Nederlandsche spellijnghe, uutghesteld by vraghe ende antwoorde
(1882)–Joos Lambrecht– AuteursrechtvrijTot onderwijs der jonghers voor haar earste beghin
[pagina V]
| |
[Inleiding]Joost Lambrecht werd omstreeks 1491 te Gent geboren. Zijn vader, zoon van Olivier, heette Adriaan; zijne moeder, Joanna vander Pastueren. In 1513 werd hij door zijnen vader, voor schepenen van Ghedeele, meerderjarig verklaard. Omtrent 1525 trouwde hij met Anna van Steerthem, bij welke hij eenen zoon verwekte, die mede den naam van Adriaan verkreeg. In 1536 vestigde hij zich als boekdrukker. Reeds vroeger hebben wij in onze Bibliographie gantoise de verdiensten van dezen in alle opzichten merk waardigen man doen uitkomen. De nieuwe bijzonderheden, welke wij sedert dien gevonden hebben, zijn niet zeer belangrijk. In 1545 haalde Lambrecht zich groote moeielijkheden op den hals door het uitgeven van een godsdienstig tractaatje van meester Cornelis vander Heyden, priester, getiteld: Corte instruccye, ende onderwijs, hoe een ieghelic mensche met God, ende zynen even naesten schuldigh es, ende behoord te leven. | |
[pagina VI]
| |
Dit boekje, als orthodox met koninklijk privilege en met naam en adres des drukkers de wereld ingezonden, werd bij de geestelijke overheid als kettersch aangeklaagd. Een nader onderzoek bewees, dat het privilege valsch was, en Lambrecht werd gevangen gezetGa naar voetnoot(1). Tot hiertoe hebben we geenen enkelen druk van de pers van Lambrecht met de jaartallen 1547, 48 of 49 aangetroffen. De oorzaak hiervan moet zonder twijfel gezocht worden, gedeeltelijk in de voorgaande gebeurtenis, gedeeltelijk in het feit dat Lambrecht, in de maand April 1548, krachtens de hierna volgende akte, zijne drukkerij voor minstens twee jaar in huur gaf aan Cornelis Manilius: ‘Kenlic...dat Joos Lambrecht, letterstekere, wel ende duechdelic verhuert heeft meester Cornelis Manilius, ghezwoornen bouckdruckere ende gheadmitteert by der K.Mt. binnen deser stede van Ghent, zynen keldre, ende druckerie met perssen ende lettren, ende met al tghuendt datter toebehoort, omme tselve te moghen besighene ende daerop te weerckene, tallen tyden ende stonden alst hem beliefven zal, mits dat de zelve Mr Cornelis Manilius ghehouden wert den voornoemden Joos te gheven, voor elcken dach dat hy drucken ofte doen drucken zal, sy gheheelen ofte halven tax, telcken zes stuvers. Item zo es boven dien noch bespreck dat al tghuendt dat de voorseide Manilius drucken zal ofte doen drucken, indient den | |
[pagina VII]
| |
voorseiden Joos aen staet, werd ghehouden hem tselve over te laetene, tvlaemsch voor vii stuvers thondert folia, ende tlatijn, al waert half griecx, voor viii stuvers thondert folia, deen duer dandere, tsy van cleenen ofte grooten lettren, text ofte glose. Dies moet hy Joos voornoemt leveren nieuwe ghegoten lettren, als de zelve, die als nu in de voornoemde druckerie zijn, versleten zullen weerden zo naer, dat mer gheen leverlic goet up en zoude kuenen gheweercken ten zegghen van druckers hem dies verstaende, tsynen coste, dit al den tijt gheduerende van haerlieder beeden goetdunken, altijds een jaer te voren te zegghenen, als harer eenich de voornoemde conditien zoude willen revoceren ende niet willen hauden. Actum den viiien aprilis xlviii, naer paesschenGa naar voetnoot(1).’ Eene der beide partijen moet echter de gemaakte overeenkomst reeds met het einde van het eerste jaar opgezegd hebben; want in 1550 zien we Lambrecht weder als drukker optreden met de door hem zelven opgestelde Néderlādsche Spellijnghe. Het getal der boeken, welke men kent als bij hem verschenen, bedraagt 72. De meeste dezer boeken zijn uiterst zeldzaam: van vele kent men slechts één of twee exemplaren en andere zijn onvindbaar. Slechts de Valuacy boecxkins of munttafels komen nog al dikwijls voor. Verscheidene dier werken zijn, evenals de vroeger genoemde | |
