and his Work. Rotterdam 2007 2.
•Lindeman, R., Ego in Clivia. Korte en vermakelijke inleiding tot de studie van de vroegmoderne Nederlandse egodocumenten alsmede de traditie der Kleefse reizen. Amstelveen 1990.
•Lindeman, R. e.a. (red.), Egodocumenten van Noord-Nederlanders van de zestiende tot begin negentiende eeuw. Rotterdam 1993.
•Lindeman, R. e.a. (red.), Reisverslagen van Noord-Nederlanders van de zestiende tot begin negentiende eeuw. Rotterdam 1994.
•Logchem, E. van, ‘Lucretia van Merken (1721-1789), en het dichtgenootschap “Laus Deo, Salus Populo”’, in: Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 6 (1985), 285-360.
•Loosjes Pzn., A., Prijsverhandeling strekkende ter beantwoording der vraage: ‘Hoe kan men zich best in staat stellen tot het verkrijgen van menschenkennis, en van wat nut is dezelve voor ieder lid der zamenleeving en voor den zedekundigen, den redenaar en dichter in het bijzonder?’ Opgegeven door het genootschap Vlijt Moeder der Weetenschappen te Haarlem. Haarlem 1786.
•Loosjes Pzn., A., De Hollanders op het einde der achttiende eeuw. Zedenspel. Haarlem 1791.
•Los, W., Opvoeding tot mens en burger. Pedagogiek als cultuurkritiek in Nederland in de 18e eeuw. Hilversum 2005.
•Lublink de Jonge, J., ‘Verhandeling over de
onderlinge betrekking van wijsbegeerte, dichtkunst en welsprekendheid’, in: Zeven verhandelingen [...]. Amsterdam 1783, 246-263.
•Lublink de Jonge, J., ‘Verhandeling over den ouderdom’, in: Derde zevental verhandelingen [...]. Amsterdam 1794 (a), 57-84.
•Lublink de Jonge, J., ‘Verhandeling over het puntdicht’, in: Derde zevental verhandelingen [...]. Amsterdam 1794 (b), 115-152.
•Lublink de Jonge, J., ‘Verhandeling over de kritiek’, in: Derde zevental verhandelingen [...]. Amsterdam 1794 (c), 155-184.
•Lublink de Jonge, J., ‘Brief over de verbeelding en de droomen’, in: Brieven en briefwisseling van Joannes Lublink, den Jongen. Amsterdam 1803, 48-76.
•Lucas, J., Het kunstgenootschap Ars Superat Fortunam. Of Christiaen Schaef en Albertus Frese en hun kluchtspelen voor 1750. Doctoraalscriptie Nederlands, ku Nijmegen 1984.
•Luijtsen, A., Kikkertje lief. Brieven van Aagje Luijtsen, geschreven tussen 1776 en 1780 aan Harmanus Kikkert, stuurman in dienst van de voc, ed. P. Moree e.a. Den Burg 2003.
•Luth, J.R., ‘Daerwert om 't seerste uytgekreten...’ Bijdragen tot een geschiedenis van de gemeentezang in het Nederlandse Gereformeerde protestantisme, 1550-1852, i. Kampen 19862.
•Luyken, J., Het leerzaam huisraad, vertoond in vyftig konstige figuuren, met godlyke spreuken en stichtelyke verzen. Amsterdam 1711.
•Luyken, J., Des menschen begin, midden en einde. Amsterdam 1712.

M

•Madelein, C., Juigchen in den adel der menschlijke natuur. Het verhevene in de Nederlanden (1770-1830). Gent 2010.
•Man, J. de e.a. (red.), Kunst op schrift. Een inventarisatie van Nederlandstalige publikaties op het gebied van kunsttheorie en esthetica 1670-1820. Leiden 1993.
•Marel, A. van der, ‘De voormalige buitenplaats Endeldijk en haar bewoners’, in: Die Haghe. Jaarboek 1955, 80-106.
•Maria Kinkons (1986), De wonderlyke reisgevallen van Maria Kinkons, ed. T. Broos. Amsterdam 1986.
•Marre, J. de, Batavia, begrepen in zes boeken. Amsterdam 1740.
•Marre, J. de, Hof- en mengeldichten. Amsterdam 1746 (a).
•Marre, J. de, Bespiegelingen over Gods wysheid in 't bestier der schepselen, en eerkroon voor de Caab de Goede Hoop. Amsterdam 1746 (b).
•Mateboer, J., Bibliografie van het Nederlandstalig narratief fictioneel proza 1701-1800. Nieuwkoop 1996.
•Mattheij, Th., ‘De ontvangst van Richardson in Nederland (1750-1800)’, in: Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek 8 (1978-1979), 142-157.
•Mattheij, Th., Waardering en kritiek. Johannes Nomsz en de Amsterdamse Schouwburg, 1764-1810. Amsterdam 1980.
•Mattheij, Th., Leerschool der liefde. Burgerlijk drama en de Amsterdamse Schouwburg, 1738-1788. Geschiedenis, repertoire, receptie. Houten 2010.
•Mattheij, Th. (red.), ‘Richardson in Nederland. Een bibliografie’, in Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw afl. 40 (1978), 19-70.
•Mauricius, J.J., Europa verkwikt op 't gezicht der vrede. Amsterdam 1712.
•Mauricius, J.J., Dichtlievende uitspanningen. Amsterdam 1753-1762.
•Mauricius, J.J., Onledige ouderdom, behelzende taallievende en historische uitspanningen [...]. Amsterdam 1765.
•Meer, T. van der, De wesentlijke sonde van sodomie en andere vuyligheeden. Sodomietenvervolgingen in Amsterdam 1730-1811. Amsterdam 1984.
•Meerkerk, E. van, ‘Geletterde heren en libertijnse bibliofielen. Het journalistieke netwerk van Albert-Henri de Sallengre, 1713-1717’, in: Bots en Levie 2006, 65-82.
•Meerkerk, E. van, ‘“Het dochtertje vanmonsr. Smit”. De ontwikkeling van een kritisch vocabulaire in toneelrecensies, 1762-1765’, in: Van den Braber en Leemans 2012, 26-43.
•Meijer, A., The Pure Language of the Heart. Sentimentalism in the Netherlands 1775-1800. Amsterdam 1998.
•Meijer, A., ‘“Houdt altyd in het oog dat gy een christen zyt”. De Nederlandse discussie over het sentimentalisme, 1750-1800’, in: De Achttiende Eeuw 31 (1999), 3-20.
•Meijer, D., Het plezier van de duivel. Roman. Amsterdam 1995.
•Meijer, D., ‘1705: Jacob van Rijndorp sticht een schouwburg in Leiden. De activiteiten van een bevlogen toneelleider in de provincie’, in: Erenstein e.a. 1996, 290-297.
•Melle, A.G. van, ‘De bronnen van Van Winter's Monzongo en Menzikoff’, in: De Nieuwe Taalgids 52 (1959), 27-35.
•Mercier, L.S. (1773), L'an deux mille quatre cent quarante. Rêve s'il en fut jamais. Londres 1773.
•Merken, L.W. van, David. In xii boeken. Amsterdam 1767.
•Merken, W.L. van, Het nut der tegenspoeden. Brieven, en andere gedichten. Amsterdam 1762.
•Merkman, P., Verzameling van ernstige en boertige mengelstoffen, in dicht en ondicht. 6 dln. Amsterdam 1726-1734.
•Meulen, J.N. van der, ‘David van Mollem (1670-1746), eigenaar van zijdefabriek en buitenplaats “Zijdebalen”’, in: J. Aalbers e.a. (red.), Utrechtse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Utrechters, iii. Amsterdam 1996, 136-140.
•Meyer, H., De levensavond als literair motief. Amsterdam 1947.
•Mijnhardt, W.W., Tot heil van 't menschdom. Culturele genootschappen in Nederland 1750-1815. Amsterdam 1987.
•Mijnhardt, W.W., ‘1800 ter discussie. Een repliek’, in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 117 (2002), 507-518.
•Mijnhardt, W.W., ‘A Tradition of Tolerance’, in: E. Besamusca en J. Verheul (red.), Discovering the Dutch. On Culture and Society of the Netherlands. Amsterdam 2010, 109-120.
•Mijnhardt, W.W. en J.J. Kloek, ‘Bij van Benthem geboekt. Een reconstructie van het Middelburgse koperspubliek in 1808’, in: W. van den Berg en J. Stouten (red.), Het woord aan de lezer. Zeven literatuurhistorische verkenningen. Groningen 1987, 142-165.
•Moens, P., Mengelpoëzy. Amsterdam 1819.
•Mohr, J.C., Ontzaglyke doch nuttige beschouwing van het akelig treur-tooneel [...] vertoond in den brandenden Amsteldamschen schouwburg. Amsterdam 17726.
•Mooij, J.D. de, Jona Willem te Water (1740-1822). Historicus en theoloog tussen traditie en Verlichting. Z.p. 2008.
•Mörke, O., ‘De politieke cultuur van Duitsland en de Republiek. Dezelfde wortels, een andere uitkomst’, in: K. Davids en J. Lucassen (red.), Een wonder weerspiegeld. De Nederlandse Republiek in Europees perspectief. Amsterdam 2005, 125-158.
•Mosheim, J.L. von, De predikkunde, of aanleiding tot de geestlyke welspreekendheid. Als mede de theologische methode, of zaaklyke aanleiding, om de godgeleerdheid verstandig te leeren. Utrecht 1770.
•Mourik, J. en A. Koper, Linnaeus in de tuin van Clifford. 23 mei 2007. Een landschapshistorische wandeling over de Hartekamp en de Overplaats in Heemstede. Haarlem 2007.
•Muinck, B.E. de, Een regentenhuishouding omstreeks 1700. Gegevens uit de privéboekhouding van Mr. Cornelis de Jonge van Ellemeet, ontvanger-generaal der Verenigde Nederlanden (1646-1721). 's-Gravenhage 1965.
•Muis-van der Leun, J., De uitgave van de Vaderlandsche Letteroefeningen onder J.W. Yntema. Doctoraalscriptie neerlandistiek UvA 1988.
•Muis-van der Leun, J., ‘Debet- en creditzijde van een cultureel tijdschrift’, in: De Negentiende Eeuw 14 (1990), 121-132.
•Muller, J.F., Brief van Jacob Frederik Muller alias Sjaco. Geschreeven in de onderaardsche waereld, en nu aan zyne opvolgers, die eerstdaags haar welverdiende straf binnen Amsterdam zullen ontfangen, toegezonden. 's-Hertogenbosch 1773.

