| |
| |
| |
I. Verzamelingen van spelen in handschrift
A. Rome, Bibliotheek van het Vaticaan, Hs. Barberiniana Latina nr. 186 (X: 4).
Bevat 78 folia papier; einde XVe of begin XVIe eeuw. Beschreven door J.A.F. Orbaan, Bescheiden in Italië omtrent Nederlandsche kunstenaars en geleerden. Eerste deel. Rome. Vaticaansche bibliotheek, 's-Gravenhage, 1911, blz. 275 e.v. (Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Kleine serie nr. 10).
Bevat twee tafelspelen:
(1) |
fol. 65r - fol. 69r: begin van de tekst*Ga naar voetnoot(11) |
(1A1) |
|
fol. 69r: amen. |
|
(2) |
fol. 69v - fol. 75r: begin van de tekst*. |
(1A2) |
|
fol. 75r: amen (in Griekse letters: telos) |
|
Edities: (1), (2): Orbaan, Bescheiden in Italië, resp. blz. 276 en 283 e.v.
C.F.P. Stutterheim, Twee onbekende tafelspelen. Met inleiding en aantekeningen uitgegeven, Amsterdam, 1946, resp. blz. 7 en 21 e.v.
Verdere literatuur: (1) (2): M. Ramondt, ‘C.F.P. Stutterheim, Twee onbekende Tafelspelen. - Amsterdam, 1946’, De Gids 1946, IV, blz. 186 en 187.
(1) J. Vanderheijden, Het thema en de uitbeelding van den dood in de poëzie der late middeleeuwen en der vroege renaissance in de Nederlanden, Gent, z.j., blz. 236 e.v.
| |
B. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Hs. nr. 19036.
Bevat 394 door de schrijver romeins gefolieerde bladen papier: eigenhandig schrift van Cornelis Everaert, uit het begin der XVIe eeuw. Beschreven door J.W. Muller en L. Scharpé in C. Everaert, Spelen Vanwege de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden met inleiding en aanteekeningen uitgegeven, Leiden, 1920, blz. XLIII e.v.
Bevat acht tafelspelen waarvan er vier voorkomen onder de naam ‘spel’ en twee onder ‘esbatement’.
(3) |
fol. 189v (184v) - fol. 196r (191r): begin van de tekst waarvan de titel in de inhoudsopgave op fol. 4r-5v luidt: Esbatement van Boerdelic Pleghen ende Ghenoughelic Voortstel ghestelt by my Cornelis Everaert om ten steecspele van Ghistele anno 1526*. |
(1B15) |
|
fol. 196r (191r): Amen |
|
(4) |
fol. 289r (284r) - fol. 295r (290r): titel in de inhoudsopgave: Een tafel speilken vander beke ghestelt by my Cornelis Everaert anno 1512. |
(1B24) |
| |
| |
|
fol. 295r (290r): Amen (volgt een beschrijving van het present) Ghestelt by my Cornelis Everaert anno//xve ende twaelfve ende ghespeilt//in Januario de xxen dach voorden//aerdchiers. |
|
(5) |
fol. 310r (305r) - fol. 316v (311v): titel in de inhoudsopgave: Een tafelspeilken up een hoedeken van Marye ghemaect ende ghestelt by my Cornelis Everaert anno 1530. |
(1B26) |
|
fol. 316v (311v): Amen. |
|
(6) |
fol. 317r (312r) - fol. 326r (321r): titel in de inhoudsopgave: Een spel van den nyeuwen priestere ghestelt by my Cornelis Everaert anno 15.. |
(1B27) |
|
fol. 326r (321r): Amen//per my so reine verclaert*. |
|
(7) |
fol. 335r (330r) - fol. 341v (336v): titel in de inhoudsopgave: Esbatement vande zeven bloetsturtynghen. |
(1B29) |
|
fol. 341v (336v): Amen//per my so reine verclaert anno 1530*. |
|
(8) |
fol. 350r (345r) - fol. 357v (352v): titel in de inhoudsopgave: Tspel van Joncheyt ende Redene. |
(1B31) |
|
fol. 357v (352v): Amen//so reine verclaert*. |
|
(9) |
fol. 358r (353r) - fol. 362v (357v): titel in de inhoudsopgave: Tspel vanden berch*. |
(1B32) |
|
fol. 362v (357v): Amen. |
|
(10) |
fol. 379r (374r) - fol. 384r (379r): titel in de inhoudsopgave: Tspel van eender jubile*. |
(1B34) |
|
fol. 384r (379r): Amen. |
|
Edities: (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10): Everaert, Spelen (ed. Muller en Scharpé), resp. blz. 233, 377, 409, 421, 451, 475, 487, 521 e.v.
Verdere literatuur:
- | (3) (4) (5) (8): Everaert, Spelen (ed. Muller en Scharpé), resp. blz. 598, 625, 630, 642 e.v. |
- | (3) (4) (7) (8) (9): J. te Winkel, Ontwikkelingsgang2, II, blz. 383-386. |
- | (3): J.A. Worp, Geschiedenis van het drama, I, blz. 146. |
- | (6) (10): J.W. Muller, ‘Een rederijker uit den tijd der hervorming, Onze Eeuw 8 (1908), blz. 88-124. |
- | (6): W.J.C. Buitendijk, Het calvinisme in de spiegel van de Zuidnederlandse literatuur der contra-reformatie, Groningen-Batavia, 1942, blz. 110 e.v. |
- | (8): Vanderheijden, Het thema en de uitbeelding van den dood, blz. 335 e.v. |
| |
C. Brussel, Rijksarchief, Hs. nr. 2270 (van de Manuscrits Divers).
Bevat 53 folia papier; waarschijnlijk werd het handschrift niet vóór 1519 voltooid, de eerste stukken kunnen vroeger geschreven zijn; copiïst is waarschijnlijk Gielys Leemans. Beschreven door J. Cuvelier, ‘Een viertal onbekende werken van de Brusselsche 15d eeuwsche Rederijkers Colijn en Smeken en van den Bruggeling Anthonis de Roover’, V.M.A. 1937, blz. 89 e.v. en door E. de Bock, ‘Een presentspel van Colijn Caillieu’, Sp. d.L. 6 (1963), blz. 241 e.v.
fol. 1r: Item in desen boec staen spelen van//synnen/ic hoor toe Gielys Leemans//tes nu aldus//(met een andere hand:) Op die geboorte van die hertoginne van Savoye vrou Margriete//Een ander |
| |
| |
|
spel van Menich Simpel/Out Gedachte/ende Cronijcke//den droom v (hiaat) doot, baladde (sic)//herten excellen (hiaat) vrouwen goddinnen//Een sp'el op die (hiaat) geboortte (sic) Caroli V//(in andere hand:) sum (hiaat) Raphaelis//Houwaert (hiaat) houdt//middel (hiaat) mate. |
|
(11) |
fol. 2r - fol. 14r: Item een spel van Colyn op die geboorte//van vrou Margriete dochter van vrou Marye//van Bourgonyen perfect. |
(1C1) |
Edities: De Bock, ‘Een presentspel’, Sp. d.L. 6 (1963), blz. 246 e.v.
