Tot den Leezer.
HIer mede wil ik myn schryven van myn Cronykxken, en van het Dorp van Graft en Ryp afkorten, en den Leezer alles goets wenschen; en zo ik hier inne yet gemist mochte hebben, het welke juist zo net in ’t lid niet getroffen is, moogt my ’t zelve ten besten houden, ik heb ’t gedaan na de oudste memorien en gedenkenissen die ik heb konnen bekomen en vinden.
Den Almogenden, Goeden, Barmhertigen en Genadigen God, die Hemel en Aarde geschapen en gemaakt heeft, die wil ons al te zamen gunnen en geven een gerust en vredig lang Leven, en hier namaals dat alderbeste opperste goed hier boven in den Hemel met alle gelovigen en vroomen, die ’t zelve uit genaden zullen bezitten in der eeuwigheid, Amen.
J. A. L. W. Ingenieur ende Molenmaker van de Ryp.
Finis coronat opus.