Haerlemmermeerboeck
(1973)–Jan Adriaansz Leeghwater– Auteursrechtelijk beschermd49.ICk heb in mijn tijdt gemaakt verscheiden soorten van Moolens, ook huizen ende Sluisen, ende verscheiden notabele stukken van Kassen ende Schrijnwerken, als mede veel verscheiden Uur-werken in Dorpen ende Steden, ook mede twee groote notabele Speel werken tot Amsterdam, staande op de Wester ende Zuider-Kerks-Toren: Ik heb ook mede gemetzelt aan ’t nieuwe Stadt-huis tot Amsterdam, ende mede aan de Toren van de Nieuwe-kerk, als mede aan de Brugh by Jan Roon-Poorts-Toren: Behalven dien heb ik noch verscheiden notabele hantwerken gedaan in hout ende Steen, in koper, in Yvoor en Metaal, het welk te lank zoude wezen om alles te verhalen.
Ook somtyds met de Pen te speelen,
Te teykenen Kerken en Kasteelen,
Daar by te schryven grof en fyn,
Dat kan (God lof!) noch heel wel zyn.
Waar van den Almogende Godt my zyne goede gaven ende gratien gegeven heeft: gelyk men leest by Jacobus in ’t eerste Capittel: Want alle goede gave, ende alle volmaakte gifte, komt van boven af neder, ende daalt van den Vader der Lichten. | |
50.Nota. Den zelven Jan Adriaansz. Leeg-water heeft ook geweest in ’t Leger voor ’s Hertogen-Bos, alwaar hy grooten dienst gedaan heeft voor den Prins, met Molens te ordineeren en te stellen, om het water uit te malen; ’t welk een groot voordeel heeft gegeven om dezelve onwinnelijke Stadt winnelyk te maken, gelijk gebleken is: Allen zyne wedervaringen die hy daar gehadt heeft, en heeft hy niet beschreven. |
|