N

•Naber, J.W.A., Elizabeth Wolff-Bekker en Agatha Deken. Haarlem 1912.
•Neele, A., De ontdekking van het Zeeuwse platteland. Culturele verhoudingen tussen stad en platteland in Zeeland, 1750-1850. Zwolle/Utrecht 2011.
•Niet, M. de, ‘Ezongen dat et over den diek dreunde. Zang- en dichtkunst in het achttiende-eeuwse Maassluis’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 19 (1996), 1-12.
•Nieuhoff, B., Over Spinozisme. Harderwijk 1798.
•Nieuhoff, B., ‘Een wijsgerig proefschrift over het schoonheidsgevoel’. Vert. van De sensu pulchri, in: Geschiedenis van de Wijsbegeerte in Nederland. Documentatieblad Werkgroep ‘Sassen’ 3 (1992), 39-78.
•Nieuwe vermakelyke Thirsis Minnewit (1780), Het nieuwe vermakelyke Thirsis minnewit. 4 dln. Amsterdam 1780.
•Nieuweboer, A., ‘De populariteit van het vertaalde verhalend proza in 18e-eeuws
Nederland en de rol van de boekhandel bij de praktijk van het vertalen’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw afl. 53-54 (1982), 119-141.
•Nieuweboer, A., ‘Medeleven volgens voorschrift en verzen op bestelling. Achttiende-eeuwse gelegenheidsgedichten’, in: Literatuur. Tijdschrift over Nederlandse Letterkunde 3 (1986), 15-22.
•Nieuweboer, A., ‘Maria van Schie (1744-1815). Een kleine zonsverduistering’, in: Nieuw Letterkundig Magazijn 17 (1999), 40-45.
•Nieuwenhuis, I., ‘De ambivalente Amurath. De Lantaarn van Pieter van Woensel als relativerende satire’, in: De Achttiende Eeuw 42 (2010), 217-236.
•Nieuwentijt, B., Een zekere, zakelijke wijsbegeerte, ed. R. Vermij. Baarn 1988.
•Nieuwland, P., Gedichten. Amsterdam 1788.
•Nijland, J.A., Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786). Leiden 1917.
•Nil Volentibus Arduum, Ondergang van Eigenbaat in het eiland van Vryekeur; zinnespel, ed. Y. Vincent. Amsterdam 1707.
•Noak, B., ‘“De stormen van natuur en vrindschap tegenstaan!” J. Nomsz, Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza. Treurspel (1775)’, in: www.neerlandistiek.nl 1 (2001) 9, 1-25.
•Noak, B., ‘De Sinryke fabulen (1685), van Pieter de la Court. Verhulling en onthulling in een “verlicht” genre’, in: De Zeventiende Eeuw 18 (2002), 65-78.
•Noak, B., ‘Met een vreemde blik. Pieter van Woensel over de Turkse en de westerse samenleving’, in: Neerlandistiek in contrast. Handelingen Zestiende Colloquium Neerlandicum. Amsterdam 2007, 73-86.
•Nolen, Th., Iets over David van Hoogstraten en de letterkundige twisten van zijn tijd. Rotterdam 1886.
•Nomsz, J., Mengelwerken. Amsterdam 1782 (a).
•Nomsz, J., De Doggerbankers, tooneelspel. Amsterdam 1782 (b).
•Nomsz, J., De tooneelspeler en zijn aanschouwer kunstmaatig beschouwd, of grondregelen voor beiden. Amsterdam 1791.
•Noordegraaf, J., ‘Het begin van de universitaire neerlandistiek: Franeker 1790?’, in: Id., Voorlopig verleden. Taalkundige plaatsbepalingen, 1797-1960. Münster 1997 (a), 14-27.
•Noordegraaf, J., ‘“Waartoe hij eene uitnemende bevoegdheid had”. Everwinus Wassenbergh en het begin van de neerlandistiek’, in: Nieuw Letterkundig Magazijn 15 (1997) (b), 50-53.

O

•Ockerse, W.A., Ontwerp tot eene algemeene characterkunde. 3 dln. Utrecht 1788-1797.
•Oddens, J., Pioniers in schaduwbeeld. Het eerste parlement van Nederland 1796-1798. Nijmegen 2012.
•Ollefen Caspersz, W. van, Gedachten, by de vertooning van het treurspel, Zaïre, uit het Fransch vertaald door [...] J. Nomsz. Gegeeven in het kunstgenootschap [...] Oefening Kweekt Kunst, by de opening van deszelfs tooneel. Z.p. 1785.
•Oomen-Delhaye, A., ‘“Geef acht! - (mijn spleen!), - rechtsom keer!” Politieke kaders in het literair-kritisch tijdschrift De Post van den Helicon (1788-1789), van Johannes Kinker’, in: De Achttiende Eeuw 43 (2011), 209-230.
•Oosterholt, J.Th.W., De ware dichter. De vaderlandse poëticale discussie in de periode 1775-1825. Amsterdam 1998.
•Oostrum, W.R.D. van, Juliana Cornelia de Lannoy, 1738-1782. Ambitieus, vrijmoedig en gevat. Hilversum 1999.
•Oostveldt, B. van, ‘Jacob T. Neyts en de Vlaemsche Opera’, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis 134 (1997), 172-202.
•Oostveldt, B. van, Tranen om het alledaagse. Het verlangen naar natuurlijkheid en de enscenering van burgerlijke identiteit in drama en theater in de Oostenrijkse Nederlanden. [Gent] [2005].
•Oostveldt, B. van en J. van Schoor, The Théâtre de la Monnaie and Theatre Life in the 18th-Century Austrian Netherlands. From a Courtly-Aristocratic to a Civil-Enlightened Discourse? Gent 2000.
•Ornée, W.A., ‘Gezichtspunten bij de beoordeling van het zeventiende- en achttiende eeuwse klucht- en blijspel’, in: Handelingen van het 32ste Nederlandse Filologencongres (1974), 132-140.
•Ouwerkerk, A., Tussen kunst en publiek. Een beeld van de kunstkritiek in Nederland in de eerste helft van de negentiende eeuw. Leiden 2003.

