Open dichtwoord op de levensvreugde(1982)–Olaf J. de Landell– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Vraag van soms: Hoe kon U, God, het zo ver laten komen dat ik maar ongeremd geboren werd? Hadt toch die ene dag vrij-af genomen! Dan had een engel mij de weg versperd. Hij had beslist als ik gedacht: ‘Dit màg niet!’, en op het eierrek mij teruggezet. Daar had ik als een droom-symbolisch lach-niet de rest der eeuwigheid mijn doem belet. Want, God, ik heb te weinig harses om tijdig te beseffen wat ik moet. Ik word beslopen door Katharsis, en al het kwaad in mijn beslissing lijkt bebroed. Heer, ik heb steeds het goede willen geven, maar de verkeerde kreeg het, en het werd verdriet. Dit is een schaamrijk, bitter waakzaam leven, en God, verdomd, ik snap het niet. Hoe kan ik de geliefde zo doen razen, dat zelfs ìk kan zien, hoe ik heb verloren? Hier vraag ik dus in een rouwvol verbazen: mijn God - - waarom, waarvoor ben ik geboren?! Vorige Volgende