De gedichten. Deel 3
(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij
[pagina 145]
| |
Op het beeldtenis van Karel van Mander.Dees zag den Spaarenstroom gelyk Meander vloeijen,
En Haerlems hoogste Duin verandren in Parnas.
Zyn geest die door een stroom van bastaardtaal moest roeijen,
Strekt Neêrlands Zangheldin een helder spiegelglas.
Het puik der Schilders in een eeuwig werk te roemen;
Hunn' leevens loop, en kunst te schildren naar den aard;
Den zin te trekken uit deGa naar voetnoot* Sulmaansche bloemen,
Heeft Aganippe alleen voor Manders geest bewaard.
| |
Anders.Dat Schilder en Poëet van Manders dienst erken:
Die kunst en wysheid eert, kust zyn Penseel en Pen.
|