[pagina VIII]
| |
Corte instruccye, heterodox, en komen als zoodanig voor op den index van Philips II. Het is zeer te betreuren, dat men tot heden, buiten de Néderlādsche Spellijnghe, nergens de werken gevonden heeft, die Lambrecht ten gebruike zijner school samenstelde en drukte, zooals: de cleyne colloquie int vlaemsche ende franchois; het dictionarium teutonico-latinum en de elementa latinae grammaticae; deze schijnen verloren te zijn, zoowel als de geschriften van den dominikaan Simon de Gruutere en de meeste van die welke de Hervorming begunstigden. Het voornaamste werk, dat Joost uitgaf, is: Spelen vā zīne byden xix. ghecōfirmeirdē cameren van rhetorijcken, binnē der stede van Ghendt cōparerende, v'toogt.., 1539. In hetzelfde jaar verschenen de Refereynen int vroedeGa naar voetnoot(1)..., het eerste Vlaamsche boek, dat met Romeinsche letter werd gedrukt. Deze nieuwigheid schijnt weinig bijval te hebben gevonden; want Lambrecht bediende zich verder voor zijne Vlaamsche boeken uitsluitend van de Gotische of bastaertsche letter. Tot deze laatste behooren: Een zuuerlic boucxkin vander ketyuigheyt der menschelicker naturen, ouerghezet vten latyne, in vlaemschen dichte, duer Andries vander Muelen (drie uitgaven in hetzelfde jaar, 1543); Een deuote daghelicsche oufenijnghe op tlyden ons Heeren | |
[pagina IX]
| |
Jesu Christi...(drie uitgaven); Een zeer huerbuerlic registre ofte handbouck voor alle man, waerinne men vind eenen calendier met dyuersche proffytelicke tafelen...; Der coopliedē handboucxkin...(verscheidene uitgaven); De wetten, costumē, kueren, ende statuten vander zale ende castelrië van Jpre; De testamentē der twalf patriarcken, Jacobs kinderen (drie uitgaven); Hier volght die schoone proose, of sequentie ghedicht by den conijnck van Vrankerijcke Robertus, enz. Al deze boeken, alsook die in't Latijn en het Fransch, zijn met betrekking tot de uitvoering ware juweelen. De letters, door onzen drukker zelven gestoken en gegoten, zijn buitengewoon net en sierlijk. Lambrecht oefende verscheidene bedrijven uit: hij was schoolmeester, graveur, lettersteker, lettergieter en drukker. De houtsneden, welke de voortbrengsels zijner pers versieren, zijn grootendeels door hem zelven met veel talent gegraveerd. De voornaamste dier platen, Triumphus Christi, eene fries in tien bladen, en 2 m. 66 cent. groot, is waarschijnlijk gesneden naar de teekening van Titiaan en buitengewoon grootsch van uitvoering. Zij is later door de Bry op koper gebracht en onlangs in chromolithographie nagevolgd door H. Moulin, te Parijs. Van het origineel bestaat, voor zoover we weten, slechts één volledig exemplaar, dat van de Gentsche universiteitsbibliotheek. Het drukkersmerk van Lambrecht stelt eenen landbouwer voor aan den voet van eenen met vruchten beladen | |
[pagina X]
| |
eik. Hiervan bestaan drie variëteiten: in de eerste, die
welke hij gebruikt heeft tot in 1542, staat de landbouwer met de sikkel in de hand vóór een korenveld; in de | |
[pagina XI]
| |
tweede en derde houdt hij in de hand eene sikkel en onder den arm eene korenschoof. Wij geven hier een heliotypisch facsimile van het eenig bekende exemplaar der Néderlāsche Spellijnghe uutghesteld bij vrághe ende andwoorde, duer Joas Lambrecht Lettersteker. Tot onderwijs der Jonghers voor haar earste beghin. Gheprent te Ghend in tiaar M.D.L., dat ter Gentsche bibliotheek berust. De Néderlādsche Spellijnghe van Joost Lambrecht, is geene spraakleer in den zin, dien men heden aan dit woord hecht: zij behandelt niet achtereenvolgens de verschillende rededeelen, maar bepaalt zich bij de eigenlijke spelling. De schrijver verdeelt zijn werkje in drie deelen: in het eerste geeft hij ons de letters van het alphabet, zooals die gebruikt worden in het Nederlandsch, het Fransch, het Grieksch en het Latijn. In den vorm van eene tweespraak tusschen eenen ‘learknecht’ en eenen ‘measter’, leert de schrijver wat klinkers en medeklin- | |