Verdere literatuur: De Bock, ‘Een presentspel’, Sp. d.L. 6 (1963), blz. 242 e.v.
| |
D. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Hs. nr. II 367.
Bevat 7 bladen papier: genummerd van 1-7; door Reyer Gheurtsz. afgeschreven anno 1553. Beschreven door Hummelen, Repertorium, blz. 33. Van deze Reyer Gheurtsz, zijn meer dan een dozijn handschriften bewaard. Deze collectie hss. werd beschreven door:
- | W. de Vreese, ‘Houwaert's plagiaat’, T.N.T.L. 12 (1893), blz. 210, noot 2. |
- | C.G.N. de Vooys, ‘Amsterdamsch rederijkersleven in het midden van de 16e eeuw’, T.N.T.L. 48 (1929), blz. 135 e.v. |
- | Een Esbattement van sMenschen Sin en Verganckelijcke Schoonheit. Tekstuitgave met inleiding en aantekeningen verzorgd door het Nederlands Instituut der Rijksuniversiteit te Groningen, Zwolle, 1967, blz. 96 e.v. |
Bevat een presentspel door Frans Fraet:
(12) |
fol. 1r - fol. 7v: Een present van Godt Loondt//Grammerchijs/Besolos Manos lanck//279 reghelen.//68 (aan de voet van de blz. gedeeltelijk afgesneden:) 16 (?). |
(1D10) |
|
fol. 7v: lanck 279 reghelen//Alst God belieft Fraet//Reijer Gheurtz scripsit anno 1553//R (arabesk) G. |
|
Edities: L. Roose, ‘Het refrein en het presentspel van Frans Fraet’, Jb. De Fonteine, 1975/I (XXV, Tweede reeks: nr. 17), blz. 119-140.
Verdere literatuur: Hummelen, Repertorium, blz. 344.
L. Roose, ‘De Antwerpse hervormingsgezinde rederijker Frans Fraet’, Jb. De Fonteine, 1969-1970 (XIX-XX, Tweede reeks: nr. 11-12), blz. 95-107.
V.A. Dela Montagne, ‘Schuilnamen en deviezen uit vroeger tyd VI’, Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, 1 (1903), blz. 159-160.
| |
E. Gent, Universiteitsbibliotheek, Hs. nr. 901.
71 bladen papier; het handschrift behoorde in de XVIe eeuw toe aan de familie Theysbaert te Wach(te)beke: waarschijnlijk ca. 1555-1560 afgeschreven, misschien wel door Aedriaen Theysbaert. Beschreven door P. Leendertz, Middelnederlandsche dramatische poëzie, Leiden, z.j.: blz. XXXII e.v.
| |
| |
Bevat twee tafelspelen:
(13) |
fol. 7r - fol. 9v: Een tafel speelken van twee personagen // om up der dry conynghen avond te spelen. |
(1E1) |
|
fol. 9v: Lanc al tsamen XC Viij regulen. |
|
(14) |
fol. 9v - 16v: Een tafel speelken van twee personagien//eenen Man ende een Wyf ghecleet up zij//boerssche. |
(1E2) |
|
fol. 16v: Lanc ijexiiij regulen. |
|
Edities: (13) (14): J.F. Willems, ‘Tafelspelen’, Belgisch Museum 2 (1838), resp. blz. 102 en 121 e.v.
H.E. Moltzer, De middelnederlandsche dramatische poëzie. Ingeleid en toegelicht. Groningen, 1875, resp. blz. 285 en 312 e.v.
Leendertz, Middelnederlandsche dramatische poëzie, resp. 181 en 186.
(13): J. van Vloten, Het Nederlandsche kluchtspel van de 14e tot de 18e eeuw. 2e vermeerderde druk, Haarlem, 1877, I, blz. 74 e.v. (gedeeltelijk).
Verdere literatuur (13) (14):
- | Worp, Geschiedenis van het drama, I, blz. 99. |
- | G. Kalff, Gesch., II, blz. 358. |
- | Te Winkel, Ontwikkelingsgang2, II, blz. 385. |
- | E. De Bock, Opstellen over Colijn van Rijssele en andere rederijkers, Antwerpen, 1958, blz. 82. |
| |
F. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Hs. nr. II 129.
Bevat 108 bladen papier, genummerd 4-111 (oud) en 1-108 (nieuw), welke laatste nummering hier wordt aangehouden. Geschreven na 1558. Beschreven door Hummelen, Repertorium, blz. 39.
Bevat twee tafelspelen:
(15) |
fol. 49r - fol. 55r: Een tafelspel van twee personagien//te weten de Weereltsche Gheleerde//ende Godlicke Wijse om te spelen//voor een christelicke congrega-//tie ende is lanc 493 reken. |
(1G3) |
|
fol. 55r: Finis//Wilt jonck bekeeren composuit anno 1558//7e Januarij. |
|
(16) |
fol. 55r - fol. 60v: Een ander tafelspel van drij personagien//te weten Heijmelic Lijden een schamel//man. Bedecte Aermoed een schamel //vrouw. ende de Wijse Beradinghe//een doctoor ghemaect op dees//laetste dieren tijt van het//jaer vijfthienhondert//seven en vijftich. |
(1G4) |
|
fol. 60v: Finis//Wilt jonck bekeeren composuit Anno 1557. |
|
Edities: (15) (16): E. Ellerbroek-Fortuin, Amsterdamse Rederijkersspelen in de zestiende eeuw, Groningen-Batavia, 1937, resp. blz. 196 e.v. en 181 e.v.
(16): A. Weijnen, Bloemlezing van zestiende-eeuwse taal, Zutphen, 1960, blz. 14 e.v.
