Uit Roemer Visscher's Brabbeling. Deel 1
(1918)–N. van der Laan– Auteursrecht onbekend
[pagina XLII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
§ VII. Wijze van uitgaaf; bibliografie en vergelijking der drukken.Bij de samenstelling van dit proefschrift, heb ik een keuze gedaan uit Roemer Visscher's ‘Quicken’, ‘Rommelsoo’ en ‘Raetselen’. Vooral heb ik opgenomen die gedichten, welke Roemer Visscher teekenen in zijn houding jegens de tijdsomstandigheden, in zijn kijk op het hem omringende huiselijk en maatschappelijk leven, in zijn werkzaamheid als vertaler, in zijn ‘amoureusheid’, in zijn levensbeschouwing, met weglating van zulke, die door vèrgezochte woordspelingen smakeloos en een heruitgave niet waardig zijn. Ik stel mij voor, in een tweede deel de ‘Tuyters’, ‘Jammertjens’ en ‘Tepelwercken’ volledig te doen volgen. Wat den tekst betreft, heb ik den druk van 1614 gevolgd, die door Roemer Visscher zelf ‘is oversien, en meer als de helft vermeerdert’. De druk van 1612, buiten R.s medeweten verschenen, bevat vele gedichten van Spieghel, zooals reeds de ‘Voor-reden’ aldaar vermeldt. Deze zijn in 1614 door Roemer zelf achter zijn eigen dichtwerk opgenomenGa naar voetnoot1).
De oudste druk van 1612 (te Leyden by Jan Paets Jacobsz.) is in 1647 herdrukt (te Delft, by Andries Cloeting). De uitgave van 1614 (by Willem Jansz., op 't Water) is in 1669 herdrukt (by Joh. v. Ravesteyn, op 't Water). Van de Brabbeling verscheen in 1851 een bloemlezing door V. Vloten: Uitgelezen Brabbeling.
Een nadere vergelijking, respect. van de drukken van 1612 en 1647; 1614 en 1669 levert het volgende op, Tot aan Ghen. Boerten III, 108 stemmen de uitg. v. 1612 en 1647 geheel overeen, behoudens het versje ‘Tot den goetwillighen Leser’ (1612 voorin), dat in 1647 achterin is afgedrukt, terwijl de ‘Voor-reden’ en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XLIII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
het ‘Sonnet tot loff deser Ghedichten’ in 1612, met ‘Ut Cl. Marot’ (bl. 31), ontbreken in 1647. Dan volgt na Ghen. B. III, 108:
De geringe verschillen tusschen 1614 en 1669 komen neer op het volgende: na Q. V, 5 verschilt de nummering door een fout in 1614; evenzoo en uit gelijke oorzaak na Q. VII, 40. Verder:
Vreemd, en voor mij althans onverklaarbaar is de volgorde der ‘Raetselen’ in ed. 1669. |
|