[pagina XII]
| |
kers zijn, en hoe die moeten worden uitgesproken. Hij geeft ons verder de in het Nederlandsch, het Latijn en het Fransch gebruikelijke verkortingen, alsmede de waarde der letters van het alphabet, wanneer zij als getallen worden gebruikt. In het tweede deel spreekt de ‘measter’ over de verschillende verbindingen van klinkers met medeklinkers, en van klinkers met klinkers. Lambrecht is voor de verlenging der a met haar zelve, alstoen eene nieuwigheld, die later door A. Sexagius in zijne de Orthographia linguae belgicae (Leuven, 1576), en in de Tweespraack der Amsterdamsche Rederijkkamer in liefde bloeiende werd aanbevolen, en thans algemeen, in Zuid- zoowel als in Noord-Nederland, wordt gevolgd. De scherplange of hardlange e en o schrijft Joost Lambrecht met ea en oa: iets dat echter geenen bijval heeft gevonden. De zoogenoemde zware e, als in peerd, steert, wereld, bleten (blaten) wil hij met oe, ae of ę spellen, hetgeen eenige hedendaagsche schrijvers andermaal hebben trachten in te voeren. De zachtlange opene e en o en de opene a, i en u teekent hij met een accent: néder, téghen, ghespróken, ópen, vrághe, stíve, ghebrúken. De doffe e op 't einde van een woord, gevolgd van een ander woord beginnende met eenen klinker, schrijft hij met eene doorstreepte e (e̸). Het derde deel handelt over eenige figuren: de ‘measter’ leert zijnen ‘learknecht’ wat men door próthesis, paragôge, aphéresis, apocope, epénthesis, syncope, synȩresis, diȩresis, synalȩpha, apóstrophus en hyphen verstaat, en eindigt zijne Néderlādsche Spellijnghe met eenige woorden over de zin- of leesteekens. | |
[pagina XIII]
| |
Joost Lambrecht volgde de door hem aangeprezen spelling in verscheidene werken, die bij hem werden gedrukt, als: - Ordōnātië, statut ēn permissië der keyzerlicker M. vanden gauden ēn zelụeren penninghen cours ende gang hebbende oụer alle zine landen vā herwaarts oụer, ghepubliceert int Jaar M.D. achtenụeęrtigh. Den xvij. Julii. (1550.) - Eualuäciboucxkin...Ordōnantië, statut, ēn Permissie der K.M. van dē Gauden ende Zelụeren pennīghē, die eensdeels in dit bouxkē, hier voren gefigureert staā op haar aude valuätië...Ghepubliceert int Jaar M.D. xlviij. den xvij. Julij. - Copië vā den mādemēte, by der K. Maiesteit gh'ordonneerd, op tvernieuwen van den Transport des lands van Vlaanderen. (1550.) - De testamentē der twalf Patriarcken, Jacobs kinderen. Ghedruckt te Ghend by Joos Lambrecht letterstéker. Anno m.d.lj. - De testamentē der twalf Patriarcken, Jacobs kinderen. Ghedruckt te Ghend, by Joos Lambrecht lettersteker. Anno m.d.ljj. Lambrechts kenspreuk was Cessent solita, dum meliora, of Satis quercus, in het Grieksch Ἅλις δρυός, dat is te zeggen: verlaten wij den ouden slenter voor het nieuwere en betere; lang genoeg waren wij slachtoffers van oude vooroordeelen. Dat was geene ijdele leus; het was, onder eenen zinnebeeldigen vorm, de innige gedachte van onzen drukker. Hij voerde werkelijk nieuwigheden en verbete- | |
[pagina XIV]
| |
ringen in de druk- en graveerkunst, het onderwijs en de spelling in; zijn ijver voor de Hervorming was zelf niets anders dan een streven naar wat hem beter scheen. In 1553 zag Lambrecht van zijn beroep af, en verkocht hij huis en drukkerij aan Hendrik vanden Keere. Hij overleed korten tijd daarna.
Dr. J.-F.-J.H. Fd V.H. ¶ Gheprentt te Ghend in tiaar M.D.L. |
|