Verdere literatuur: (15) (16): De Vooys, ‘Amsterdamsch rederijkersleven’, T.N.T.L. 48 (1929), resp. blz. 134 en 135.
| |
G. Brussel, Rijksarchief, Hs. nr. 182.
Bestaat uit drie lijvige bundels papier. Beschreven door W. van Eeghem, Drie schandaleuse spelen (Brussel, 1559). Ingeleid en met de
| |
| |
verhooren uitgegeven, Antwerpen-Amsterdam, 1937, blz. XXXIII en noot 140.
Bevat twee tafelspelen*:
(17) |
fol. 121rv: (rol van den Gemaecten Sot; begin en einde ontbreken) |
(1H2) |
|
fol. 124rv: (rol van den Geboren Sot) |
|
(18) |
fol. 120rv: (rol van Rhetorika; proloog en conclusie) |
(1H3) |
|
fol. 125rv: (rol van Vrint ter Noot; proloog en conclusie) |
|
|
fol. 119rv: (rol van de Opgeblasen Sot) |
|
|
fol. 122rv: (rol van de Gemaicten Sot) |
|
|
fol. 123 rv: (rol van de Gheestelijcken Sot) |
|
Edities: (17) (18): Van Eeghem, Drie schandaleuse spelen, resp. blz. 27 e.v. en 41 e.v.
Verdere literatuur: (17) (18):
- | Van Eeghem, Drie schandaleuse spelen, resp. blz. XXII en XXV e.v. |
- | Al. de Maeyer, ‘Van ketterse en andere schandaleuse spelen’, Hand. v.d. Znl. Mij. v. Taal- en Lettk. en Gesch. 13 (1959), resp. blz. 56 en 57. |
| |
H. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Hs. nr. II 154.
Bevat 173 bladen papier: laatste kwart van de XVIe eeuw. Beschreven door E.G.A. Galama en R. Lawet Twee zestiende-eeuwse spelen van de verlooren zoone. Uitgegeven en toegelicht, Utrecht-Nijmegen, 1941, blz. 83 e.v. en L. Scharpé in R. Lawet, Gheestelick Meyspel van tReyne Maecxsele ghezeyt de ziele, Leuven-Amsterdam, 1906, blz. 65 e.v. (Leuvensche Tekstuitgaven no. 2).
Bevat 10 spelen van Robert Lawet waaronder één tafelspel:
(19) |
fol. 10r - fol. 16v: begin van de tekst* |
(1M2) |
|
fol. 16r: fynis est//Lanck 300/9 reghels// Al qwaelcke ghewedt. |
|
|
N.B. fol. 15 hoort thuis in het vorige spel; het oorspronkelijke fol. 15 is bij het innaaien per abuis gelegd tussen fol. 6 en 8 en daarna als 7 genummerd. |
|
|
fol. 17r: enige losse onvolledige notities en de naam Guilelmus Halewyn) |
|
Verdere literatuur: (117):
- | Lawet, Twee zestiende-eeuwse spelen (ed. Galama), blz. 19-20. |
- | Lawet, Gheestelick Meyspel (ed. Scharpé), blz. 86 e.v. |
| |
I. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Hs. nr. 15663.
Bevat 167 bladen papier: genummerd 1-166 (blad voorafgaand aan fol. 1 ongenummerd; afgeschreven door Adriaan Wils in zijn verzameling van het einde van het jaar 1599. Beschreven door Hummelen, Repertorium, blz. 56 en D. Coigneau: Refreinen in het Zotte bij de Rederijkers. Deel I, Gent, 1980, blz. 103.
Bevat drie presentspelen en drie battementspelen die echtet ook als presentspelen kunnen worden beschouwd:
(20) |
fol. 1v - fol. 5v: (Christusmonogram)//Een present spel van twee persoonagen //de namen zijn dese te weeten//den Sorchvuldigen |
(1N1) |
| |
| |
|
Mensche een//man slechtelijck gecleet//Troost der Schrifture een man//degelijck gecleet. |
|
|
fol. 5v: Fijnijs. |
|
(21) |
fol. 6r - fol. 15r: Een present spel van drij persoonen//Sottelijck VoortstelGa naar voetnoot(12) eenen sot//Warachtige Liefde een vrouwe//Goetwilligen willigen Dienst een man//statelijck gecleet. |
(1N2) |
|
fol. 15r: Fijnijs. |
|
(22) |
fol. 16v - fol. 25r: Een present spel van drij//persoonen/Metken Bouwens//Slimmen Diel en Lange Lauw (volgt toneelaanwijzing) |
(1N3) |
|
fol. 25r: Fijn(ij)s |
|
(23) |
fol. 39v - fol. 44v: Een battement spel van drij peersonnasien//Wel Gemaniert een vrouwe Beleeft van Seeden eenen man stadelijck gecleet Bot verstantGa naar voetnoot(13) eenen//boer uut plomperdijen//1600*. |
(1N6) |
|
fol. 44v: einde van de tekst en het slot van het spel ontbreken; exc. Waster eenig fruytGa naar voetnoot(14) seijt mij dat oijck. |
|
(24) |
fol. 136v - fol. 144r: Een battement van twee peersonagien//te weetten eenen bour genaempt//Bot Verstant op sijn bours gecleet//met een ruyspijpe//dander//personagie gecleet ghelijck een//eelman//genampt Cloucken Geest*. |
(1N7) |
|
fol. 144r: fines lanck (verder oningevuld). |
|
(25) |
fol. 147v - fol. 151r: Een battement spel van 2//personasien te wetten Vastelavont//eenen man bouerdelijck ghecleedt//de Vasten een baghijn met een//corfken en een cruijssefickx//daer inne (volgt de tekst van het spel)*. |
(1N8) |
|
fol. 151r: f(i)nes lanck 200/24 regelen. |
|
Edities: (23): W. van Eeghem: ‘Doedelzak contra Luit’ in Prosper Verheyden gehuldigd ter gelegenheid van zijn zeventigsten verjaardag 23 October 1943, Antwerpen, [1943], blz. 209-228.
Verdere literatuur: (20): Van Eeghem, ‘Contrabandetooneel’, De Vlaamsche Gids 28 (1939-1940), blz. 25-39.
(21) (22) (23) (24) (25): Hummelen, Repertorium, blz. 348-350, Van Eeghem, ‘Contrabandetooneel’, De Vlaamsche Gids 28 (1939-1940), blz. 514-520 en 525-535.
