Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] 'k Heb u in smert.... 'k Heb u in smert gebaard en toch omvangen met dubble vreugde, u aan mijn levensgloed verwarmd, als telgjes nog zoo blij begroet hoe wranger pijn den moederschoot mocht prangen. 'k Heb u met liefde omgeven, u gevoed door 't rustloos zwoegen van mijn zielsverlangen, de matheid van uw wassig weeke wangen met 't rood dooraderd van mijn hertebloed. Waarom, wen al mij geestdrift in u gloeide, wen heel mijn leven in uw leven vloeide, in u mijn innigst wezen overging, waarom, den strakken blik vol troostloos smachten, omvat gij me eeuwig in uw bleeken kring, o kindren van mijn ziel, o mijn gedachten? 1887 Vorige Volgende