Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 134] [p. 134] Aan Guido Gezelle Zwaar peinzend hoofd, met eeuwigheid omtogen, doorgroefd van voren, door de idee geleid, diep over al dat wereldsch wee gebogen, dat, staag opwellend, in Uw boezem schreit; schoon hoofd, wars van versiering, los van logen, wijd-stralend brandpunt van àl-menschlijkheid, waarop, nu 't aardsche leven is vervlogen, een glans van eeuwig leven ligt gespreid: in laaie liefdevlammen gaan ons harten tot U, die al hun liefd' hebt voorgevoeld, en duizendvoud doorvoeld uw fijnste smarten, met gal gelaafd, door 't waanwijs volkje omjoeld, waarop Gij nederschouwt met zielvolle oogen, grootsch van vergiffenis en mededoogen... 1904 Vorige Volgende