(23): Van Eeghem, ‘Doedelzak contra Luit’ in Prosper Verheyden, blz. 205-208, 228-231.
| |
J. Haarlem, Societeit Trou Moet Blijcken, Boek F. nr. 12.
Boek F bevat 191 bladen papier; schrift van de hand van Adriaen Lourisz. Lepel, die het boek voltooide op 22 juli 1589Ga naar voetnoot(15). Beschreven door Hummelen, Repertorium, blz. 83.
| |
| |
Bevat een tafelspel door Lambrecht Dirrixsz. de Vult:
(26) |
fol. 184v - fol. (189r): Een tafelspel van vier//personages den eenen//een kuijper ende//drie herders. |
(10F12) |
|
fol. (189): finis De Jonge Vult fecit//vervult met vruechden Lanck 362 regulen (daaronder): Gheschreven bij mij Adriaen//Lourisz. Lepel den//22 Julij Anno 1598. |
|
Verdere literatuur: C.G.N. de Vooys, ‘Rederijkersspelen in het archief van Trou Moet Blijcken’, T.N.T.L. 49 (1930), blz. 22 e.v.
| |
K. Haarlem, Societeit Trou Moet Blijcken, Boek I. nr. 1-26.
Bevat 189 bladen papier; de eerste drie ongenummerd, de volgende genummerd 1-187; schrift van de hand van Adriaen Lourisz. Lepel. Beschreven door Hummelen, Repertorium, blz. 58 en 94.
In het register worden, kennelijk per abuis, onder de inhoudsopgave van Boek I als laatste (onder nummers 23, 24, 25 en 26) vier spelen genoemd die niet in het handschrift voorkomen terwijl de titels van de twee laatste spelen die in het handschrift voorkomen, ontbreken (47) (48). Zie ook De Vooys, ‘Rederijkersspelen’, T.N.T.L. 45 (1926), blz. 285, waar de titels onder nrs. 23-26 worden opgegeven.
Bevat 24 tafelspelen:
(27) |
fol. 1r - fol. 11r: Een tafelspel van twee//personages deene genaempt//de Wijncan dander de Pispot |
(10I1) |
|
fol. 11r: Finis//Lanck 298 regulen. |
|
(28) |
fol. 11v - fol. 20r: Een ander tafelspel//van twee personages//den eenen genaempt//Idel Gepeijns amoureuselick gecleet//dander Goede Wille slechtelick gecleet |
(10I2) |
|
fol. 20r: Finis (volgt het optellen van het aantal regels p.p.) 291. |
|
(29) |
fol. 20v - fol. 36r: Een ander tafelspel van//drie personages den//eenen eenGa naar voetnoot(16) Schipper//den ander een Pelgrim//den derden een Post |
(10I3) |
|
fol. 36r: Finis//Lanck 500 regulen (volgt opgave van het aantal regels voor elk spelpersoon, de getallen zijn niet ingevuld). |
|
(30) |
fol 36v - fol. 45v: Een ander tafelspel van//twee personages deene//genacmpt Logen ende//dander Waerheijt. |
(10I4) |
|
fol. 45v: Finis//Lanck 300 regulen (volgt opgave van het aantal regels p.p.: de getallen zijn niet ingevuld). |
|
(31) |
fol. 45v - fol. 54v: Een ander amoureus tafelspel//op een vraege die oprechte liefde//heeft waer aen datmense kent//deerste genaemt Dagelicxs Onderwinden//dander Onbedochte Jonckheijt |
(10I5) |
|
fol. 54v: Finis//Lanck 308 regulen (volgt opgave van het aantal regels voor elke spelpersoon, de getallen zijn niet ingevuld). |
|
(32) |
fol. 56r - fol. 67r: fol. 56r volgt op fol. 54v: Een ander tafelspel//van twee Rabbouwen. |
(10I6) |
| |
| |
|
fol. 67r: Lauris Janz. fecit//Lanck 372 regulen (volgt opgave van het aantal regels p.p.; de getallen zijn niet ingevuld) Finis. |
|
|
Andere versie van dit spel zie onder 10 nr. 32. b. |
|
(33) |
fol. 67v - fol. 74v: Een ander tafelspel van//twee personages den eenen//genaemt Grooten Honger//ende dander genaemt//Goeden Appetijt. |
(10I7) |
|
fol. 74v: Finis//Lanck 246 regulen (volgt opgave van het aantal regels p.p.: de getallen zijn niet ingevuld). |
|
(34) |
fol. 75r - fol. 81r: : Een amoureus tafel spel//van twee personages. |
(10I8) |
|
fol. 81r: Finis Lanck 209 regulen (volgt opgave van het aantal regels p.p.: de getallen zijn niet ingevuld). |
|
(35) |
fol. 81r - fol. 85v: Een ander tafelspel van een//personage gecleet als//een doctoor (met een andere hand:) sMenschen Vernuftheijt. |
(10I9) |
|
fol. 85v: Finis//Lanck 204 regulen. |
|
(36) |
fol. 85v - fol. 89v: Een ander tafelspel van een//persoonage genaempt//Berispinge van tQuaer//als een doctoor//gecleet. |
(10I10) |
|
fol. 89v: Finis//Lanck 160 regulen. |
|
(37) |
fol. 90r - fol. 92r: Een ander van en personage//een jongeling geheeten//Redelick Verstant hebbende//een cofferken in sijn hant//daer in sijnde een//dootshooft daer//bij geschreven//dits tloon der sonden*. |
(10I11) |
|
fol. 92r: Finis//Lanck 95 regulen. |
|
(38) |
fol. 92v - fol. 94v: Een ander tafelspel van//een personage een Lantman//met een korff met eijeren. |
(10I12) |
|
fol. 94v: Finis//Lanck 101 regulen. |
|
(39) |
fol. 95r - fol. 97v: Een ander tafelspel van//een Marot. |
(10I13) |
|
fol. 97v: Finis//Lanck 105 regulen. |
|
(40) |
fol. 97v - fol. 102r: Een ander tafelspel//Marot. |
(10I14) |
|
fol. 102r: Finis//Lanck 170 regulen. |
|
(41) |
fol. 102v - fol. 104r: Een ander tafelspel van//een Boer met eijeren. |
(10I15) |
|
fol. 104r: Finis//Lanck 69 regulen. |
|
(42a) |
