Christelijcke en vermakelijcke gesangen
(1647)–Franciscus de Laat– Auteursrechtvrij
[pagina 77]
| |
VVilt van sijn goedigheyt verhalen,
Tot dat den avont-tijdt komt aen.
2.[regelnummer]
Dan oock soo wilt aen hem gedencken,
Iae in het midden van den nacht;
Ten eynd' hy u sijn Geest mach schencken,
Die voor u Ziele neem de wacht:
Soo sal de Sathan van u vluchten,
En alderhande herten-leet,
De Geest die sal u leeren suchten,
En gheven dat ghy niet vergeet:
3.[regelnummer]
U fonden Gode te belyden,
Die als een kloeck en machtigh Heldt
U komen alle uyr bestryden,
En doen een wonderlijck ghewelt.
Hebt hier op acht, ô vrome Zielen!
| |
[pagina 78]
| |
En zijt ghedurigh in 't ghebedt;
VVilt voor Godts Throon eerbiedigh knielen,
En vreughde scheppen in sijn VVet.
4.[regelnummer]
Volght David nae ghy sult niet dwalen,
Sijn schriften zijn vol soetigheyt,
Daer is het voedsel uyt te halen
Dat ons alleen ten Hemel leyt.
VVat is van 's werelts kostlijckheden?
Hoe dickwils wert den dagh verquist?
Ghy niet alsoo, ô Christi leden!
Hebt altijdt acht op Sathans list.
5.[regelnummer]
En laet de Heer u toevlucht wesen,
U burcht, u slot, u levens baeck,
VVilt die alleen van herten vreesen,
Kiest die alleen tot u vermaeck;
| |
[pagina 79]
| |
VVilt daer u hoop en troost op bouwen,
En alles wat de werelt geeft
Voor vuyligheyt en schade houwen;
Als ghy maer in sijn vreese leeft.
|
|