P

•‘P. S.V.’, ‘Aenspraek aen de leden der kamer van rhetorica &c. by gelegenheid der eerste algemeene vergadering [1786]’, in: Mengelwerken der kamer van rhetorica genaemd De Goudsbloemen [...]. Gouda 1792, 140-141.
•Paape, G., De knorrepot en de menschenvriend, of vrolyke wandeling, in en buiten de Bataafsche Republiek. Behelzende satirique schetsen van verachtlyke, gevaarlyke, belachlyke en goede caracters van voornaame staatsmannen. Amsterdam 1795.
•Paape, G., Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat, ed. P.J. Buijnsters. Amsterdam 1985.
•Paape, G., Mijne vrolijke wijsgeerte in mijne ballingschap, ed. P. Altena. Hilversum 1996.
•Paape, G., De Bataafsche Republiek [...] of revolutionaire droom in 1798 [...], ed. P. Altena. Nijmegen 1998.
•Paape, G., Vrolijke caracterschetsen & De knorrepot en de menschenvriend, ed. P Altena. Nijmegen 1999.
•Paape, G., Gevallen van een keeshond, ed. P. Altena. Nijmegen 2012.
•Paape, G. en M. van Schie, ‘De Vryheid is het goed van alle burgers, zo wel armen als ryken’, in: Verzameling van republikeinsche volksliederen, geschikt om gezongen te worden by het planten van een nieuwen vryheidsboom in Den Haag. Amsterdam 1796.
•Paape, G. en M. van Schie, Kinderpligten, gebeden en samenspraaken. Geschikt naar de vatbaarheid der jeugd, ed. A. de Vries. Amsterdam/Münster 1999.
•Paasman, A.N., J.F. Martinet en de literatuur. Z.p. 1970.
•Paasman, A.N., J.F. Martinet. Een Zutphens filosoof in de achttiende eeuw. Zutphen 1971 (a).
•Paasman, A.N., ‘Loopt geitevoeten! Over de interpretatie van De Maen by Endymion’, in: Studia Neerlandica 5 (1971) (b), 1-41.
•Paasman, A.N., Elisabeth Maria Post (1755-1812). Een bio-bibliografisch onderzoek. Amsterdam 19772.
•Paasman, A.N., Reinhart. Nederlandse literatuur en slavernij ten tijde van de Verlichting. Leiden 1984.
•Paasman, A.N., Het boek der Verlichting. De 18e eeuw van A tot Z. Amsterdam 1986.
•Paasman, A.N., ‘Verloren in een zee van wonderen. J.F. Martinet (1729-1796)’, in: Fens 1996, 97-105.
•Paasman, A.N., ‘Het onvolmaakte paradijs. Over Dirk van Hogendorp en Indië’, in: Th. D'haen e.a., De geest van Multatuli. Proteststemmen in vroegere Europese koloniën. Leiden 1998, 30-51.
•Paasman, A.N., ‘West Indian Slavery and Dutch Enlightenment Literature’, in: A.J. Arnold (red.), A History of Literature in the Caribbean. Amsterdam 2001, 481-490.
•Paasman, A.N., ‘De muze buitengaats. Een heroriëntatie op de Indisch-Nederlandse dichtkunst’, in: Indische Letteren 20 (2005), 163-195.
•Pater, L., ‘Op de beeldtenis van den Heere Bernardus de Bosch’, in: L. Pater, Poëzy. Amsterdam 1774, 447.
•Pectora Mollescunt, Zedelyke toneeloefening. Amsterdam 1774-1794.
•Peeters, H.F.M. en F.J. Mönks (red.), De menselijke levensloop in historisch perspectief. Assen 1986.
•Pels, A., Gebruik én misbruik des tooneels, ed. M.A. Schenkeveld-van der Dussen. Culemborg 1978.
•Pels. A., Q. Horatius Flaccus Dichtkunst op onze tijden en zeden gepast, ed. M.A. Schenkeveld-van der Dussen. Assen 1973.
•Pennink, R., Silvander (Jan Baptista Wellekens), 1658-1726. Haarlem 1957.
•Peperkamp, B., ‘“Bald wird komen das Feur!” Over de representatie van natuurwetenschappelijke en medische kennis in de klucht De electriciteit; of Pefroen, met het schaepshoofd ge-electriceerd (1746)’, in: Wetenschap en literatuur. [Speciaal nummer van] Gewina 29 (2006), 269-292.
•Peregrinus, Th., Malerische Wanderungen durch Holland und einen Theil von Norddeutschland im Jahr 1810. Hamburg 1810.
•Perponcher, W.E. de, Rhapsodiën of het leeven van Altamont. 2 dln. Utrecht 1775.
•Perponcher, W.E. de, Brief aan den Heer Mr. Hieronymus van Alphen, by geleegenheid zyner theorie, der schoone kunsten en weetenschappen. Utrecht 1779.
•Perponcher, W.E. de, Tweede brief aan den Heer Mr. Hieronymus van Alphen, by geleegenheid zyner theorie, der schoone kunsten en weetenschappen. Utrecht 1780.
•Perponcher, W.E. de, Mengelwerk, viii. Utrecht 1786.
•‘Philocalus, Paulatinus’, De waare held. Lierdicht aan jufvrouw Lukretia Wilhelmina
van Merken, dichteresse van de David. Amsterdam 1769.
•Ploos van Amstel, J., Aanleiding tot de uiterlijke welsprekendheid, op den kansel, voor de balie, in 't bijzonder leezen, doch voornaamlijk op het tooneel. Amsterdam 1766.
•Poëtische en prosaïsche proeven (1786), Poëtische en prosaïsche proeven van Amint en Arnold. Amsterdam 1786.
•Poëtische mengelingen, Poëtische mengelingen van het genootschap onder de zinspreuk Oefening Kweekt Kunst. Amsterdam 1790.
•Pol, L.R., Romanbeschouwingin voorredes. Een onderzoek naar het denken over de roman in Nederland tussen 1600 en 1755. Utrecht 1987.
•Pollius, M., Stigtelyke mengeldigten. Leeuwarden 1745.
•Pook. J., De dood van Eigenbaat, of de herstelde wil, in het eiland van vrye keur; zinnespel. Amsterdam 1707.
•Poot, H.K., Gedichten. 3 dln. Delft 1722-1735.
•Portegies, A. en R. Rijghard, Nederlandse literatuur in een notendop. Wat iedereen van de Nederlandse en Vlaamse letteren moet weten. Amsterdam 1999.
•Porteman, K., Inleiding tot de Nederlandse emblemataliteratuur. Groningen 1977.
•Porteman, K., ‘Jacob Cats' Twee-en-tachtigjarig leven als autobiografie’, in: H. Duits e.a. (red.), Eer is het lof des deuchts. Amsterdam 1986, 154-161.
•Porteman, K., ‘De jezuïeten in de Nederlandse letterkunde van de zeventiende eeuw’, in: De Zeventiende Eeuw 14 (1998), 3-14.
•Porteman, K. en M.B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur, 1560-1700. Amsterdam 2009.
•Post, E.M., Het land, in brieven. Amsterdam 1788.
•Post, E.M., Voor eenzaamen. Amsterdam 1789.
•Post, E.M., Reinhart, of natuur en godsdienst. Amsterdam 1791-1792.
•Post, E.M., Het land, in brieven, ed. A.N. Paasman. Amsterdam 1987.
•Post, E.M., Mijn landelijke lier. Poëzie en proza van Elisabeth Maria Post, ed. A.N. Paasman. Amsterdam 2006.
•Pot, C. van der, Endeldijk in zijne vernedering en herstelling. Amsterdam 1799.
•Pot, W. van der, Endeldijk, hofdicht, en andere gedichten. Leiden 1768.
•Prak, M., Republikeinse veelheid, democratisch enkelvoud. Sociale verandering in het revolutietijdvak, 's-Hertogenbosch 1770-1820. Nijmegen 1999.
•Pullens, M., ‘Een literaire landkaart uit 1695’, in: Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek 6 (1966-1997), 328-331.
•Pypers, P., De vryheid in Nederland, verdedigd in eene dichtkundige redevoering [...]. Amsterdam 1785.
•Pypers, P., Stephanus, de eerste christen bloedgetuige. Amsterdam 1790.

Q

•Quay, P.P. de, De genoegzaamheid van het natuurlijk gezond verstand. Prijsverhandelingen over godsdienst, zedenkunde en burgerlijke maatschappij in Nederland aan het einde der 18e eeuw. 's-Gravenhage 2000.