fol. 104v - fol. 114r: Een tafelspelGa naar voetnoot(17) van twee//personages den eenen (doorgestreept: Menichfuldich Bedroch)//een comen dander Menichfuldich//Bedroch een coopman//Den comen heet Oorspronck van Sonden. |
(10I16) |
|
fol. 114r: Finis//Lanck 330 regulen (volgt opgave van het aantal regels per rol; de getallen zijn niet ingevuld). |
|
|
Een paralleltekst van dit spel in een gedrukte verzameling spelen: Leiden, Bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, Cat. nr. 5130. Cfr. IIIA |
|
|
8o; 8 bladen; A8. |
|
|
Beschrijving van de druk: W. Nijhoff en M.E. Kronenberg, Nederlandsche bibliographie van 1500 tot 1540. Inleiding tot een derde deel Winst en Verlies, 's-Gravenhage, 1911, blz. 157, 01138, naar het exemplaar uit de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, dat is ingebonden tussen Dwerck der Apostelen cap. 3, 4 en 5 (Nijh. 01112) en Den Boom der |
|
| |
| |
|
Schrifturen (Nijh. 0217) en F. Pijper, Een Tafelspel, Bibliotheca Reformatoria Neerlandica, 's-Gravenhage, 1903, I, blz. 369. |
|
(42b) |
A1r-A8v: Een tafelspel//Van die menichfuldicheit//des bedrochs der werelt/waer//doer die oerspronk der sonden//compt welcke regnerende sijn//in alle staten/beyde//gheestelicken en wereltlic-//ken. //Die Personagien. (volgt lijst). |
(3A2) |
(43) |
fol. 114r - fol. 124r: Een ander tafelspel van twee//personages den eenen genaempt//Goet Jonstich Hart dander genaempt//Simpel Verstant een boer met een//corff eijeren aen sijn hant |
(10I17) |
|
fol. 124r: Finis Lanck 390 regulen (volgt opgave van het aantal regels per rol; de getallen zijn niet ingevuld). |
|
(44) |
fol. 124v - fol. 135v: Een ander van twee personages//den eersten genaempt Prijs der//VruechdenGa naar voetnoot(18) den anderen genaemt//den Voijs der Lijefden*. |
(10I18) |
|
fol. 135v: Finis//Lanck 430 regulen. |
|
(45) |
fol. 136r - fol. 144v: Een ander tafelspel van//drie personages deerste genaempt//Onbedochte Jonckheijt ende heeft een//present twee vierige herten in een//gecnocht die tweede is genaemt//Sorgeloos Gemoet met een present//een toom die derde is genaemt//Versochte Wijsheijt ende//heeft een present een//serpent. |
(10I19) |
(46) |
fol. 145r - fol. 154r: Een tafelspel van twee personages//die eerste ghenaempt Goodts Goetheijt//als een jager met twee honden aen sijn//hant ende eenen hoorn aen sijn hals den/ander genaempt Duvels Nijdicheijt bij naest//als een duvel mede met twee honden ende//met eenen hoorn om sijn hals. |
(10I20) |
|
fol. 154r: Finis//Lanck 336 regulen//Lammert de Vult fecit. |
|
(47) |
fol. 154v - fol. 162r: Een tafelspel van twee//personages den eenen een/Quacksalver dander een Boer. |
(10I21) |
|
fol. 162r: Finis//Lanck 260 regulen. |
|
(48) |
fol. 162v - fol. 165v: Een tafelspel van een comen//hebbende liedekens historijn//ende refereijnenGa naar voetnoot(19) ende nijewe tijdinge. |
(10I22) |
|
fol. 165v: Finis//Lanck 128 regulen. |
|
(49) |
fol. 166r - fol. 176v: Een tafelspel van drie personages//die eerste een lustige vrou ende heet//Jonstige Minne die ander een sot//genaemt Boerdelick Weesen met een marot//in sijn hant luijsterende die derde heet//Droncke Tenoer een man wilder dan wilt gecleet. |
(10I23) |
|
fol. 176v: Finis//Lanck 363 regulen Lambrecht Dirrixz.//de Vult fecit. |
|
(50) |
fol. 177r - fol. 187v: Een tafelspel van twee personages//den eersten genaemt den Aert van Idelheijt//die ander den Geest van Amoureusheijt//lustich gecleet met een instrument an zijn hant al//singende ende spelende compt hij in. |
(10I24) |
|
fol. 187v: Finis//Lanck 358 regulen. |
|
|
Een andere versie van dit spel in:
Den Handel der amoureusheyt...van Aeneas ende Dido, Rotterdam, 1621.
Beschrijving van de druk: Bibliotheca Belgica, III, blz. 538, H 26. Zie verder III G. |
|
| |
| |
(50b) |
R4r - S5r: tekst van het tafelspel. |
(3S7) |
Edities: (27): J. van Vloten, ‘Onuitgegeven rederijkersspelen. I’. De Levensbode, 5 (1872), blz. 469-474.
(38) (47) (49): Van Vloten, ‘Drie tafelspelen’, De Dietsche Warande, 10 (1874), blz. 104-134.
(39) (48): Van Vloten, Het Nederlandsche kluchtspel, I, blz. 187-194.
(42b): Pijper, Een tafelspel, B.R.N., I, blz. 371 e.v.
Verder literatuur:
(28) (29) (30) (31) (33) (34) (35) (36) (37) (40) (41) (43) (44) (45) (46): Hummelen, Repertorium, blz. 360-365.
(42b) (49): Kalff, Gesch., III, resp. blz. 23 en 154.
(42b): Pijper, Een tafelspel, B.R.N., I, blz. 369 e.v., L.M. van Dis, Reformatorische rederijkersspelen uit de eerste helft van de zestiende eeuw, Haarlem, 1937, blz. 23 e.v.
De Maeyer, ‘Van ketterse en andere schandaleuse spelen’, Hand. v.d. Znl. Mij v. Taal- en Letterk. en Gesch. 13 (1959), blz. 32 e.v.
(49): G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde in de 16e eeuw, Leiden, 1889, II, blz. 76.
| |
L. Haarlem, Societeit Trou Moet Blijcken, Boek M. nr. 1.
Bevat 16 bladen papier; genummerd 1-14 en 2 blanco ongenummerde bladen: uit de XVIe eeuw. Beschreven door Hummelen, Repertorium, blz. 103.
