fout hardnekkig standhoudt, als zouden de verzamelde Gedichten van 1721 uit 4 dln. in plaats van 2 dln. bestaan, zie: Prinsen, Walch en Knuvelder.
In verband met deze geschiedenis wordt de uitgave van de Wiskunstenaars in de verzamelde gedichten van 1721 gewoonlijk de tweede druk genoemd; de vierde druk wordt dan de heruitgave in de tweede druk van de verzamelde gedichten (± 1760?). Tussen de tweede en de vierde druk staat historisch namelijk nog een afzonderlijke uitgave.
3. In 1730 gaf Langendijk zijn toneelspel opnieuw uit als een apart boekje bij David Ruarus, Boekverkooper. Te Amsteldam. Hij vermeldde het bij die gelegenheid op de titelpagina (zie de afbeelding op blz. 16) als de derde druk en noemde het toen niet langer een kluchtspel, maar een blijspel. Met het oog daarop, deelde hij de oorspronkelijke éénacter, zonder andere ingrijpende verandering, in, in drie bedrijven, n.l.: vs. 1-413, dus tot en met de heimelijke overbrenging van Izabel naar een aparte kamer (zie 13de toneel); vs. 414-673, het gedeelte, dat het grote dispuut aan tafel bevat (zie 19de toneel) en vs. 674-857, omvattend de schansscène en de ontknoping.
In de hiervóór genoemde vierde druk keerde de oude titel kluchtspel terug en verviel de indeling in drieën. Dat is te begrijpen uit het feit, dat de uitgever Bosch eenvoudig de uitgave van 1721 liet herdrukken. Latere uitgaven handhaven ook de oorspronkelijke vorm. Wat nu precies Langendijks eigen bedoeling is geweest, is niet bekend. Een indeling in drie bedrijven van het stuk, dat in totaal slechts 857 verzen omvat, lijkt mij, ook wat de dramatische structuur betreft, nogal geforceerd. Daarom volg ik bij mijn uitgave de oorspronkelijke opzet, als éénacter.
4. Na de heruitgave in de tweede druk van het tweede deel der verzamelde gedichten, verscheen nog een vijfde druk als apart boekje: te Amsteldam. Bij J. Helders en A. Mars, Boekdrukkers in de Nes 1784. Met Privilegie. Daarop zinspelen vermoedelijk Meyer (op blz. 275) die het juiste jaartal vermeldt, en Wolthuis (op blz. 57), die ten onrechte 1785 opgeeft. Vergelijk voor de afbeelding van de titelpagina blz. 28.
5. In de tweede helft van de negentiende eeuw krijgen de uitgaven van de Wiskunstenaars een ander karakter: ze werden in hoofdzaak bedoeld voor het middelbaar en hoger onderwijs en daartoe meestal voorzien van aantekeningen en een inleiding, onder de verantwoordelijkheid van een filoloog; in sommige zijn enkele aanstootgevende passages weggelaten. Zo werd in 1854 Langendijks kluchtspel opgenomen in de serie van het Klassiek Letterkundig Pantheon, door Dr. G.M. Slothouwer, in 1926 heruitgegeven en verzorgd door