Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] De Lethe Log stuwt de Lethe hare loome baren, als onbewuste droomen, naast het veld van louter licht en vreê, waar alles meldt: Hier komt ge in 't Rijk der eeuwge rust gevaren. De schimmen, die onlijdlijk ommewaren, schonk zij vergetelheid, en zalig welt de bron van 't ware leven, en nu smelt de ziel in kalmte, nooit op aarde ervaren. Toch, als bij een, wien nog, in klaren dag, een droom kwelt, dien hij tracht en niet vermag te wekken, komt een wolk soms 't oog omzweven. Vergeten deed de Lethe 't aardsche leven... Zij poogde... en toch niet gansch verdoofde zij den angst der zielen en haar noodgeschrei. 1898 Vorige Volgende