Bevat een tafelspel:
(51) |
fol. 1r: Amicitia amicorum vitae. Amicus favet amico. M. |
(10M1) |
|
fol. 1v - fol. 14v: Tafelspel. |
|
|
fol. 14v: Finis. |
|
Verder literatuur: Hummelen, ‘Boek N-M uit het archief van “Trou Moet Blijcken”’, Jb. De Fonteine 1966, blz. 85 e.v.
| |
M. Leiden, Gemeente-Archief, Hs. nr. 72421 (oud 7693).
Bevat 265 bladen papier; de eerste 3 en laatste 13 ongenummerd, de overige genummerd 1-249: afkomstig van P. Cornelisz. van der Morsch, waarschijnlijk uit het begin der XVIIe eeuw. Beschreven door Hummelen, Repertorium, blz. 105.
Bevat bruilofts- en tafelspelen:
(52) |
fol. 115r - fol. 130r: Een stichtelijck ende leerlijck//bruijlofts spel van vier//persoonen/ //te weten: //Ruijdt Verstant...gecleet als een sot//Rachel...een vrouwe//Sara...een vrouwe//Thamar...een vrouwe (accolade achter de laatste drie regels). |
(1P6) |
|
Alle drijeGa naar voetnoot(20) cierlijck gecleet// No. 6 |
|
| |
| |
|
fol. 130r: Fijnis//533 regelen. |
|
|
Een paralleltekst van dit spel in een ander handschrift: Utrecht, Universiteitsbibliotheek, Hs. nr. 8. K. 28. |
|
|
Bevat 72 folia papier. Beschreven door C.G.N. de Vooys, ‘Onbekende zestiende-eeuwse esbattementen van een onbekende rederijkerskamer’, T.N.T.L. 55 (1936), blz. 211 e.v. |
|
(52b) |
fol. 67r - fol. 72v: begin en einde van het spel ontbreken. |
(1J11) |
(53) |
fol. 170r - fol. 178r: Bruloft spel van drije personagien (in de marge onderaan:). No. 10 |
(1P10) |
|
fol. 178r: finis//Lang 332 regelen. |
|
(54) |
fol. 179r - fol. 192r: Een boerdighe cluchte//van//Kijck inde Krijch//Persoonen//(Kijck inde Krijch gecleet als een soldaet//Werck-noo gecleet als een vagebond, Leuije Waert kael gecleet)//No. 11* |
(1P11) |
|
fol. 192r: finis Liefd Is 'tFondament//539 regelen. |
|
(55) |
fol. 193r - fol. 202v: Een nieuw vermakelijck//bruijlofts spel van drije//persoonen. te weten: // 1. Jongeling.// 2. Wulps Leven.// 3. Reden.// No. 12 |
(1P12) |
|
fol. 202v: finis 441 regelen. //Luijckt geen deught. |
|
(56) |
fol. 203r - fol. 209r: Een tafelspel//van twee persoonen//te weten:// 1. Van Als Genoech.// 2. Luttel Hebben.// No. 13. |
(1P13) |
|
fol. 209r: Reijn geneucht.// 319 regelen. |
|
(57) |
fol. 210r - fol. 216v: Een cluchtich tafelspel/ //van drie personagien. // te weten: // 1. Wel Hebben. // 2. Wel Meugen. // 3. Goet Geselschap.// No. 14. |
(1P14) |
|
fol. 216v: Godt kent 't (hert).// 395 regelen.// H. Smout fecit. |
|
(58) |
fol. 238r - fol. 246v: Een leerlijck//taefel-spel://van drie persoonen.//te weten: // 1. Patrija.// 2. RespublicaGa naar voetnoot(21).// 3. Lijbertas.// No. 16. |
(1P16) |
|
fol. 246v: Finis//462. regelen. Godt kent thert. |
|
(59) |
fol. 247r - fol. 248r: Een taefel-spel van//drie personagien//te weten: // 1. Philosophische Scientie.// 2. Poetelijcke Inventie. // 3. Geleerde Eloquentie.// Gespeelt inden jaere 1600.// bij de Witte Acoleijen//van Leijden. op St. Jacob.//over de maeltijt van de//schepens/inde Stadtsdoelen.// No. 17. |
(1P17) |
|
fol. 248r: (Rest van de tekst ontbreekt; exc. Maer alle het gene dat ghij hier spreken//wilt.) |
|
Edities: (52b): H. Meijling, Esbatementen van de Rode Lelije te Brouwershaven, Groningen, 1946, blz. 199 e.v.
(54): N. van der Laan, ‘Rederijkersspelen in de bibliotheek van het Leidsche gemeente-archief’, T.N.T.L. 49 (1930), blz. 139.
(55) (58): N. van der Laan, Rederijkersspelen. Naar een handschrift ter bibliotheek van het Leidsche gemeentearchief uitgegeven, 's-Gravenhage, 1932, resp. blz. 118 en 70 e.v.
Verdere literatuur:
(52): De Vooys, ‘Onbekende zestiende-eeuwse esbattementen’, T.N.T.L. 55 (1936), blz. 223 e.v.
(52) (53) (55) (56) (57) (58): Van der Laan, ‘Rederijkersspelen’, T.N.T.L. 49 (1930), resp. blz. 131, 139, 135, 135, 136, 138.
| |
| |
(55) (58): Van der Laan, Rederijkersspelen uitgegeven, resp. blz. XVIII en XVI e.v.
(59): Hummelen, Repertorium, blz. 366.
| |
N. Dendermonde, Archief van de hoofdkerk, geen signatuur.
Bevat 62 bladen papier; vanaf het derde blad recto moderne nummering van 5-123v(124); in de XVIe of begin XVIIe eeuw. Beschreven door P. de Keyser, ‘Het Dendermonds handschrift van Jan vanden Bossche’, V.M.A. 1965, blz. 133 e.v. en M. Bovyn, ‘Het Dendermonds Handschrift’, Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde. Derde reeks 1974, nr. 3-4, dl. XXII, blz. 65-85 en 100-101.
Bevat een rafelspel:
(60) |
blz. 3- blz. 28: Een Tafel spel van iij pers(lacune) (in onder elkaar geplaatste bandenrollen:) ijdel lustken//willeken noijt genoech//buijcsken selden sar (rechts, links en onder de bandenrollen een tekening van een mannelijk figuur: daaronder, geflankeerd door twee rozen:) Duecht es dmotijf// (met ander hand:) Vierich werct de smet// (met andere hand, althans in ander schrift:) fraternalis amor// (tekeningetje van een spinrokken) |
(1Q1) |
Edities: P. de Keyser, Het onuitgegeven Tafelspel van Al Hoy met IJdel Lustken, Willeken Noyt Genoech en Buycxken Selden Sat uit het Dendermonds Handschrift geannoteerd, Dendermonde, 1964 (Overdruk uit de GOKD, Buitengewone uitgaven nr. XX).