R

•‘R.H.J.’, ‘Beschryving van het ryk der Historie’, in: Letteröefeningen van het kunstgenootschap onder de zinspreuk Diligentiae Omnia. Amsterdam 1774, 201-229.
•Raaf, K.H. de, ‘Het album amicorum van W. v.d. Pot (1704-1783)’, in: Rotterdamsch Jaarboekje 1922, 33-45.
•Raesfelt-van Sytzama, C. Feyoena van, Heemse. Hof-, bosch- en veldzang in vier zangen, ed. K. Oosterkamp. Hardenberg 1990.
•Rasch, R., Geschiedenis van de muziek in de Republiek der Verenigde Nederlanden 1572-1795. Webpublicatie 2012. http://www.let.uu.nl/~Rudolf.Rasch/personal/Republiek.htm
•Reitsma, H., ‘De beginjaren van Felix Meritis, 1777-1795’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 15 (1983), 101-139.
•Riccoboni, L., Réflexions historiques et critiques sur les différents théatres de l'Europe. Amsterdam 1740.
•Riemsnyder, H., Liedjes voor kinderen. 's-Gravenhage 1781.
•Rietbergen, P., ‘De profeten van Jan Nomsz (1738-1803). Zoroaster en Mohammed’, in: De Achttiende Eeuw 35 (2003), 3-14.
•Rietveld-van Wingerden, M., Voor de lieve kleinen. Het jeugdtijdschrift in Nederland 1757-1942. 's-Gravenhage 1992.
•Rietveld-van Wingerden, M., Jeugdtijdschriften in Nederland & Vlaanderen, 1757-1942. Leiden 1995.
•Roemer, G.M. van de, De geschikte natuur. Theorieën over natuur en kunst in de verzame-
ling van zeldzaamheden van Simon Schijnvoet (1652-1727). [Amsterdam] 2005.
•Rooden, P. van, Religieuze regimes. Over godsdienst en maatschappij in Nederland 1570-1990. Amsterdam 1996.
•Roodenburg, H., The Eloquence of the Body. Perspectives on Gesture in the Dutch Republic. Zwolle 2004.
•Roodenburg, H., ‘Tranen op het preekgestoelte. De achttiende-eeuwse kanselwelsprekendheid tussen toneel en authenticiteit’, in: De Achttiende Eeuw 41 (2009), 15-32.
•Roos, P.F., Eerstelingen van Surinaamsche mengelpoëzij. Amsterdam 1783-1789.
•Roos, P.F., ‘Schets van het plantaadjeleven’, in: Surinaamsche mengelpoëzy. Amsterdam 1804, 49-58.
•Rosenberg, A., ‘Tyssot de Patot (1655-1738), and “Jacques Massé”’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 24 (1992), 257-260.
•Rosendaal, J., Bataven! Nederlandse vluchtelingen in Frankrijk, 1787-1795. Nijmegen 2003.
•Rosendaal, J., De Nederlandse revolutie. Vrijheid, volk en vaderland 1783-1799. Nijmegen 2005.
•Rotgans, L., Wilhelm de Derde, door Gods genade koningk van Engeland, Schotland, Vrankrijk en Ierland, beschermer des geloofs [...] in heldendicht beschreven. Amsterdam/Utrecht 1698-1700.
•Rousseau, J.J., Bekentenissen, vert. L. van Maris. Amsterdam/Antwerpen 1996.
•Royen, A. van, Landrust. Leiden 1777.
•Royen, A. van, Poëmata. Leiden 1778.
•Ruberg, W., Conventionele correspondentie. Briefcultuur van de Nederlandse elite, 1750-1850. Nijmegen 2005.
•Ruitenbeek, H., ‘Classicistische treurspelen voor negentiende-eeuwse ogen’, in: De Achttiende Eeuw 29 (1997), 203-215.
•Rutjes, M., Door gelijkheid gegrepen. Democratie, burgerschap en staat in Nederland 1795-1801. Nijmegen 2012.
•Rutten, G.J., De Archimedischepunten van de taalbeschouwing. David van Hoogstraten (1658-1724) en de vroegmoderne taalcultuur. Amsterdam 2006.

