Uit 's levens ernst en kluchten(1904)–Eliza Laurillard– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 219] [p. 219] Een spreker die maar niet uit de war kwam. Feroen woû zeggen: buitensporig, Maar borenspuitig kwam er uit. Een poging, om 't weêr goed te maken, Had sporenbuitig tot besluit. Nog bleef de man naar juistheid streven En spuitenborig werd de klank; - Toen zag hij af van verder pogen En sprak: ‘Meneeren! 'k zeg u dank, [pagina 220] [p. 220] Dat gij de daad hier voor den wil naamt; Een goedheid, die uzelv' vereert, Maar die ik toch ook wel verdiend heb, Want 'k zeg het goed, maar 'k meen 't verkeerd. 'k Zal echter nu den mond maar sluiten. Want naar een spreuk, zoo waar, als oud, Die zeker al de heeren kennen, Is spreken zwijgen, zilver goud.’ Vorige