Verdere literatuur:
J. Broeckaert, Rederijkersgedichten der XVIe eeuw, Gent, 1893, blz. IX e.v.
Te Winkel, Ontwikkelingsgang2, II, blz. 386.
J.J. Mak, ‘Het onuitgegeven tafelspel van Al Hoy..., uit het Dendermonds handschrift geannoteerd door Paul de Keyser’, Sp. d.L. 8, (1964-65), blz. 239.
M. Bovyn, ‘Het Dendermonds Handschrift’, G.O.K.D., 1974, nr. 3-4, dl. XXII, blz. 65-101.
| |
O. Hamburg, Stadtsbibliothek, Cod. MS. GERM. 36.
Bevat 126 gepagineerde bladen papier en 30 onbeschreven bladen; afgeschreven door Wouter Verhee, 1609. Verblijfplaats sinds de tweede oorlog onbekend (brief 19.11.1963 bibliothecaris Hamburg). Beschreven door G. Kalff, ‘Wouter Verhee’, T.N.T.L. 5 (1885), blz. 137 e.v. en door J. Bolte, ‘Zu Wouter Verhee's Handschrift’, T.N.T.L. 8 (1888), blz. 237 e.v. en Hummelen, Repertorium, blz. 113.
Bevat vijf tafelspelen:
(61) |
blz. 1-19: Een tafelspel van de Letter en de Geest. |
(1R1) |
(62) |
blz. 23-41: Een tafelspel van twe personaien Onlytsaemheyt ende Broederlicke Onderwys. |
(1R2) |
| |
| |
(63) |
blz. 41-57: Een tafelspel van twe personen Eerlick Leven ende Salich Sterven. |
(1R3) |
(64) |
blz. 57-73: Een tafelspel van de Vasten en de Vastenavont. |
(1R4) |
(32b) |
blz. 77-97: Taeffelspel van twee bedelaers. door Lauris Jansz. |
(1R5) |
|
Andere paralleltekst van het spel in een verzameling Hs. cfr. IK 32. |
|
Edities: (61) (63): Kalff, ‘Wouter Verhee’, T.N.T.L. 5 (1885), resp. blz. 157 e.v. en 168 e.v.
(64) (32): Van Vloten, Het Nederlandsche kluchtspel, I, resp. blz. 206 e.v. en 194-205.
Verbeteringen bij Kalff, ‘Wouter Verhee’, T.N.T.L. 5 (1885), blz. 154.
Verdere literatuur:
(61) (62) (64) (32b): Te Winkel, Ontwikkelingsgang2, II, resp. blz. 388, 388, 386, 387.
(64) (32b): Kalff, Gesch., III, resp. blz. 256 en 160 e.v.
(32b): Worp, Geschiedenis van het drama, I, blz. 387.
| |
P. 's-Gravenpolder, Gemeente-Archief, Hs. 387 nr. 4.
Bevat 8 bladen papier; thans genummerd 1-8. Beschreven door Hummelen, Repertorium, blz. 125. Dit spel behoort tot het archief van de kamer van St.-Barbara ‘De Violieren’ te 's-Gravenpolder, beschreven door Hummelen, Repertorium, blz. 123 en D.A. Poldermans, Het spel van de stathouwer, Middelburg, 1930, blz. 1 e.v. (Overdruk uit het Archief, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1930). In één van de bewaard gebleven comparitieboeken, dat loopt van 1717-1740, komt op de laatste bladzijde een register van de boeken van Rhetorica voor dat de titels van de meeste der bewaard gebleven spelen bevat.
(65) |
fol. 1r - fol. 8v: (begin van de tekst, begin van het spel, dat in het register vermeld wordt onder nr. 20, een brulofts speleken(?), ontbreekt; inc. Laet lijen suchten en gheclach.) |
(1U4) |
|
Een paralleltekst van dit spel in: Den Handel der Amoureusheyt...van Aeneas ende Dido, Rotterdam, 1621. |
|
|
Beschrijving van de druk: Bibliotheca Belgica, III, blz. 538, H 26. Zie verder: III G. |
|
(65b) |
H 6v - J 6v: tekst |
(3S3) |
| |
Q. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, Hs. nr. 134 C 55.
Bevat 292 bladzijden papier; dateert uit de eerste helft van de XVIIe eeuw en is eigendom van Constantijn Huygens geweest. Beschreven door P.H.J. Vermeeren, ‘Een manuscript met rederijkerspoëzie uit de boekerij van Constantijn Huygens’, T.N.T.L. 79 (1963), blz. 271 e.v.
| |
| |
|
blz. 1: Spelen van sinne bijde xix, gecon-//firmeerde cameren van tethorijcken//binnen der stadt van Ghendt,//comparerende, volghende, de//octroije, vande, Konincklijcke, Maiesteijt,//Graeff van Vlanderen,//onsen gheduchten Heere,//Schepenen der selver//stede en camere//van rhetorijcke//vander heijlegher,//Drievuldicheyr,//gheseyt de Fonteijnisten//verleent/ende der//charte uuijtghe-//sonden op dese questie//Welck den mensche stervende, meesten, troost is://De selve spelen beginnen bij//ordre, soe hier nae//volcht den xijen//Junij int jaer/M.C.C.C.C.C. XXXIX, ende werden//volspeelt ende gheeijndtGa naar voetnoot(22) den// xxiiien vanden jaere ende//maendt. voorseyt: (boven de questie, door de tekst heen: 16 Constanter 54). |
|
|
blz. 2: hier nae volghen die regu-//len, solutien, vande xixen cameren van rhetorijcken, in//somma ghegeven op de//vraghe voorgenoemt/ //nae dordinantie//dat die haer spe-//len vertoocht hebben etc. (volgt lijst.). |
|
|
blz. 3: (einde lijst) Mitsgaders noch andere spelen, refereynen//rondelen, schoone leeringe brieve//gedenkwaerdighe spruecken, leeringhe//ende vraech stukken. Voor de jonckheyt,//jae twaer wel te wenschen dat//die oude lieden die al van buijten conde ende wisten/. |
|
(66) |
blz. 254 - blz. 261: Een taeffel spel van twee personagien//een man stadelijck gecleet ende//een wachter. |
(1W14) |
|
blz. 261: finis |
|
Edities: P. Lammens-Pikhaus, ‘Het “Tafelspel van een man en een wachter” in het handschrift 134 C 55 van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage’, Jb. De Fonteine 1975/I (XXV, Tweede reeks nr. 17), p. 141-164.
