Het is me opgevallen, dat onze gids, gedurende de hele rondtocht, alleen over bouwkundig-technische kwesties, b.v. hoe men de armen van dat reusachtige kruis gebouwd heeft, en over de kunstwerken (gobelins, beelden, het mozaïek van de koepel, het monumentale hek enz.) gepraat heeft, maar met geen woord over de politieke of symbolische betekenis van dit mausoleum praat.
Wanneer we weer op het plein voor de kerk staan vraag ik:
‘Hoeveel heeft dat geval gekost?’
De gids zegt: ‘Dat is onbekend’, maar een der Spaanse heren uit het gezelschap antwoordt mij: ‘Tweeduizend miljoen peseta's...’
‘Veel méér!’ zegt een andere heer.
Ik merk op, dat ik dat voor zo'n geweldig monument nog vrij goedkoop vind.
Een dame zegt zo luid, dat iedereen het wel moet horen: ‘U vergeet, dat ze de arbeidskracht voor niets hadden. Dat hele werk is uitgevoerd door politieke gevangenen uit de burgeroorlog’.
‘Het moet een buitengewoon gevaarlijk werk geweest zijn ook’, zeg ik.
De Spaanse heer antwoordt weer: ‘Ja, maar die slachtoffers liggen hier niet begraven’.
‘En de bondgenoten’, vraag ik. ‘De Duitse en Italiaanse hulptroepen en de Moren? Liggen hun doden hier ook?’
De Spaanse heer zegt kortaf: ‘Nee, die liggen hier niet’. Maar de dame met de schelle stem hinnikt eroverheen: ‘De Moren! De Moren! Nee, de Moren kunnen er niet bij, dan zou het mausoleum te klein zijn!’
Iedereen lacht en de gids roept, een beetje verlegen: ‘Instappen, dames en heren!’
Nòg een anekdote. We bezoeken het Escorial, dat andere geweldige mausoleum dat een Spaanse tiran gebouwd heeft. In de grafgewelven wijst de gids ons de marmeren kisten der laatste Bourbons. Hij zegt: ‘De kist van Alfons XIII is nog leeg, hij ligt in Rome begraven. Ik weet niet waarom. Maar hij zal zeker eenmaal hier rusten. En die twee andere sarcofagen daar zijn voor de toekomstige Spaanse soevereinen. We weten natuurlijk niet, wie het zullen zijn...’
In ons gezelschap loopt een grote priester mee uit Navarre.