Christelijcke en vermakelijcke gesangen(1647)–Franciscus de Laat– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina *4v] [p. *4v] Op de Christelycke Gesangen van den E.H. Franciscus de Laet. KOmt, Iuffers, koopt en leest hier uw' getyden. En, schoon het woort u nieuw en seldsaem luydt, En maeckt noch even wel geen vreemt besluyt: Ons' Kerck die spreeckter toe, en wil, en kanse lyden. Dit is de rust veel wel-besteeder uren. Een werck, waer op de hongherighe nijd' Haer tanden te vergheefs in stucken bijt. Dat Hemelsch is, en eeuwen sal verduren. [pagina *5] [p. *5] Gheleerde vriend, waer sal men woorden halen Om seggen waer u hooge wijsheyt rijst? En dat men u volmaeckte dichten prijst, Dat is de Son met houds-kool afte malen. A.v.G. J.v.D. Vorige Volgende