S

•‘S...., J. van’ [J. van Spaan?], Veld-gesprek tusschen Vreesâârt, Oudlief, Dichtlief, Goedsmaak, en Styfhoofd [...] ter gelegenheid der nieuwe psalmberyming [...] en nu by de invoering van de Evangelische Gezangen voor het eerste in druk uitgegeven, en aan het licht gebracht. 's-Gravenhage 1807.
•Sabbe, M., Ysbrand Vincent en zijn Antwerpsche vrienden. Gent 1924.
•Salman, J., Populair drukwerk in de Gouden Eeuw. De almanak als lectuur en handelswaar. Zutphen 1999.
•Salman, J., ‘“Om tot presentjes aan kinderen te geven” Het kinderboek in de achttiende-eeuwse boekhandel’, in: Dongelmans e.a 2000, 75-86.
•Salman, J., ‘Zijn Marsie, en zijn stok, aanschouwer sta wat stil’. Ontmoetingen met rondtrekkende boekverkopers. Leiden 2006.
•Sande, A van de en J. Rosendaal (red.), ‘Een stille leerschool van deugd en goede zeden’. Vrijmetselarij in Nederland in de 18e en 19e eeuw. Hilversum 1995.
•Sande, A. van de, Vrijmetselarij in de Lage Landen. Een mysterieuze broederschap zonder geheimen. Zutphen 2001.
•Sas, N.C.F. van, ‘Opiniepers en politieke cultuur’, in: Grijzenhout e.a. 1987, 97-131.
•Sas, N.C.F. van, De metamorfose van Nederland. Van oude orde naar moderniteit, 1750-1900. Amsterdam 2004.
•Sbarra, Francesco, Tieranny van eigenbaat (1679). Toneel als wapen tegen Oranje, ed. T. Holzhey en K. van der Haven. Zoeterwoude 2008.
•Schaaf, C., Godts dreigendt oordeel over Nederlandt. Aan deszelfs inwoonders ter verootmoediging voorgestelt. 's-Gravenhage 1735.
•Schaik, C.J.J. van, Balthazar Huydecoper. Een taalkundig, letterkundig en geschiedkundig initiator. Assen 1962.
•Schasz, J.A., Reize door Dirk Denker, naar het Wonderland, Waterland en eenige andere landen. Z.p. 1790.
•‘Schasz, J.A.’, Reize door het Aapenland, ed. P.J. Buijnsters. Zutphen 1973.
•‘Schasz, J.A.’, Reize door het Aapenland, ed. P. Altena. Nijmegen 2007.
•Schelvis, G. en K. van der Vloed, Jenever en wind. Leven, werk en wereld van Robert Hennebo (1686-1737). Hilversum 2008.
•Schenkeveld, M.H. en M.A. Schenkeveld-van der Dussen, Het is begonnen met David. De honderdvijftig psalmen in het Nederlands berijmd, vertaald, bewerkt door 47 dichters uit vijf eeuwen. Zoetermeer 1999.
•Schenkeveld-van der Dussen, M.A., Het dichterschap van Hubert Korneliszoon Poot. Een vergelijking van de ‘Mengeldichten’ en het ‘Vervolg der gedichten’. Assen 1968.
•Schenkeveld-van der Dussen, M.A., ‘Balthasar Huydecopers Arzases, of 't edelmoedig verraad (1722)’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 95 (1979), 129-148.
•Schenkeveld-van der Dussen, M.A., Retorica van onderzoek. Vormgeving en publiek van Nederlandse literatuurgeschiedenissen. Utrecht 1990.
•Schenkeveld-van der Dussen, M.A., De geheimen van het vrouwelijk hart. Nederlandse vrouwelijke auteurs over de liefde in lyriek en roman (1600-1840). Amsterdam 2001.
•Schenkeveld-van der Dussen, M.A., ‘Leven in de schaduw. Aagje Deken (1741-1804)’, in: A.J. Gelderblom e.a. (red.), In de boeken, met de geest. Amsterdam 2002, 240-251.
•Schenkeveld-van der Dussen, M.A., Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten. Amsterdam 2009.
•Schenkeveld-van der Dussen, M.A. (red.), Nederlandse literatuur. Een geschiedenis. Groningen 1993.
•Schenkeveld-van der Dussen, M.A. (red.), Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd, 1550-1850. Van Anna Bijns tot Elise van Calcar. Amsterdam 1997.
•Schim, P., ‘Lykgedachtenis voor den vermaerden dichter Hubert Corneliszoon Poot’, in: Poot 1722-1735, iii, 222-232.
•Schmidt, B., Innocence Abroad. The Dutch Imagination and the New World, 1570-1670. Cambridge 2001.
•Schneider, M. en J. Hemels, De Nederlandse krant, 1618-1978. Van ‘nieuwstydinghe’ tot dagblad. Baarn 19794.
•Schoor, J. van e.a. (red.), Performing Arts in the Austrian 18th Century. New Directions in Historical and Methodological Research. Gent 1999.
•Schotel, G.D.J., Geschiedenis der rederijkers in Nederland. 2 dln. Rotterdam 1871.
•Schriks, C.F.J., Het kopijrecht, 16de tot 19de eeuw. Zutphen 2004.
•Schuit-praatje (z.j.), Schuit-praatje, gehouden in de nagtschuit, varende van Amsterdam op Utrecht, over de nieuwe evangelische gezangen [...]. Alkmaar z.j.
•Sena, A.M., Dichtlievende huisoefeningen. Z.p. [ca. 1744].
•Sens, A., ‘Mensaap, heiden, slaaf’. Nederlandse visies op de wereld rond 1800. 's-Gravenhage 2001.
•Sewel, W., A New Dictionary English and Dutch. Nieuw Woordenboek der Engelsche en Nederduytsche Taale. Amsterdam 1691.
•Seyfart, J.F., Der gegenwärtige Staat von Holland, darinn die alte und neuere Geschichte dieses Landes abgehandelt [...]. Nürnberg 1756.
•Siegenbeek, M., Beknopte geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem 1826.
•Sierman, B., ‘Toneel op de Haarlemse kermis in de achttiende eeuw’, in: E.K. Grootes (red.), Haarlems Helicon. Literatuur en toneel te Haarlem vóór 1800. Haarlem 1993, 177-186.
•Sierman, B., ‘De dames van de “dubble Vreugtkasteelen”. De toneelactiviteiten van de familie Van Rijndorp’, in: Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 58 (2004), 105-128.
•Sijpesteyn, C.A. van, Mr. Jan Jacob Mauricius. Gouverneur-generaal van Suriname, van 1742 tot 1751. 's-Gravenhage 1858.
•Sijs, N. van der, Taal als mensenwerk. Het ontstaan van het abn. 's-Gravenhage 2004.
•Sijs, N. van der en R. Willemyns, Het verhaal van het Nederlands. Een geschiedenis van twaalf eeuwen. Antwerpen 2009.
•Simons, T., ‘“Ik heb ook nu niet uijt mij alderbest geschreven”. Achttiende-eeuwse brievenboekjes en de gekaapte brieven van Aagje Luijtsen’, in: De Achttiende Eeuw 41 (2009), 167-191.
•Singeling, C.B.F., ‘Literaire genootschappen 1748-1800. Aanvullingen en correcties’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 18 (1986), 65-74.
•Singeling, C.B.F., Gezellige schrijvers. Aspecten van letterkundige genootschappelijkheid in Nederland, 1750-1800. Amsterdam/Atlanta (ga) 1991.
•Sjoer, E., Lessen over welsprekendheid. Een typering van de retorica's van de eerste hoogleraren in de vaderlandse welsprekendheid in de Noordelijke Nederlanden (1797-1853). Amsterdam 1996.
•Slechte, C.H., ‘Een noodlottig jaar voor veel zotte en wijze’. De Rotterdamse windhandel van 1720. 's-Gravenhage 1982.
•Smeeks, H., Beschryvinge van het magtig Koningryk Krinke Kesmes, ed. P.J. Buijnsters. Zutphen 1975.
•Smeyers, J., Van traditie naar vernieuwing. De 18de-eeuwse Zuid-Nederlandse letterkunde. Een overzicht. Brussel 2003.
•Smit, K., Pieter Langendijk. Hilversum 2000.
•Smit, W.A.P., Kalliope in de Nederlanden. Het renaissancistisch-klassicistische epos van 1550 tot 1850. 2 dln. Assen 1975-1983.
•Smits-Veldt, M.B. en H. Luijten, ‘Nederlandse pastorale poëzie in de 17de eeuw. Verliefde en wijze herders’, in: P. van den Brink, Het gedroomde land. Pastorale schilderkunst in de Gouden Eeuw. Zwolle 1993, 58-75.
•Sneller, Z.W., ‘Een mechanische katoenspinnerij in Nederland in het laatst der 18e eeuw’, in: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, 7de reeks, 1 (1931), 167-188.
•Sonderen, P., Het sculpturale denken. De esthetica van Frans Hemsterhuis. Amsterdam 2000.
•Sontag, S., Tradities van het nieuwe of: moeten wij modern zijn? Amsterdam 1990.
•Sorgen, W.G.F.A. van e.a., De tooneelkunst in Utrecht en de Utrechtse schouwburg. 's-Gravenhage 1885.
•Spandaw, H.A., De vrouwen. Dichtstuk in vier zangen. Groningen 1807, ed. M.E. Meijer Drees en Y. Polak. Utrecht 2003.
•Starkenbrug, J. van, Lantzang op de lustplaets Berestein, den weledelen heere mr. Herman Berewout toegezongen. Leiden 1745.
•Staverman, W.H., Robinson Crusoe in Nederland. Een bijdrage tot de geschiedenis van den roman in de achttiende eeuw. Groningen 1907.
•Steenhuffelse lotelingen (z.j.), ‘Ik laat u weten den staat van mijne gezondheid... 16 brieven van Steenhuffelse lotelingen (1868-1898)’. Website Londerzeel vroeger.
•Steenwyk, F. van, Thamas Koelikan, of de verovering van het Mogolsche rijk, ed. C.G. Brouwer. Amsterdam 1993.
•Steffens, G.A., Pieter Nieuwland en het evenwicht. Zwolle 1964.
•Stein, H.J.A.M., Boileau en Hollande. Essai sur son influence au xviie et xviiie siècles. Nijmegen 1929.
•Stijl, S., Het leven van Jan Punt. Amsterdam 1781.
•Stinstra, J., ‘Voorrede door de vertaler’, in: S. Richardson, Clarissa. Of de historie van eene jonge juffer. Waarin de gewigtigste belangen des gemeenen leevens vervat zijn. Harlingen 1752-1755.
•Stipriaan, R. van, Het volle leven. Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek (circa 1550-1800). Amsterdam 2002.
•Stouten, J., Willem Anthonie Ockerse (1760-1826). Leven en werk. Amsterdam/Maarssen 1982.
•Stouten, J., ‘1778. Laurence Sterne, A Sentimental Journey in het Nederlands vertaald; alleen voor gevoelige zielen. De sentimentele scène’, in: Schenkeveld-van der Dussen 1993, 345-351.
•Strategier, E., De taal der hartstochten. De visie van drie achttiende-eeuwse Nederlandse schrijvers op muziek en haar relatie met de dichtkunst. Amsterdam 2001.
•Streng, J.C., Het is thans zeer briljant. Aspecten van het Zwolse culturele leven tijdens de overgang van Ancien Régime naar moderne tijd. Hilversum 1998.
•Strien, T. van, ‘Normen en waarden - Letterpesten! Ellendige prulpoëten! Verwaande vitters! De poëtenoorlog (1713-1716)’, in: Literatuur. Tijdschrift over Nederlandse Letterkunde 20 (2003), 23-25.
•Stronks, E., Negotiating Differences. Word, Image and Religion in the Dutch Republic. Leiden/Boston 2011.
•Sturkenboom, D., Spectators van hartstocht. Sekse en emotionele cultuur in de achttiende eeuw. Hilversum 1998.
•Sturkenboom, D., Een verdeelde Verlichting. Stemmen uit de spectators. Amsterdam 2001.
•Sturkenboom, D., ‘Staging the Merchant. Commercial Vices and the Politics of Stereotyping in Early Modern Dutch Theatre’, in: Dutch Crossing 30 (2006), 211-228.
•Sturkenboom, D., ‘Abraham Blankaart. Een literair icoon als antwoord op het vaderlands tekort’, in; J. van Eijnatten (red.), Heiligen of helden. Opstellen voor Willem Frijhoff. Amsterdam 2007, 253-264.
•Stuurman, S., De uitvinding van de mensheid. Korte wereldgeschiedenis van het denken over gelijkheid en cultuurverschil. Amsterdam 2009.
•Sub Rosa, http://www.subrosabooks.nl/(2012).
•Swaanenburg, W. van, Parnas, of de zanggodinnen van een schilder. Amsterdam 1724.
•Swaanenburg, W. van, Een hel vol weelde.
Teksten uit het werk van Willem van Swaanenburg (1679-1728), ed. A.J. Hanou. Assen 1986.
•Swart, P. de, Het blyde Breda, ofte kort verhaal van de plegtige intrede van den allerdoorlugtigsten vorst Willem Carel Hendrik Friso [...] ende haare koninklyke hoogheid Anna. 's-Gravenhage/Breda 1737.
•Swildens, J.H., Vaderlandsch A-B boek voor de Nederlandsche jeugd. Amsterdam 1781.
•Swildens, J.H., 1795. Politiek belang-boek voor dit provisioneel tydperk. Amsterdam 1795.
•Swildens, J.H., Bardietjes (eene nieuwe soort van gedichtjes). Amsterdam 1799.
•Swinnen, A., Het slot ontvlucht. De ‘vrouwelijke’ Bildungsroman in de Nederlandse literatuur. Amsterdam 2006.

