Een voorbeeld voor meisjes, die eenige bekwaamheid bezitten.
Arnhems ingezetenen werden, op den avond van den 19den April 1837, verrukt door het vioolspel der zevenjarige thérèze milanollo. Men stond verbaasd over de schoone voordragt van zulk een jong, teêrgevormd schepseltje, dat met eene vastheid den strijkstok hanteerde, als volwassenen maar zelden verkrijgen; gelijk zij dan ook door hare kunstvaardigheid reeds eenen Europeschen roem had verworven.
Maar verdiende de kleine milanollo aller belangstelling als weergalooze vioolspeelster, niet minder boeide zij een ieder door haar kinderlijk gemoed. Terwijl menig veel jonger meisje er zich reeds op verheft, als de een of andere huisvriend of bezoeker onverstandig genoeg is, om in haar bijzijn hare houding, voetjes of oogjes te prijzen, en menig knaapje er fier op is, als hij, door een gelukkig geheugen of meerdere schranderheid, zijne makkers den schoolprijs afgewonnen heeft, bleef thérèze, te midden van de toejuichingen en in weerwil der eer, die zij reeds aan meer dan één hof genoten had, steeds een onschuldig, argeloos, lief kind. Zij liet zich op dat alles niets voorstaan; en naauwelijks had zij de viool nedergelegd, of zij