Open dichtwoord op de levensvreugde(1982)–Olaf J. de Landell– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Vergeefs Al heel jong ben ik doodgegaan. Sindsdien leef 'k op mijn eigen maan. Ik kan slechts naar de aarde dalen langs koele half-morele galen. Uit stille hoogten blik ik naar liefde's betovering en gevaar; ik zie de wildheid door Gods ruiten - ik sta en blijf er steeds weer buiten. Niets weet ik van de hartstocht-schrik - nooit schroeit mij de gewrongen snik - - 'k Herken, als ik hun driften zie, de mensen uit de theorie, en weet dan bij hun klemmend vechten en bij hun snakkend, hijgend hechten: ‘o, dit is zo, en dat is zus; 't is altijd zó veel min en plus. En alles slijpt en schuurt en maalt, zolang als God de tijd bepaalt.’ Ik kijk. Schrijnend willen mijn armen de mij ontrukte aardbol warmen: het losgescheurde wat ik mis, dat gloed en zang en tranen is. Vorige Volgende