T

•Tadema, J.C., C.H. Bohn en zijn opvolgers 1752-1952. Haarlem 1952.
•Theeuwen, P., Pieter 't Hoen en ‘De Post van den Neder-Rhijn’ (1781-1787). Een bijdrage tot kennis van de Nederlandse geschiedenis in het laatste kwart van de achttiende eeuw. Hilversum 2002.
•Theeuwen, P., ‘Kringen rond een patriots intellectueel. Willem van Irhoven van Dam en zijn Courier van Europa (1783-1785)’, in: Bots en Levie 2006, 129-147.
•Theunissen, H., ‘Barbaren en ongelovigen. Turcica in de Nederlanden, 1500-1800’, in: H. Theunissen e.a. (red.), Topkapi & Turkomanie. Turks-Nederlandse ontmoetingen sinds 1600. Amsterdam 1989, 37-53 en 183-193.
•Thirsis minnewit (z.j.), Thirsis minnewit, bestaande in een verzameling der moyste minne-zangen en voysen. 3 dln. Amsterdam z.j.
•Thobokholt, B., Het taal- en dichtlievend genootschap ‘Kunst Wordt Door Arbeid Verkreegen’ te Leiden, 1766-1800. Utrecht 1983.
•Thomas, K., Man and the Natural World. Changing Attitudes in England, 1500-1800. Harmondsworth etc. 1984.
•Thuijs, F., De ware Jaco. Jacob Frederik Muller, alias Jaco (1690-1718), zijn criminele wereld, zijn berechting en zijn leven na de dood. Hilversum 2008.
•Thüsen, J. von der, ‘De idylle. De antropologie van een literair genre’, in: De Gids 153 (1989), 273-281.
•Tigges-Drewes, G. en H. Groot, ‘Een eeuw kleine Grandisson: 1782-1885’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw afl. 45 (1980), 21-63.
•Timmerman, P.J. de, Nagelaatene gedichten, ed. J.F. Hennert. Utrecht 1786.
•Tollius, H., Proeve eener aanleiding tot de Nederduitsche letterkunst, ed. R. de Bonth. Amsterdam/Münster 2007.
•‘Toneellief, Willem’, Missive van een heer in Leijden, aan zyn vriend in 's Gravenhaage. Vervattende eenige nieuwigheeden, betreffende de Amsteldamsche en Rotterdamsche schouwburgen [...]. Monnikendam 1774.
•Tot Onderling Vermaak, Wetten van het toneel-oeffenend gezelschap Tot Onderling Vermaak, opgericht in Den Haag den 15 September 1798. Gedrukt voor de leden.
•Trip, L., ‘Godt zichtbaar in 't onaanzienlyke. Vertoont in de beschouwinge van een kei, blauwbesse en vlieg’, in: Tydwinst in ledige uuren. Of proeven van stigtelyken aandagt. Leiden 1774, 209-244.
•Troost- en vreugdewyn (1753), Troost- en vreugdewyn, geschonken in een Hollandsze kelk, op de gelukkige geboorten-dag van Willem de Vyfde. Amsterdam [1753].
•‘Trouw, H.’, Gelukwensching aan zyn doorluchtigste hoogheid Willem Carel Hendrik Frizo [...] wegens het bevallen van haare koninglyke hoogheid van een jongen zoon opgezongen. Groningen 1748.
•Twee vaderlandsche vrienden, Zonder titel. Utrecht 1781.

U

•Uitvoerig verhaal (1986), Uitvoerig verhaal van alle feyten en schelmstukken, gepleegd door Jacob Frederik Muller, alias, Jaco, ed. Th.M.M. Mattheij. Muiderberg 1986.
•Uylenbroek, P.J., Teunis en Teuntje. Tooneelspel met zang. Amsterdam 1783.
•Uylenbroek, P.J., Het feest van Apollo. Zinnespel, ter vijfentwintigste verjaardag van den Amsteldamschen Schouwburg. Amsterdam 1799.

