en beleefdheid niet voor hunne ouders onder te doen, ook uw glas, drinken er uit, en eten soms van uw bord. Zulk eene vrijpostigheid wordt aardig gevonden, en men lacht er om; en mogt gij er u ontevreden over toonen, dan kunt gij zeker zijn, dat de ouders het u zeer euvel zullen duiden.’
Daar de Engelschen over het algemeen geen groote vrienden van de Vereenigde Staten zijn, zou men welligt dit tafereel voor overdreven kunnen houden, maar een later reiziger, die zeer met N. Amerika ingenomen is, erkent mede, dat men naauwelijks acht slaat op een reiziger hij zij wie hij zij, die aldaar in eene herberg treedt. Het ontbijt, middag- en avondmaal worden op vaste uren opgedragen, en de vreemdeling moet zich naar alles schikken. De dienstbode is niet voor hem, maar voor de logementhouders, en zet zich dus met den gast op gelijken voet. Zelfs in het eerste logement te New-York, dat voor het beste in de Vereenigde Staten wordt gehouden, kan men niet afzonderlijk eten, noch eene kamer voor zich alleen bekomen; maar men moet zich vergenoegen met de open tafel, waarvan dagelijks een twintigtal personen gebruik maken. Zelfs kan een gezelschap heeren en dames uit den hoogeren stand, te zamen reizende, geene afzonderlijke vertrekken erlangen om daarin over dag te vertoeven, maar men moet op zijne slaapkamer, of in den gemeenen haard, waar iedereen in en uit gaat, verblijven.