moeder.
‘Bij hem thuis,’ zei ik. ‘Héél gewoon, aan de voordeur van notaris De Schencker. Dat lijkt me niet zó verschrikkelijk gevaarlijk!...’
Maar ik bleek daarmee wel héél driest! Mijn moeder ging tragisch rechtop zitten en staarde een andere kant op, terwijl ze diep ademhaalde.
‘Dat gelazer!’ raasde ik, me vaster werkend in het web van slechte indrukken. Ik moest wel dagelijks - nee, elk uur, praten met die afschuwelijke jongen van De Schencker - hoe-heet-ie-ook-weer. ‘Martijn!’ zei ik.
Mijn vader was zeer verdiept geweest in het onderzoek van de agenda. ‘Dit is geen omgang voor Daan,’ zei hij somber. En las nog iets. ‘Nee, dit is -’ daar stuitte hij weer op enig leeswerk, dat zijn ogen niet los konden laten - ‘dit is ècht - - -’ hij sloeg een blad om en las voort..., ‘eh -’...
Mijn moeder zat te knikken.
Ik ergerde me dooier dan dood. ‘Je kan het lezen niet laten!’ flapte ik eruit.
Hij hoorde het niet eens.
‘Wil jij wel es eerbiediger zijn, tegen je vader!’ vermaande mijn moeder.
Wat mij beangstigde was, dat ze beiden zo wildvreemd waren. Hun fatsoensbegrippen bleken geheel anders dan de mijne; hun uitdragen van een en ander zó onnatuurlijk, dat ik móést geloven aan schijnheiligheid. Het maakte me woest. ‘God, doe toch gewoon,’ beet ik haar toe. ‘Lees dat boekje helemaal, geniet ervan, praat er samen fijn over, en doe dàn gewoon!...’
‘Dus je wéét, wat erin staat!’ antwoordde mijn moeder droef. Ik keek haar aan. Ik gloeide. ‘Nee,’ zei ik. ‘Verdomme, verdòmme, nee! Ik heb het van de straat opgeraapt, en toen ik zag dat het van Martijn was, dacht ik: nou, dat geef ik hem wel even terug - want misschien staan er dingen in over zijn werk - - En dat heb ik vergeten,’ besloot ik lam. ‘Maar ik zou het niet in mijn hóófd hebben gehaald, in andermans papieren te gaan snuffelen!!’
Mijn vader sloeg de agenda met een klap dicht en gooide haar van zich af op tafel. ‘Bah!’ zei hij.
Ik wilde het ding opnemen.
‘Ik wil níét hebben, dat je het beetpakt!’ zei mijn moeder fanatiek.
‘Ik heb het anders bijna een week in m'n zak gehad, en ik leef