V

•‘V., B.G.’, Pit en kern der toneelkunde, of tweemaal twee-en-vijftig vierling-vaerzen over de toneelwetten [...]. Amsterdam 1773.
•Van Mieris, F. en D. van Alphen, Beschryving der stad Leyden [...]. Tweede deel. Bevattende de wereldlyke gebouwen en de ambachtsheerlykheden. Leiden 1770.
•Vanvugt, E., Nestbevuilers. 400 Jaar Nederlandse critici van het koloniale bewind in de Oost en de West. Amsterdam 1996.
•Veen, P.A.F. van, De soeticheydt des buytenlevens vergheselschapt met de boucken. Het hofdicht als tak van een georgische literatuur. 's-Gravenhage 1960.
•Veld, H. van 't, Beminde broeder die ik vand op 's werelts pelgrims wegen. Jan Luyken (1649-1712), als illustrator en medereiziger van John Bunyan (1628-1688). Utrecht 2000.
•Veldhorst, N., Zingend door het leven. Het Nederlandse liedboek in de Gouden Eeuw. Amsterdam 2009.
•Veldhuis, K.R., De opkomst van het toneel te Groningen. Groningen 1883.
•Velema, W., Republicans. Essays on Eighteenth-Century Dutch Political Thought. Leiden 2007.
•Veltman-van den Bos, A.J., Petronella Moens (1762-1843). De Vriendin van 't Vaderland. Nijmegen 2000.
•Verberckmoes, J. (red.), Vreemden vertoond. Opstellen over exotisme en spektakelcultuur in de Spaanse Nederlanden en de Nieuwe Wereld. Leuven 2002.
•Vereul, J.J., ‘Gods goedheid zichtbaar in het geschapene’, in: Proeven van poëtische mengelstoffen [...] Kunstliefde Spaart Geen Vlijt, en prijsvaarzen, xiii, i. Leiden 1790, 3-23.
•Verhoeven, G., Anders reizen? Evoluties in vroegmoderne reiservaringen van Hollandse en Brabantse elites, 1600-1750. Hilversum 2009.
•Vermakelyke en avantuurlyke minnaryen van [...] Lelius (1730), De vermakelyke en avantuurlyke minnaryen van den standvastigen en schranderen Lelius, met de zedige en schone Clarinda. Amsterdam 1730.
•Vermij, R., ‘Bernard Nieuwentijt en de physico-theologie’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 20 (1988), 215-229.
•Vermij, R., ‘Bedrijfsspionage in de achttiende eeuw. Een agent van de Tsaar te “Zijdebalen”’, in: Maandblad Oud-Utrecht 63 (1990), 107-109.
•Vermij, R., ‘Een liefhebber der wetenschap tussen aardse roem en eeuwig heil. Bernard Nieuwentijt (1654-1718)’, in: Fens 1996, 87-94.
•Verscheide gedigten (1704), Verscheide gedigten soo voor als tegen den Hemel op aarde. Amsterdam 1704.
•Verveen, A.N., ‘Anthony Ziesenis en Bartholomeus Ruloffs. Twee “verwante” kunstenaars in het 18e-eeuwse Amsterdam’, in: Ons Amsterdam 14 (1962), 325-332.
•Verveer, J., Lierzang, op de vertooning van Monzongo, of den koningklijken slaef, treurspel, door den heer N.S. van Winter. Z.p. 1775.
•Verveer, J., De leden der drie honderd agten-veertig jarige kamer der Goudsbloemen [...] Bij den aenvang des Jaers 1785. Gouda 1785.
•Verwer, P.A., ‘Het leven van Mr. Justus van Effen’, in: Hollandsche Spectator, i. Amsterdam 17562, i-clx.
•Verwonderenswaardige gevallen [...] van Dorylas (1730), De verwonderenswaardige gevallen, of zeldzame levensloop van den edelmoedigen Dorylas. Amsterdam 1730.
•Vet, J. de, ‘Verlichting en christendom in Nederland’, in: W. Fritschy en J. Toebes, Het ontstaan van het moderne Nederland. Nijmegen 1996, 94-122 en 246-247.
•Vet, J.J.V.M. de, Pieter Rabus. Een wegbereider van de Noordnederlandse Verlichting (1660-1702). Z.p. 1980.
•Vet, J.J.V.M. de, ‘Maecenaat in de pruikentijd’, in: Handelingen van het 38ste Nederlandse Filologencongres (1984), 149-175.
•Vet, J.J.V.M. de, ‘Spinoza's “systema” afgewezen in de Examinator’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 26 (2003), 20-38.
•Vieu-Kuik, H.J., ‘Elisabeth Wolff-Bekker en de droom der revolutie’, in: De Gids 134 (1971), 461-469.
•Vieu-Kuik, H.J. en J. Smeyers, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, vi. Amsterdam 1975.
•Vincent, Y., Brief dcxxi, 25 juli 1710, aan B. Moretus. Mss. Museum Plantin Moretus Antwerpen.
•Vis, G.J., Johannes Kinker en zijn literaire theorie. Bijdrage tot een interpetatie van de voorredes bij zijn gedichten (1819-1821). Zwolle 1967.
•Visser 't Hooft, H.Ph., De dichter Jan van Walré. Haarlem 1920.
•Visser, P., Keurige ketters. De Nederlandse doopsgezinden in de eeuw van de Verlichting. Amsterdam 2004.
•Vlaming. P. en J.B. Wellekens, Dichtlievende uitspanningen van Jan Baptista Wellekens, en Pieter Vlaming, bestaande in herders- hoef- en
veldgezangen, tafereelen, brieven. Amsterdam 17352.
•Vles, E.J., Pieter Paulus. Patriot en staatsman. Amsterdam 2004.
•Vliet, R. van, ‘Nadrukkers met “haviksklaauwen”: de op- en neergang van de boekhandel in de achttiende eeuw’, in: Verlichte letteren in Noord en Zuid. [Speciale aflevering van] Spiegel der Letteren 46 (2004) (a), 367-380.
•Vliet, R. van, ‘De poliep en de luis. Geleerden en boekverkopers in het midden van de achttiende eeuw’, in: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 11 (2004) (b), 145-161.
•Vliet, R. van, Elie Luzac (1721-1796). Boekverkoper van de Verlichting. Nijmegen 2005.
•Vliet, R. van, ‘Leidse Ietsen. Orangistische en patriotse propagandastrijd in Leiden (1784-1786)’, in: Holland 38 (2006), 289-304.
•Voltaire, Edipus. Treurspel. [Vertaald door A. Frese en C. Schaaf (Ars Superat Fortunam)]. Leiden 1769.
•Voltaire, Zaire. Treurspel. Amsterdam 1777.
•Vos van Steenwijk, C. de, Een Grand Tour naar de nieuwe republiek, ed. W. te Brake. Hilversum 1999.
•Vosters, R. e.a., ‘Mythes op de pijnbank. Naar een herwaardering van de taalsituatie in de Nederlanden in de achttiende en negentiende eeuw’, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 120 (2010) 1, 93-112.
•Vreede, P., ‘Frank de Vrij’, De Oranjeboomen. Z.p. [1782].
•Vreede, P., Mijn levensloop, ed. M.W. van Boven e.a. Hilversum 1994.
•Vries, J.W. de e.a., Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands. Amsterdam 1993.
•Vries, M. de, ‘Aanzet tot een bibliografie van de gedrukte werken van Jacob Campo Weyerman (1677-1747)’. Amsterdam 1990.
•Vries, M. de, ‘Dichten voor de eeuwigheid. Over eerzucht en onsterfelijkheid in de achttiende-eeuwse literaire genootschappen’, in: Literatuur. Tijdschrift over Nederlandse Letterkunde 12 (1995), 142-149.
•Vries, M. de, ‘Dichten is zilver, zwijgen is goud. Vrouwen in letterkundige genootschappen, 1772-1800’, in: De Achttiende Eeuw 31 (1999), 187-213.
•Vries, M. de, Beschaven! Letterkundige genootschappen in Nederland, 1750-1800. Nijmegen 2001.
•Vries, M. de, ‘Uitgegeven... en uitgebuit. Over achttiende-eeuwse bestsellerauteurs, liegende uitgevers, stiekeme privileges en het gedeeld auteurschap’, in: De Achttiende Eeuw 37 (2005) (a), 36-52.
•Vries, M. de, ‘Pieter Meijer (1718-1781), een uitgever als instituut’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 28 (2005) (b), 81-103.
•Vries, M. de, ‘Lof op de gevoelige man’, in: Van Heertum e.a. 2006, 251-262.
•Vries, M. de e.a. (ed.), Sara B., een rebelse vrouw uit de Verlichting. Amsterdam 2012.
•Vries, W.B. de, ‘Westermeer, Ockenburgh en Soelen. Verwijzingen naar het toneel in enkele hofdichten’, in: W. Abrahamse e.a. (red.), Kort tijt-verdrijf. Opstellen over Nederlands toneel (vanaf ca 1550), aangeboden aan Mieke B. Smits-Veldt. Amsterdam 1996, 201-206.
•Vries, W.B. de, Wandeling en verhandeling. De ontwikkeling van het Nederlandse hofdicht in de zeventiende eeuw (1613-1710). Hilversum 1998.
•Vuyk, S. Verlichte verzen en kolommen. Remonstranten in de letterkunde en tijdschriften der Verlichting (1720-1820). Amsterdam 2000.
•Vuyk, S., ‘Drie remonstrantse predikanten als broodschrijvers’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 27 (2004), 90-102.
•Vuyk, S., Jacob Kantelaar. Veelzijdig verlicht verliezer, 1759-1821. Zwolle 2005.

