De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] Aan de Heeren Van Haren, en Voltaire. ô Neêrlands Demostheen, Pindaar op Helikon, Tyrtëus heldenbloed vliegt door uw' borst en aderen. Gy doet op zyn Trompet 't Bataafsche leger naderen, Voor Duitschlands Amazoon, die Cezars overwon. Virgyl der Vranken, gy hebt hem den roem gegeeven, Dat hy durft denken als een vrygebooren' held. Zoud gy hem volgen? neen; uw waarheid leedt geweld. Denk; zwyg, gelyk een wyze, of zwerf en berg uwleeven. Heeft elke Landstreek op den Geest een heerschappy? Dan veinst men te Parys, en spreekt rechtuit te Weenen, Van Haren voegt de taal der helden van Atheenen: Voltaire kittel' zich met de eer der slaaverny. Vorige Volgende