Dat weigerden de anderen. ‘Stel, dat een van ons het geld won, en jij bleef als oudste thuis, terwijl je geliefde wacht!’ wierpen zij tegen.
‘Neem het, en weifel niet langer!’
Zulke dingen kan men echter niet in één dag besluiten.
Zij praatten en praatten, zij kookten eten en wasten klederen. De zon steeg naar het zenith, en daalde af naar de wester kim. In Myra zonk de nacht weer, en allen legden zich te slapen. Maar in de nacht ontwaakte de middelste dochter van de edelman: zij meende een klank vernomen te hebben.
Nee, er was alleen de stilte rondom; doch iets had de nacht doen trillen, en haar ogen geopend.
Zonder angst stond zij op, want in armoede ducht men geen dieven. En stil, - want zij zou het voor niemand geweten willen hebben - sloop ze naar het venster...
Het was leeg. -
In de ochtend echter, vond haar vader een tweede geitehuid met driehonderd goudstukken binnen de déúr liggen.
De vreugde was bijna te hevig voor hen. Nu wilden de beide oudste zusters het geld samenleggen, en het in drieën delen. Maar de jongste zei: ‘Behoud het, en wees heel gelukkig. Als wij delen, mogen wij onze vader niet vergeten; en dan zal nog geen van ons een bruidsschat hebben.’
Niemand kon haar bewegen, een goudstuk aan te nemen. ‘Misschien brengt de goede schenker ook mij nog een schat,’ zei ze ten laatste. Dat meende zij niet, ze had zo ver eigenlijk nog niet gedacht. Maar terwijl de woorden van haar lippen kwamen, werden ze tot een waarheid in haar hart.
Die nacht lag zij wakker. Ze kon niet slapen, en meende telkens geluid te horen. De duisternis was zwijgender dan ooit. Pas tegen de morgen sluimerde het meisje in, en ze schaamde zich, omdat ze niet hebzuchtig had willen zijn.
Later werd ze gewekt door gejuich: haar zusters hadden in het woonvertrek een derde zak met geld gevonden, die daar door het schoorsteengat was neergelaten.
Hoe kunnen wij de diepste vreugde doorgronden, van zes jonge mensen, welke zo plotseling het pad naar hun geluk vrij zagen? Er kwam geen eind aan hun verrukking. Het geld was genoeg om de zaken uit te breiden, zegen daalde terug op het geteisterde dak. Zij trouwden voor de priester Nicolaas: de suikerbakker, de pasteibakker en de speelgoed-snijder, met hun mooie meisjes. En de ganse stad