[Woord vooraf]
Bij het verschijnen van deze uitgave breng ik gaarne mijn hartelijken dank aan mijn oud-promotor, Prof. Dr. J.W. Muller, die de spelen doorlas en met menige verklarende opmerking verrijkte; aan Dr. F. Kossmann, die op enkele bundels rederijkerspoëzie mijn aandacht vestigde; aan Dr. J.H. van Haeringen, die mij met zijn kennis van de klassieke oudheid ter zijde stond; aan de ambtenaren van het Rijksarchief te 's-Gravenhage en van de Gemeentearchieven te Leiden, Amsterdam, Haarlem en 's-Gravenhage.
N.v.d.L.