‘Wat graag,’ zei Pinkeltje.
Voorzichtig brak het haasje een stukje van een chocolade ei af en Pinkeltje proefde er van.
‘Hè, dat is lekker,’ zei Pinkeltje.
Toen wandelde Pinkeltje verder en zag hele stapels van chocolade eieren en ook van halve eieren.
‘O, o, o, wat krijg ik een slaap,’ zuchtte Pinkeltje, ‘waar zal ik vanavond nu gaan slapen?’
Daar zag hij vlak bij hem een half chocolade ei staan.
‘Weet je wat,’ dacht Pinkeltje, ‘daar ga ik lekker in liggen, zo'n half ei ziet er net uit als een echt bedje.’
En dadelijk kroop Pinkeltje in het halve ei, stopte zijn jasje onder zijn hoofdje en viel gauw in slaap.
Het was buiten al helemaal donker geworden.
Langoor, de haas, hipte in het donker nog rond. Ineens zag hij wat wits... dat was Pluimstaart.
‘Pluimstaart!’ riep Langoor, ‘ik ben blij, dat ik je zie, we moeten nog een groot paasei halen voor den vader uit het grote huis.’ Heel vlug liepen ze toen de trap in de boom af, naar het hol. Ze riepen tegen de andere haasjes, dat ze een groot paasei moesten hebben.
De haasjes zochten en zochten, maar vonden geen groot paasei. Alle andere eieren waren te klein.
‘Dan maken we er gauw een,’ zei de bakkerhaas, ‘hier heb ik nog een half ei, en daar ligt nog een helft.’ Met hun tweeën tilden de haasjes het ene halve ei op en plakten het vlug op het andere halve ei. Toen