W

•Waal, S. van der, ‘De waare verëischten in een' dichter’, in: Proeven van poëtische mengelstoffen, door het dichtlievend kunstgenootschap onder de spreuk Kunstliefde Spaart geen Vlijt, en prijsvaarzen, ii. Leiden 1774, 275-287.
•Wagenaar, J., Amsterdam, in zyne opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterye, gilden en regeeringe. Amsterdam 1792.
•Walcherse Robinson (1752), De Walcherse Robinson. Zynde een zeldzame, doch tevens ware geschiedenis, behelzende deszelfs geboorte, op een onbekend eiland, zeldzame huishouding aldaar, buiten eenige zamenleving, en wonderlyke verlossing van hetzelve. Rotterdam 1752.
•Wall, E. van der, Socrates in de hemel? Een achttiende-eeuwse polemiek over deugd, verdraagzaamheid en de vaderlandse kerk. Hilversum 2000.
•Wall, E. van der, ‘Newtonianism and Religion in the Netherlands’, in: Newton and Newtonianism. [Themanummer van] Studies in History and Philosophy of Science 35A (2004), 493-514.
•Wall, E. van der (red.), Religie en Verlichting. Harmonie of conflict? [Themanummer van] De Achttiende Eeuw 32 (2000).
•Wall, E. van der en L. Wessels (red.), Een veelzijdige verstandhouding. Religie en Verlichting in Nederland, 1650-1850. Nijmegen 2007.
•Weiland, P., Nederduitsch taalkundig woordenboek. Amsterdam 1799.
•Wellekens, J.B., Verscheiden gedichten. Amsterdam 1729.
•Wellekens, J.B., Verhandeling van het herderdicht, ed. P. Warners. Utrecht 1965.
•Wellekens, J.B., Endenhout en Elsryk, ed. R. Schenkeveld-van der Dussen en W.B. de Vries. Amersfoort 2010.
•Weyerman, J.C., De leevens byzonderheden van Johan Hendrik, baron van Syberg, heer van Ermelinghoven en Bonckersbek, &c, ed. A. Hanou en H. Stouten. Deventer 1984.
•Weyerman, J.C., Opkomst en val van een koffiehuisnichtje (1727), ed. A.J. Hanou en A. van Beek. Leiden 1994.
•Wieldraaijer, M., ‘De sensibele stadhouder en de gedisciplineerde gouvernante. Beelden van Willem iv en Anna van Hannover in preken’, in: De Achttiende Eeuw 41 (2009), 192-218.
•Wielema, M., Ketters en verlichters. De invloed van het spinozisme en wolffianisme op de Verlichting in gereformeerd Nederland. Amsterdam 1999.
•Wielema, M., ‘Hendrik Wyermars (c. 1685-na 1749). Een “sodomitische rasphuys ongodist”’, in: A. de Haas (red.), 2002, 67-72.
•Wijngaards, N.C.H., ‘De wijsgeerige verhandeling over de schouwburg (1775), pleidooi voor een vernieuwd, modern toneel door Cornelius van Engelen’, in: Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek 6 (1976-1977), 74-96.
•Wille, J., De literator R.M. van Goens en zijn kring. Studiën over de achttiende eeuw. 2 dln. Zutphen 1937 en Amsterdam 1993.
•Willemyns, R. en W. Daniëls, Het verhaal van het Vlaams. De geschiedenis van het Nederlands in de Zuidelijke Nederlanden. Antwerpen 2003.
•Winkel, J. te, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde, v. Utrecht 1973.
•Winter, N.S. van, De jaargetyden, in vier zangen. Amsterdam 1769.
•Winter, N.S. van, Monzongo of de koninglyke slaaf. Amsterdam 1774.
•Wiskerke, E., De waardering voor de zeventiende-eeuwse literatuur tussen 1780 en 1813. Hilversum 1995.
•Wissing, P.W. van, Stokebrand Janus 1787. Opkomst en ondergang van een achttiende-eeuws satirisch politiek-literair weekblad. Nijmegen 2003.
•Wissing, P.W. van e.a. (red.), Stookschriften. Pers en politiek tussen 1780 en 1800. Nijmegen 2008.
•With, K.J. de, Fillis van Scirus, herderspel. Vertaalt door Katharina Johanna de With. Nevens eenige andere gedichten van dezelve, bestaende in herderszangen, visscherszangen, enz. Amsterdam 1728.
•Witsen Geysbeek, P.G., De wederkomst van den Hollandschen patriot. Amsterdam 1795.
•Witte Jr., J.E. de, ‘Gods goedheid zichtbaar in het geschapene’, in: Proeven van poëtische mengelstoffen [...] Kunstliefde Spaart Geen Vlijt, en prijsvaarzen, xiii, i. Leiden 1790, 62-92.
•Witte Jr., J.E. de, Fragmenten uit de roman van mijn leeven, ed. G. Drewes en H. Groot. Hilversum 1993.
•Woensel, P. van, Aanteekeningen, gehouden op eene reize door Turkeyen, Anatoliën, de Krim en Rusland in de jaren 1784-89. 2 dln. Constantinopelen [= Amsterdam] 1791-1794.
•Woensel, P. van, Staat der geleerdheid in Turkijen (1791), ed. M. Broecheler. Leiden 1995.
•Woensel, P. van, De Lantaarn, ed. A.J. Hanou. Amsterdam 2002.
•Wolff-Bekker, E., Mijne uitspanningen. Amsterdam [1758].
•Wolff-Bekker, E., Zedenzang, aan de menschenliefde, by het verbranden des Amsteldamschen schouwburgs. Hoorn 1772.
•Wolff-Bekker, E., Aan mynen geest. Hekeldicht. Hoorn 1774.
•Wolff-Bekker, E., Beemster winter-buitenleven. Twee brieven. Amsterdam 1778.
•Wolff-Bekker, E., ‘Bericht aan den Bataaf-
schen lezer’, in: H. Clairon, Gedenkschriften van Hyppolite Clairon en aanmerkingen over de tooneelkunde, vert. E. Wolff-Bekker. 's-Gravenhage 1799.
•Wolff-Bekker, E., Holland in het jaar 2440, gevolgd door ‘Brief over Holbach en Mercier’, ed. G.W. Huygens. Brussel/'s-Gravenhage 1978.
•Wolff-Bekker, E., De onveranderlyke Santhorstsche Geloofsbelydenis. In rym gebragt door eene zuster der Santhorstsche gemeente (1772), ed. A. Hanou. Leiden 2000.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Brieven over verscheiden onderwerpen. 3 dln. 's-Gravenhage 1780-1781.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Economische liedjes. 3 dln. 's-Gravenhage 1781.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart. 2 dln. 's-Gravenhage 1782.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Historie van den heer Willem Leevend. 8 dln. 's-Gravenhage 1784-1785.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Of, de gevolgen der opvoeding. 6 dln. 's-Gravenhage 1793-1796.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Geschrift eener bejaarde vrouw. 's-Gravenhage 1802.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Brieven, ed. J. Dyserinck. 's-Gravenhage 1904.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Lotje Roulin. Een liefde in de achttiende eeuw zoals zij wordt verhaald in de roman Willem Leevend, ed. J.C. Brandt Corstius. Culemborg 19772 (a).
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Proeve over de opvoeding, aan de Nederlandsche moeders, ed. H.C. de Wolf. Meppel/Amsterdam 1977 (b).
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart, ed. P.J. Buijnsters. 2 dln. 's-Gravenhage 1980.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Briefwisseling, ed. P.J. Buijnsters. Utrecht 1987.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut, ed. W. Breekveldt e.a. Amsterdam 1992.
•Wolff-Bekker, E. en A. Deken, Geschrift eener bejaarde vrouw, ed. A. Hanou. Amsterdam 2007.
•Wolfs, R., ‘Sara Burgerhart: een mozaïekspel zonder perspectieven?’, in: Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek 15 (1985-1986), 359-372.
•Wolfs, R., ‘“Trouwen? Zijt gij dan razent dol?” Dubbelzinnigheden in Sara Burgerhart’, in: Restant 17 (1989), 77-98.
•Wonderlyk leven [...] van de land- en zeeheldin (ca. 1700), Het wonderlyk leven, en de oorlogs-daden, van de kloekmoedige land- en zee-heldin. Waarachtige geschiedenis. Leiden [ca. 1700].
•Worp, J.A., ‘Focquenbroch’, in: De Gids 45 (1881), 521-529.
•Worp, J.A., ‘De windhandel op het tooneel’, in: Noord en Zuid. Taalkundig Tijdschrift voor de Beide Nederlanden 24 (1901), 380-392.
•Worp, J.A., Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland. 2 dln. Groningen 1904-1908.
•Worp, J.A. en J.F.M. Sterck, Geschiedenis van den Amsterdamschen Schouwburg 1496-1772. Amsterdam 1920.
•Woud, A. van der, De Bataafse hut. Verschuivingen in het beeld van de geschiedenis (1750-1850). Amsterdam 1990.
•Wouters, R., Stichtelyke gedichten en gezangen. Amsterdam 1807.
•Wybrands, C.N., Het Amsterdamsche tooneel van 1617-1772. Utrecht 1873.

Z

•Zedelyke Tooneel-Oefening (1774-1794), Zedelyke Tooneel-Oefening. Amsterdam 1774-1794.
•Zee, H. van der, 's Heeren slaaf. Het dramatische leven van Jacobus Capitein. Amsterdam 2000.
•Zeeus, J., De wolf in het schaapsvel. Rotterdam 1711.
•Zeeus, J., De wolf in 't schaepsvel, ed. C.W. van de Watering. Zwolle 1963.
•‘Zelandus’, zie Bellamy.
•Zijderveld, A., De romancepoëzie in Noord-Nederland van 1780 tot 1830. Amsterdam 1915.
•Zijlmans, J., Vriendenkringen in de zeventiende eeuw. Verenigingsvormen van het informele culturele leven te Rotterdam. 's-Gravenhage 1999.
•Zoete buite-buurt (1731), De zoete buitebuurt, of zeldzame levens-gevallen van een kapitein ter zee, een luitenant te land, een welvarend koopman, een bejaarde weduwe, en een oude vryster [...]. Alkmaar 1731.
•Zonneveld, P. van, ‘Een échte antikoloniaal. Jacob Haafner (1754-1809)’, in: Th. D'haen en G. Termorshuizen (red.), De geest van Mul-
tatuli. Proteststemmen in vroegere Europese koloniën. Leiden 1998, 19-29.
•Zuiden, D.S. van, ‘Een en ander over het joodsche toneelgezelschap van Dessauer’, in: De Vrijdagavond 8 (1931), 217-218.
•Zuiderweg, A., Paul François Roos, Schets van het plantageleven. Een hofdichter en zijn hofdicht. Scriptie mo-b. Utrecht 1986.
•Zuiderweg, A., ‘Hier huwd den palmboom den Laurier’. Clio in Batavia. Leiden 2004.
•Zuiderweg, A., ‘“Wellustiger plaetse en heb ick op ons reijs noch niet vernomen”. Oost-Indische natuurimpressies’, in: Indische Letteren 20 (2005), 133-149.
•Zwaneveld, A.M., A Bookseller's Hobby-Horse, and the Rhetoric of Translation. Anthony Ernst Munnikhuisen and Bernardus Brunius, and the First Dutch Edition of ‘Tristram Shandy’ (1776-1779). Amsterdam 1996.

Vorige Volgende