De hazen en andere gedichten(1983)–Ed Leeflang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] De hazen [pagina 51] [p. 51] De hazen We waren in een weitje waar camille het meeste te vertellen stond en hadden een paal voor een waslijn in de grond gezet, toen twee hazen uit het jonge koren dansten, rechtop bewegend, in een aangrijpend menuet. Dat kinderboekenhazen bleken te bestaan - ze droegen dan wel geen parmante jassen, maar hadden die aandoenlijke en overduidelijke oren aan - het was zo schokkend als midden in de goedheid of in de oudste angst voor donker zijn te komen staan. De schaamteloosheid van hun rondedans en de driftige ernst van hun door plotselinge versteningen onderbroken spel deden ons de eigen argwanendheid en verloren natuurlijkheid beseffen, dat voelden wij aan onze sprakeloosheid wel. Het voorjaar leek zelfs dreigend uit den boze over de onschuld van de polder heen te hangen. De dans duurde zo'n traag kwartier; er was nog een kort leven om te blozen, om naar de schoonheid van dit drieste dansen te verlangen. Vorige Volgende