Christelijcke en vermakelijcke gesangen(1647)–Franciscus de Laat– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 169] [p. 169] Liedeken, Stemme: Mocht ick het honich soet staegh aen u lippen rapen. BY d'oogen van mijn Lief is niets te vergelijcken; En voor mijn trouw ghemoedt moet alle liefde wijcken. Mijn brandt en haer ghesicht zijn vol uytnementheyt. Mijn liefde werdt gestelt by hare schoonigheyt. 2.[regelnummer] Al wat de nieuwigheyt ons kan voor oogen stellen, En kan mijn suyver hert tot geene tyden quellen. Al is mijn Phyllis wreet, ick blijf de selve man; Het is een dapper heldt die veel verdragen kan. Vorige Volgende