Don Quichot
(1973)–Pieter Langendijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
Aan de heeren Hendrik Haak, H: Z.Ga naar voetnoot+ en Mr. Everhard KraeivangerIk offer u, ô waarde vrinden,Ga naar voetnoot1
Den vroomen Ridder Don Quichot,Ga naar voetnoot2
Die zich iets groots durfde onderwinden:Ga naar voetnoot3
Maar voor zyn' daaden wierdt bespot,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Van volk dat hy niet wys kon maaken,Ga naar voetnoot5
Dat Amadis, en PalmerynGa naar voetnoot6
En honderd Romanike snaaken,Ga naar voetnoot7
Geen leugens, maar vol waarheids zyn.Ga naar voetnoot8
Ik voer hem hier ten schouwtooneele:
10[regelnummer]
Opdat hy met zyn zotterny
Voor and'ren (zyns gelyken) speele,Ga naar voetnoot11
Dat alle waan maar zotheid zy;Ga naar voetnoot12
Hoe al des waerelds schoone dingen
Maar by verbeeldingen bestaan,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En even als 't geluid na 't zingen,
In wind en lucht terstond vergaan.
Wie kan den luister bet vergrootenGa naar voetnoot17
Van myn geringe Poëzy;
| |
[pagina 46]
| |
Als gy, die t'zaam als kunstgenootenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dus lang de Wiskunst aan het YGa naar voetnoot20
Geoeffend hebt, en ingezogen;Ga naar voetnoot21
Daar één van u my dikmaal hiel,Ga naar voetnoot22
Door schoone maatzang opgetogen,Ga naar voetnoot23
Die al wie kunst bemint beviel:
25[regelnummer]
Dies hoop ik zal 't u niet mishaagen,Ga naar voetnoot25
Dat ik. o Minnaars van de kunst.
Dit Blyspel aan u op durf draagen
Tot dankbaarheid, voor al uw gunst.
Ued. Dienstbereide Dienaar en Vriend
P. LANGENDYK |
|