Christelijcke en vermakelijcke gesangen(1647)–Franciscus de Laat– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina *6v] [p. *6v] Op de sangen van den geleerden Heer Franciscus de Laet. DE hoogh-begaefde Geest van Plato, na de gronden Van diepe wetenschap, en haer verborgentheyt Door onvermoeyde vlijt te hebben ondervonden, Doorspoorde waer het heyl en hooghste goet in leyt. Doch voelde dat het niet was ergens in te keuren, Als in sijn oorsprongh self, dat is, wanneer men Godt, Sijn Wesen en sijn aert, te recht soeckt na te speuren, En dan verkrijght des selfs het lieffelijck genot. [pagina *7r] [p. *7r] En dat Godsaligheyt, en Deughdt, en recht te plegen Een wel-bewust gemoet, dat na geen ondeughdt haeckt, Te wand'len op het padt der Vromen, zijn de wegen Waer door men even tot het hooghste goedt geraeckt. Dat dit de midd'len zijn, die ons verstant bereyden, En suyv'ren onsen wil, die ons als metter handt (Wanneer wy Deughden-spoor betreden) konnen leyden, Tot op den hooghsten trap van dees gewenschten standt. 't Is waer een Christen-Mensch behoort oock soo te spreecken, Maer hier heeft even wel den Heyden in gedwaelt, Dat hy de rechte grondt met valschen schijn bestreecken Ons voorstelt, en de wegh niet recht heeft af-gemaelt. De Deughden niet alleen zijn bier de rechte oorsaeck. Een waer berboren Mensch gevoelter anders af, Soo Godts Genaden-Geest niet eerst is onse voorspraeck, Ons Deughden die men doen en zijn maer enckel kaf. [pagina *7v] [p. *7v] [De] rechte Noordt-Ster daer men altijdt moet na seylen, De rechte Toetsteen daer men rechte Deughdt aen proeft, Het rechte Loot om in het diep te sullen peylen, Dat hebt ghy Leser hier te saem in een geschroeft. Hoe dat men Godt in noot gebeden op sal off'ren, En weêr een vreughden-liedt, wanneer m' in vreughden is, En hoe men weder sal by wijl de tranen koff'ren Ontsluyten, als men sit in nare droeffenis; Dat hebt ghy hier by een: ghy hebt vermaeck met voordeel, Het voordeel geeft de Stof, het soet leyt in de kunst, Ontfanght het alle beyd', en strijckt een billick oordeel, En geeft verdiende lof, aen stof, en kunst, en gunst. P. Weytens. I.v.D. Vorige Volgende