Verdere literatuur: Hummelen, Repertorium, blz. 382-383.
Lammens-Pikhaus, ‘Het Tafelspel van een man’, Jb. De Fonteine 1975/I (XXV. Tweede reeks nr. 17), p. 141-164.
| |
R. Brussel, algemeen rijksarchief, familiearchief de Negry, nr. 9 B.
Bevat 24 genummerde bladen papier (oorspronkelijk 32 bladen) waarvan 1 onbeschreven blad werd uitgerukt; één van de copiïsten was een zekere Jenneken Le Begge, de oorspronkelijke, eerst bezitter van het handschrift uit de XVIde eeuw. Beschreven door L. Timmerman, ‘Een gheneuchelijck Spelkensboeck uit de zestiende eeuw’, Jb. De Fonteine 1962-1963 (XII-XIII, Tweede reeks: nr. 4-5), blz. 41-49.
fol. 1r: Een ghenuechelyck Spelkens boeck// (lager, met een andere hand:) Jenneken le begue (verder nog allerlei gekrabbel). |
fol. 1v: Desen boeck hoert toe/ // Jenneken Le Begge/ // Dien windt die brenckten weder//Om God oft hy sal breken zijn//ghebot//(lager, met andere hand:) Dien vinct//Des//Die brenct. |
| |
| |
(67) |
fol. 8v - fol. 11v: Een ghenuechelycGa naar voetnoot(23) spelken//van twe persoene den Man en tKint |
(1Z3) |
|
fol. 11v: Amen |
|
(68) |
fol. 12r - fol. 12v: Een ghenuechelyck spelken van twe persoenen//den Man ende dat Wyf |
(1Z4) |
|
fol. 12v: Amen |
|
Verdere literatuur: (67) (68): Timmerman, ‘Een gheneuchelijck Spelkensboeck’, Jb. De Fonteine 1962-1963 (XII-XIII, Tweede reeks: nr. 4-5), blz. 52-55.
| |
S. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, Hs. nr. 78 H 14.
Bevat 4 bladen papier (2 dubbelbladen elk een spel behelzend, niet ingebonden); genummerd 1-4; afgeschreven door Pieter Jakobsz. Park in 1636.
Beschreven door Hummelen, Repertorium, blz. 264.
(69) |
fol. 1r - fol. 2v: 7 H.A. Schoenmakers vastelavonts//klught van een jong getrout paar Eerst gespeelt op//de Rijper kamer: Uijt Liefd Begonnen. Op vastelavont//1633 Parsonagien (naast lijst waarin ook de namen van de spelers)*. |
(5A1) |
|
fol. 2v: Eijnde//Geschreven bij mij Pieter Jakobsz Park//den xxj in wiedemaant MDCxxxvj. |
|
(70) |
fol. 3r - fol. 4v: Een geneughelijcke klught van//een Droncken Man ende sijn Wijf, kijvende, om tdragen vande//lantaren Gespeelt op de kamer Uijt Liefd Begonnen den 22/october 1634//Parsonagien (naast lijst, waarin ook de namen van de spelers)* |
(5A2) |
|
fol. 4v: Eijnde //Geschreven door mij Pieter Jakobsz Park den 24//junij 1636 Niet door mij gedight. |
|
|
Een paralleltekst van dit spel in: Veelderhande geneuchlijcke dichten...t'Antwerpen, 1600. cfr. III C. |
|
|
Beschrijving van de druk: Veelderhande geneuchlijcke dichten, tafelspelen ende refreynen. Opnieuw uitgegeven vanwege de maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden, Leiden, 1899 (Anastatische Herdruk Hes, Utrecht 1971), blz. VII e.v. |
|
(70b) |
A2r - A5v: Een gheneuglijck Tafel-speelken/van een//droncken man/ende zijn wijf/hoe hem t'wijf dwinght//de Lantaren te dragen/ende de man (om zijn wederspan-//nicheyt wille/dat hijse niet draghen wil) van t'wijf wel//dapper gheslaghen wort/also dat hijse ten lesten draegt/ //ende zijn wijf ghehoorsaem wesen moet. |
(3H1) |
|
A5v: Finis |
|
Edities: (70b): Veelderhande geneuchlijcke dichten, tafelspelen ende refereynen, blz. 3 e.v.
Verdere literatuur:
(69): Hummelen, Repertorium, blz. 388.
(70b): G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde in de 16de eeuw, Leiden, 1889, I, blz. 304.
| |
| |
Kalff, Gesch., III, blz. 156.
Te Winkel, Ontwikkelingsgang2, II, blz. 387.
Worp, Geschiedenis van het drama, I, blz. 155.
Zie ook: III C. |
-
voetnoot(11)
- Spelen die ‘tafel-, bruilofts- of presentspel’ niet in de titel dragen worden aangeduid met het teken *.
-
voetnoot(12)
- W. van Eeghem, ‘Contrabandetooneel (ca. 1600)’, De Vlaamsche Gids 28 (1939-1940), blz. 515 geeft voorstel.
-
voetnoot(13)
- Hummelen geeft Bouwer Stam met gecorrigeerde (?) hoofdletters in Repertorium, blz. 57. Zie Van Eeghem, ‘Contrabandetooneel’. De Vlaamsche Gids 28 (1939-1940), blz. 525.
-
voetnoot(14)
- Hummelen geeft ‘frugt’ in Repertorium, blz. 57.
-
voetnoot(17)
- Hummelen geeft ‘ander tafelspel’, Repertorium, blz. 97.
-
voetnoot(18)
- Hummelen geeft ‘Vreuchden’, Repertorium, blz. 98.
-
voetnoot(19)
- Hummelen geeft ‘referijenen’, Repertorium, blz. 99.
-
voetnoot(22)
- Hummelen geeft ‘gheeijnd’, Repertorium, blz. 139.
-
voetnoot(23)
- Hummelen geeft ‘ghenuechelyck’, Repertorium, blz. 146.
|