Te weeten (dat ik het met verlof van Uw Ed. verhaale!) De Wel Edele en Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren der Stad Haarlem, hadden den overleeden Dichter eene nieuwe beschryving onzer van ouds vermaarde Stad verzocht in 't licht te brengen: maar wyl het leeven van den beschryver eer dan zyne beschryving ten einde liep, scheen de hoop ter vervullinge van dat oogmerk droevig vervallen, en misschien waare alles verloren geweeft, indien niet, op het verplichtend verzoek dier Heeren, (wier uitstekenden yver voor de eere haarer Stad by elk dank hebbe!) Uw Ed. had goedgevonden dien arbeid op te vatten, en 'er met zo veel yver aan voorttevaaren als Uwe overige Letteroefeningen en 't gewigt Uwer zaaken toelieten. Dit doet onze hoope herleeven, en wy zyn verzekerd dat wy dat groote werk zullen voltooijd zien, op eene wyze die het my niet voegd te waardeeren.
Door zulk eene betrekking, heb ik my gevrymoedigd zo veel bescherming van Uw Ed. over deezen arbeid te verzoeken als Gy gaarne verleenen wilt, byzonder, aan alle Haarlemmers, die door Geleerdheid, Wetenschappen of nutte Kunsten zig vermaard maakten.